% Markante feiten in Limburg tijdens de Tweede Wereldoorlog % Mathieu Rutten % 1995

Woord vooraf

Over de Tweede Wereldoorlog is er al heel veel literatuur verschenen. Naar aanleiding van het 50-jarig herdenken van de bevrijding stond de periode 1940-1945 weer volop in de belangstelling. We deden een ernstige poging om het oorlogsgebeuren in Limburg neer te schrijven in wat we noemen markante feiten en dit zowel van de verzets- als van de collaboratiebewegingen. Lange tijd twijfelden wij eraan of we wel onze scripties zouden publiceren. Oude wonden opentrekken mag niet onze bedoeling zijn. Anderzijds zou het spijtig zijn indien de oorlogsgebeurtenissen in Limburg voor de geschiedenis zouden verloren gaan. Dit geldt zeker voor onze provincie waar een wreedaardige burgeroorlog zoveel onheil aanrichtte. In geen enkel andere Vlaamse provincie was de broedermoord zo brutaal. Wil men deze gruwel voor de toekomst vermijden, dan moeten uit de oorlogsfeiten de nodige lessen getrokken worden. Uiteraard kan dit maar alleen als de feiten gekend zijn. Het ligt helemaal niet in onze bedoeling een oordeel uit te spreken over de feiten zelf. We klagen niet aan maar we doen ook niet aan verheerlijking.

Toen voor korte tijd schokkende onthullingen over het oorlogsverleden van de voormalige Franse president Francois Mitterrand gepubliceerd werden, reageerde hij openhartig: het is onbillijk mensen te beoordelen op fouten die kunnen verklaard worden door de atmosfeer van destijds.

Wij zijn nu 50 jaar verder. Van de gruwel van de oorlog zijn we gespaard gebleven. Toch blijft waakzaamheid geboden.

Het is onze vurige wens dat zowel de jongeren als de ouderen uit het verleden de nodige lessen trekken om dan samen met de mantel van de verdraagzaamheid alles in het werk te stellen om de duurzame vrede veilig te stellen.

Mathieu Rutten,

Eresenator Tongeren

Het Verdrag van Versailles

11 november 1918. Duitsland legde de wapens neer. Op 28 juni 1919 werd het verdrag van Versailles ondertekend dat zeer vernederend was voor Duitsland. Het moest heel wat van zijn grondgebied afstaan:

  • Elzas-Lotharingen aan Frankrijk.
  • Eupen - Malmédy-Sankt-Vith aan België.
  • belangrijke oostelijke gebieden aan Polen en Tsjechoslowakije.
  • verlies van alle kolonies. Burundi en Ruanda naar België.

De militaire dienstplicht werd niet meer toegelaten. Een volledige ontmanteling van het leger werd opgelegd. Geen vliegtuigen noch tanks. Veel erger was de herstelbetaling van 20 miljard goudmark. Duitsland geraakte financieel en economisch volledig aan de grond. In 1919 was de N.D.A.P. opgericht (National Sozialistische Deutsche Arbeiterpartei). Toen in 1923 door Duitsland werd gestopt met de terugbetaling, bezetten de Franse en Belgische troepen het Ruhrgebied.

Hitler waagde in 1923 in München samen met generaal Ludendorff een putsch die mislukte. Hij werd opgesloten in een versterkt kasteel van Landsberg waar hij “Mein Kampf” schreef. Na 9 maanden werd hij in vrijheid gesteld. Op 30 januari 1933 werd Hitler kanselier van Duitsland. In oktober 1933 verliet Duitsland de Volkenbond. Op 30 juni 1934 had de “Nacht van de Lange Messen” plaats waarbij de tegenstanders van Hitler waaronder Röhm van de “Sturmabteilung” werden opgeruimd. Hitler koos voor de “Wehrmacht” (de aristocratische officieren) en in mindere mate voor de Waffen-SS maar tegen de S. A. de “Bruinhemden”. Op 2 augustus 1934 volgde Hitler de overleden president von Hindenburg op als staatshoofd met de titel van Führer. Hij had vooral twee belangrijke doelstellingen: Duitsland te redden uit de economische crisis en een sterk en modern leger op de been te brengen om de gevolgen van het vernederend verdrag van Versailles uit te wissen. Dit verdrag werd door Duitsland opgezegd op 13 maart 1935. Op 1 september 1939 viel Duitsland Polen binnen. Frankrijk en Engeland verklaarden op 3 september 1939 de oorlog aan Duitsland. België dat samen met Nederland neutraal bleef, ging over tot een algemene mobilisatie. Reeds eerder had België de nodige initiatieven genomen om vooral de oostelijke grens te versterken. Zo werd in de periode 1933-1939 het fort van Eben-Emael gebouwd. Ongeveer in dezelfde periode was er het aanleggen van het Albertkanaal dat bovendien ook nog een economische functie had: de verbinding tussen de haven van Antwerpen en de Luikse nijverheid1.

Groep Grenswachters
Groep Grenswachters

Aan iedere brug over de Maas en het Albertkanaal bevond zich een bunker om zo nodig de bruggen op te blazen. Het toezicht op deze bunkers was toevertrouwd aan een elitekorps, de Grenswielrijders, dat opgericht was in 1934 met voor Limburg drie eenheden: Lanaken, Maaseik en Kaulille2.

Op 10 januari 1940 maakten twee Duitse officieren Major Hellmuth Reinberger en Majoor Erich Hönnmanns met hun vliegtuig te Vucht (Maasmechelen) een noodlanding3. Zij moesten vertrouwelijke documenten, die betrekking hadden op de inval in het Westen, van Münster-Loddenheide naar Keulen overbrengen. Toen Hitler vernam dat de documenten in het bezit waren gekomen van de Belgische legerleiding, werd de nakende invasie uitgesteld. Op 1 mei 1940 vertrokken de Grenswielrijders van Maaseik en Kaulille op oefening te Beverlo. Zij werden vervangen door Lansiers, de 2de Gidsen en de Jagers te Paard4.

Het Albertkanaal te Vroenhoven

De aanval Fall Gelb

Op 10 mei 1940 viel Duitsland Nederland, België, het Groot-Hertogdom Luxemburg en Frankrijk massaal aan. Een der eerste aanvallen in België betrof de brug over de Maas te Maaseik. De Duitsers, verkleed in uniformen van het Nederlands leger, slaagden erin de helft van de Maasbrug (Nederlandse zijde) intact in handen te krijgen5. De Belgische luitenant Fernand Devinck liet de brug aan de Belgische zijde in de lucht vliegen. 16 Duitsers sneuvelden. Ze werden begraven op het kerkhof van Aldeneik. De rekening van 8.692 fr moest door de stad Maaseik betaald worden. Van Belgische zijde sneuvelden 4 soldaten6.

Een zweefvliegtuig
Een zweefvliegtuig

In het fort te Molenbeersel gebeurde een menselijke fout. Drie militairen werden gedood. Bij de Maasovergang (het veer) te Stokkem werden 6 Nederlandse militairen gedood, wellicht door Belgische soldaten die dachten dat het Duitsers waren7. Heel vroeg werden door de Duitsers op strategische punten zware en doelgerichte bombardementen uitgevoerd. Zo werd het hoofdkwartier van de Grenswachters te Lanaken gebombardeerd. Commandant Giddelo, die het bevel had over de bruggen van het Albertkanaal te Veldwezelt en te Vroenhoven, werd gedood8.

Duitse para’s die het fort van Eben-Email veroverden

Ondertussen waren Duitse zweefvliegtuigen geland in de onmiddellijke omgeving van voornoemde bruggen. Door het wegvallen van commandant Giddelo was er in de bunkers verwarring. In de bunker van Veldwezelt sneuvelden 12 van de 13 militairen. Ook de brug van Vroenhoven kwam intact in handen van de Duitsers. De brug van Kanne kon door majoor Jottrand vanuit het fort van Eben-Emael tot ontploffing gebracht worden. Het oninneembaar geacht fort van Eben-Emael bood weinig weerstand9. 11 zweefvliegtuigen landden boven op het fort.

In een mum van tijd werden moordende tuigen (holle lading) door de koepels naar binnen geworpen. Duitse valschermspringers werden voor de ingang van het fort gedropt. De Belgische militairen in het fort waren volledig geïsoleerd en hielden slechts anderhalve dag stand. Zaterdag 11 mei in de voormiddag reden Duitse tanks België binnen en rukten verder westwaarts op10. De Belgische, de Franse en de Engelse luchtmacht probeerden de bruggen te Veldwezelt en te Vroenhoven te bombarderen. Er werden zware verliezen geleden. Van de 9 Belgische Fairey Battles werden er 6 neergehaald; 5 bemannningsleden vonden de dood. Ook van de 6 escorterende Gloster Gladiators jagers werden er 4 neergehaald. Van de 13 Franse vliegtuigen ging meer dan de helft verloren11. Tenslotte deed de Britse luchtmacht een poging. Niet minder dan 24 toestellen namen deel aan de raid; 10 ervan werden door de Duitsers neergeschoten. Erger was het gesteld met het resultaat. De bruggen van Veldwezelt en Vroenhoven bleven intact.

Ondanks de versterking van het Franse en van het Britse landleger, trokken de Duitsers steeds maar dieper België binnen. Een stroom van vluchtende burgers doolde rond op de Oost- en Westvlaamse wegen.

Psychologische beïnvloeding
Psychologische beïnvloeding

De Ardense jagers weerden zich op 25 mei 1940 dapper in de slag te Vinkt. Belgische krijgsgevangenen van de 4de divisie van het 11de Linieregiment werden door de Duitsers als een levend schild gebruikt12. Door deze Ardense Jagers werden negen Belgische krijgsgevangenen gedood waaronder de Limburgers Jean Schoofs, Jean Mathijs en Sylvain Velaers uit St.-Truiden, Johan Steegmans uit Diepenbeek, Willem Vandenboer uit Lommel, Raoul Vereecke uit Kuringen en Pierre Verheyen uit Elen. Eveneens op 25 mei 1940 had koning Leopold III in het kasteel Wijnendale te Torhout een laatste onderhoud met de Belgische regering. Hij weigerde de regering te volgen naar Frankrijk. Op 27 mei 1940 nam de koning het initiatief voor onderhandelingen. Hiervoor werd generaal Deroussaux aangeduid. De Engelsen en de Fransen werden omtrent deze onderhandelingen tijdig op de hoogte gebracht13. Intussen konden 200.000 Britse en 150.000 Franse militairen in Duinkerken inschepen voor Engeland. Op 28 mei 1940 om 4 uur ‘s morgens was de capitulatie een feit. De reactie van de Franse eerste minister Reynaud en de Belgische eerste minister Pierlot waren vernietigend voor de koning en het Belgische volk. Het Franse leger probeerde de strijd voort te zetten maar het capituleerde op 22 juni 1940. Het Belgisch reserveleger dat 150.000 manschappen (Crab)14 omvatte en zich in Frankrijk bevond, werd ontbonden en keerde huiswaarts na heel wat plagerijen meegemaakt te hebben vanwege de Franse bevolking.

In de wagon te Compiègne de wapenstilstand Frankrijk-Duitsland

De krijgsgevangenen

Het aantal Belgische krijgsgevangenen liep in de honderdduizenden. De soldaten en onderofficieren kwamen terecht in de Stalags (soldatenlager) en de officieren in de Offlags (Officierenlager). Op 30 mei 1940 liep het schip Rhenus met heel wat Belgische krijgsgevangenen aan boord op een mijn te Willemstad (Nederland). Er waren 166 doden waaronder 19 Limburgers 15:

  • Alphonse Leroi uit Rutten, priester-leraar aan het college te Visé.
  • Jean Mathieu Slenders uit Hamont, priester van het H. Hart.
  • Hubert Vanderstegen, St.-Truiden, Saleziaan van Don Bosco.
  • Jean Beine uit Gingelom, mijnwerker.
  • Pierre Claes uit Hasselt, korporaal van het 11de Linieregiment.
  • Emiel Herbots uit St.-Truiden, sergeant van het 11de Linieregiment.
  • Antoine Hontiens uit Zepperen, korporaal van het 11de Linieregiment.
  • August Martens uit Hasselt, korporaal van het 11de Linieregiment.
  • Charel Martens uit Hasselt, soldaat van het 15de Linieregiment.
  • Jean Moers uit Broekom, soldaat van het 4de Intendantiekorps.
  • Emiel Noben uit Hoelbeek, sodaat bij het 29ste Linieregiment.
  • Emiel Renaerts uit Zepperen, korporaal van het 11de Linieregiment.
  • Maxime Servais uit Halen, korporaal van het 11de Linieregiment.
  • Albert Tureluren uit Lummen, soldaat bij het 15de Linieregiment.
  • Michel Tyskens uit Lommel, sergeant bij het 11de Linieregiment.
  • Gilbert Vandeweerdt uit Boorsem, sergeant bij het 11de Linieregiment.
  • Leopold Vangeel uit St.-Truiden, soldaat bij het 29ste Linieregiment.
  • Jean Van Herck uit Borgloon, soldaat bij het 11de Linieregiment.
  • Francois Vanormelingen uit Alken, soldaat bij het 11de Linieregiment.

De gebroeders Alphonse en Arnold Leroi
De gebroeders Alphonse en Arnold Leroi

Vele voormalige Limburgse krijgs gevangenen herinneren zich nog de Stalags waarin ze verbleven 16:

  • IA Stablack bij Königsberg
  • II B Hammerstein
  • II C Greifswald bij Rostock
  • III B Fürstenberg aan de Oder
  • IV A Holstein in het Sudetenland
  • V C Offenburg in Baden
  • VIII A Görlitz in Silezië ‘
  • X B Sandbostel bij Bremen
  • XI A Altengrabow bij Magdeburg
  • XI B Fallingbostel-Lüneburg
  • XII D Trier
  • XIII A Sulzbach (Nürnberg)
  • XVII A Kaisersteinbruch
  • XVII B Krems (Oostenrijk)
  • XX B Marienburg

De meeste krijgsgevangenen werden tewerkgesteld op boerderijen in de omgeving van hun Stalag. Alzo werd veel minder honger geleden. Een aantal krijgsgevangenen waren kind des huizes en onderhouden tot op heden vriendschappelijke relaties met families in Duitsland en in Oostenrijk.

Krijgsgevangenen van Eben-Emael met majoor Jottrand
Krijgsgevangenen van Eben-Emael met majoor Jottrand

Opvallend was de terugkeer uit krijgsgevangenschap van een aantal Vlaamse officieren 17. Enige uitleg is hiervoor nodig. Op 19 september 1940 werd voor de Vlaamse officieren in gevangenschap de Luitenant Dewinde-kring opgericht. Luitenant De Winde was een vooruitstrevend Vlaams officier, die tijdens de Eerste Wereldoorlog sneuvelde. Bij de oprichting van de kring werd het accent gelegd op de culturele ontplooiing van de Vlaamse officieren. Geleidelijk aan evolueerde de kring naar Nieuwe Orde-ideeën zoals blijkt uit een bijkomend punt dat op 22 februari 1941 aan de oorspronkelijke doelstelling werd toegevoegd: Positief voorstander zijn van het vestigen in Vlaanderen van de Nieuwe Orde op Nationaal Socialistische grondslag. Deze overtuiging niet alleen toegedaan zijn maar ook belijden en na de vrijlating in daden omzetten. Op 5 augustus 1941 mochten 150 Vlaamse officieren, waaronder 123 leden van de Luitenant Dewinde-kring naar huis terugkeren. Het merendeel nam dienst in Nieuwe Orde-gezinde organisaties, hoewel er toch ook 28 toetraden tot het verzet. Onder de Limburgse officieren die terugkwamen, bevonden zich onder meer: Eugene Hubert Jozef Arckens, onderluitenant van de infanterie, geboren op 23 maart 1916 uit Tongeren; Joseph Massar, luitenant van de infanterie, geboren op 9 juni 1911 uit Tongeren; Camille Lambié, onderluitenant van de infanterie, geboren te Vechmaal, op 6 april 1912 uit Tongeren; Hubert Boyen, luitenant van de infanterie, geboren op 4 februari 1909 uit St.-Truiden; Joseph Caers, onderluitenant in de administratie, geboren te Geel op 23 april 1908 uit Leopoldsburg; Jozef Janssen, onderluitenant in de administratie, geboren te Uikhoven op 23 maart 1912; Lodewijk Moens, luitenant van de infanterie, geboren te Tongeren op 10 april 1910 uit Hasselt; L. E.Vandebril, luitenant van de infanterie uit Tessenderlo; Joseph Roosen, onderluitenant van de infanterie, geboren te Hasselt op 8 mei 1914 uit St.-Truiden; Louis Van Ormelingen, luitenant van de infanterie, geboren te Bree op 27 mei 1908 uit Leopoldsburg; Albert Materne, onderluitenant van de infanterie, geboren te Peer op 2 mei 1915; R. Nivelle, luitenant C.T. uit Hasselt; Frans Michaux, luitenant van de infanterie uit St.-Truiden; Martin Geelen, onderluitenant van de infanterie uit Genk; Richard Manteleers, luitenant van de infanterie uit Leut; Louis Reekmans, luitenant van de infanterie uit Rummen. Gedurende de oorlog was hij districtcommandant van de rijkswacht te Genk18.

In april 1941 waren praktisch alle Vlaamse miliciens terug. De beroepsmilitairen, ook de Vlamingen en alle Waalse krijgs gevangenen bleven achter de prikkeldraad tot op het einde van de oorlog. Dat de Walen niet konden terugkeren, werd de koning na de oorlog niet in dank afgenomen.

Te vermelden waard is het feit dat onderluitenant Marcel Dourée uit Tongeren in 1941 en luitenant Albert Thysen, eveneens uit Tongeren, in 1942, tijdens hun gevangenschap in de Offlag te Eichstädt, met volmacht in het huwelijk traden met respectievelijk Mia Louwet en Bertha Castermans, beiden uit Tongeren. Het opstellen van de volmacht gebeurde door een Duitse notaris uit de localiteit waar de Offlag gelegen was 19.

Een groep krijgsgevangenen die terugkeerden uit gevangenschap
Een groep krijgsgevangenen die terugkeerden uit gevangenschap

Het dagelijks leven onder de bezetting

Enkele maanden na de capitulatie dacht iedereen dat de oorlog voorbij was met Duitsland als grote overwinnaar. Het dagelijks leven werd hernomen. Van meetaf aan werd de rantsoenering ingevoerd. Er was een sterke beperking opgelegd op de levensmiddelen. Zo had iedere volwassen burger per dag recht op 225 fr. brood, 25 gr. deegwaren, 10 gr. boter, 33 gr. suiker, 20 gr. vlees en 400 gr. aardappelen om maar de belangrijkste levensmiddelen op te noemen. De Duitsers waren zeer streng op het verduisteren van deuren en vensters. Zelfs de lichtstraal van de lamp op de fiets moest naar beneden gericht zijn. Iedereen sprak over “abdunkeln”. Het was ten strengste verboden om naar de Engelse radio te luisteren. Het werd uiteraard toch gedaan en na enige tijd kon iedereen de laatste zin van Jan Moedwil herhalen: zonder erop te boffen, we zullen ze hebben de moffen. Rond 8 u. ‘s avonds werd geluisterd naar het mooie romantische soldatenlied Bei der Kaserne van Marlene Dietrich (Maria Magdalena von Bosch).

In praktisch iedere Limburgse gemeente werd er een afdeling van Winterhulp opgericht met als doel levensmiddelen, kleren en vooral soep te bezorgen aan wie dit nodig had. Ten voordele van Winterhulp werden tombola’s georganiseerd. Ondervoede kinderen uit de steden en industriële centra werden opgenomen door families uit de landelijke gemeenten. Het waren de zogenaamde stadsmusjes. In juni 1941 werd door de Nationale Landbouw- en Voedingscorporatie de Boerenwacht opgericht. Gedurende de nacht moesten de velden bewaakt worden. De boerenzonen die deel uitmaakten van de Boerenwacht, waren enkel gewapend met een stok. Leden van deze wacht pleegden wel eens kleine diefstallen. In de grensgebieden werd veel gesmokkeld, meestal met echte koffie als inzet. Sluikslachten was in en stelen en roven gebeurden aan de lopende band, vaak onder het mom van de weerstand. In sommige Limburgse boerderijen vielen bij roofovervallen dodelijke slachtoffers.Uiteraard zorgden de oorlogsomstandigheden voor de nodige creativiteit. Echte tabak kon alleen bekomen worden op de zwarte markt die weelderig bloeide. Tabaksplanten werden in groten getale gekweekt. Nog maar half droog werden de tabaksplanten al gerookt in een pijp of gebruikt voor het rollen van sigaretten. Boter en kaas maken gebeurde in elk landelijk gezin. De kunst bestond erin om aan stremsel te geraken. Het jaar 1942 was veruit het rustigste oorlogsjaar. De mensen besteedden heel wat tijd aan het tellen en bijhouden van de “zegeltjes”. Toen op het einde van 1942 de verplichte tewerkstelling in Duitsland een aanvang nam, kwam er meer en meer animositeit tegen de bezetter. Dit verergerde nog toen de klokken uit de kerken weggehaald werden. Om de ruime vrije tijd te doden werd zeer veel aan sport gedaan. In praktisch iedere parochie, gehucht of wijk werd een voetbalploeg opgericht. De wedij ver onder de verschillende wijkploegen was groot. Niet zelden werden de vuisten gebruikt. Wielrennen kende in Limburg een hoogtepunt. Maar ook hier waren er problemen. Het kwam erop aan om aan echte fietsbanden te geraken. De gewone burger had een fiets met caoutchoucbanden en dan moest er hard geduwd worden. De velodroom van Zwartberg trok veel toeschouwers, vooral als de Limburgse vedetten aan de slag waren.

Pilotenhulp

Na de slag om Engeland die door de Duitsers verloren werd, probeerde de Britse luchtmacht (R.A.F.) einde 1940 sporadisch terug te slaan door het bombarderen van Duitse steden. Dit gebeurde tussen 11 u ‘s avonds en 1 u ‘s morgens. Om de Britse bombardementsvliegtuigen op niet geringe hoogte in de duisternis op te sporen, gebruikten de Duitsers schijnwerpers. In heel wat plaatsen in Limburg stonden deze “phares” opgesteld. Zij hadden een reikwijdte van 6000 m. Het was een echte attractie wanneer omstreeks 11 u. ‘s avonds deze phares in werking traden. Het luchtruim werd doorkruist door honderden lichtflitsen die, gereflecteeerd tegen de indrukwekkende sterrenhemel, een nooit geëvenaard schouwspel boden. Toch was er dan even later paniek wanneer het bombardementsvliegtuig door de schijnwerpers gecapteerd werd en in volle licht stond voor de Duitse nachtjager voor wie het een klein kunstje was zijn prooi naar beneden te halen. Vanaf 1942 werden de schijnwerpers geleidelijk aan vervangen door radarstations waarvan er een opgesteld stond in Meeuwen en een in Nieuwerkerken. In Rotem bevond zich een grote “Gefechtsstand” die het luchtverkeer in België, Zuid-Nederland en West-Duitsland regelde 20. Dat radarsysteem van de Duitsers werkte de Britten op hun heupen. Gelukkig vonden zij een procédé dat het radarsysteem ontregelde. Kleine strookjes bladtin met een lengte van 20 cm en een breedte van 4 cm werden door de geallieerde bommenwerpers uitgeworpen. Zij vormden een wolk van radarreflecterende strips die op de radarschermen van de Duitsers een “echo” veroorzaakten, sterk overeenstemmend met die van een viermotorige bommenwerper. Dit had een grote verwarring tot gevolg en het Duitse radarsysteem werd grotendeels ontwricht. Deze aluminiumstrips heetten in Engeland “Window” en in Duitsland “Düppel” 21. De Amerikanen die in december 1941 in de oorlog kwamen, begonnen in 1942 met hun bombardementen op Duitsland. Het waren dagbombardementen met zware Boeings 17 Flying Fortress. 17 augustus en 14 oktober 1942 waren zwarte dagen voor de Amerikaanse luchtmacht omdat er zovele bommenwerpers en uiteraard bemanningsleden niet naar hun basis terugkeerden. De geallieerde piloten die met hun parachute heelhuids aan de grond kwamen, probeerden in de bezette gebieden contact te krijgen met anglofiele burgers. De Duitsers hadden voor de pilotenhelpers maar één strafmaat: de doodstraf. Toch vormden zich over heel Limburg kleine en grotere pilotenlijnen. Aanhoudingen bleven niet uit. Doodstraffen werden uitgesproken en terechtstellingen volgden. Reeds in augustus 1941 werden twee Geistingenaren uit de voormalige gemeente Ophoven, pastoor Overman en Pieter Greefkens, wegens hulpverlening aan een Engels piloot ter dood veroordeeld. Pastoor Overman werd begenadigd. Pieter Greefkens stierf op 15 augustus 1941 in de St.-Gillisgevangenis te Brussel. Jozef Bussels uit Hechtel schreef over deze pilotenhulp in 1981 een zeer merkwaardig boek met als titel “De doodstraf als risico” 21. Alle pilotenlijnen in Limburg komen in dit boek uitvoerig aan bod. Het is onvoorstelbaar hoeveel Limburgers in de pilotenhulp betrokken waren. Opvallend was dat de Duitsers slechts drie pilotenlijnen oprolden met al de gevolgen vandien. Bij deze drie lijnen willen we even blijven stilstaan. We beginnen met de lijn Maaseik-Hasselt die een drievoudige vertakking had.

Pieter Greefkens
Pieter Greefkens

Gertrude Moors
Gertrude Moors

Renier Vandevin uit Neeritter, het eerste dorp in Nederland als men in Kessenich de grens overschrijdt, zorgde ervoor, samen met Theodoor Florquin en Gertrude Hendrickx uit Ophoven-Geistingen en Pierre Joosten uit Kessenich, dat de geallieerde piloten komende uit Nederland, in Kessenich over de grens geraakten om dan terecht te komen bij Gertrude Moors op de molen te Dilsen. Medewerkers van deze lijn waren onder meer Albert Gielen, Jean Mobers, Pierre Vandinter en Henri Huysmans, allen uit Maaseik. Op 18 juni 1943 werd Gertrude Moors aangehouden en op 22 juni 1943 volgden de vier Maaseikenaren. Allen, behalve Henri Huysmans, veroordeeld tot vijf jaar tuchthuis, kregen op 15 november 1943 de Gertrude Moors doodstraf. Vanwege verschillende instanties werden vier genadeverzoeken bij de Duitsers ingediend: op 26 november 1943, op 1 december 1943, op 29 december 1943 en op 3 januari 1944 22. Gertrude Moors stierf in het concentratiekamp van Ravensbrück in maart 1945, Pierre Vandinter en Jean Mobers werden op 19 april 1944 te Ludwigsburg (Duitsland) terechtgesteld. Albert Gielen, wellicht begenadigd, en Henri Huysmans overleefden de oorlog.

Pierre Vandinter
Pierre Vandinter

Jan Mobers
Jan Mobers

Lucien Collin
Lucien Collin

Frans Hoydonckx
Frans Hoydonckx

Constant Bertels
Constant Bertels

In Hasselt verliep het scenario ietwat anders: eveneens op 18 juni 1943 vielen de Duitsers binnen bij Lucien Collin in Hasselt. Zij doorzochten de woning en ontdekten in een der slaapkamers twee Engelse piloten. Lucien Collin en zijn vrouw Clementine Lucas werden aangehouden. Dezelfde dag vielen de Duitsers in Hasselt binnen bij Simone Lamquin, die eveneens piloten herbergde. Op de dag van de Duitse inval waren er geen aanwezig. Vader, moeder, Simone en haar 17-jarige zus Marie-Louise Lamquin werden aangehouden. De minderjarige zus werd vrijgelaten. Lucien Collin werd op 30 juni 1944 te Ludwigsburg (Duitsland) terechtgesteld. Clementine Lucas en Simone Lamquin verbleven in de concentratiekampen van Ravensbrück en Mauthauzen maar overleefden de oorlog. Vader en moeder Lamquin kregen respectievelijk 8 en 5 jaar die zij tot het einde van de oorlog doorbrachten in Belgische en Duitse gevangenissen 23.

Boven, de Canadese piloot Bill Dudley met rechts mevrouw Bertels en links mevrouw Bierneaux. Onder, twee Amerikaanse piloten, rechts Constant Bertels en verder moeder en dochter Bierneaux.
Boven, de Canadese piloot Bill Dudley met rechts mevrouw Bertels en links mevrouw Bierneaux. Onder, twee Amerikaanse piloten, rechts Constant Bertels en verder moeder en dochter Bierneaux.

Van dezelfde lijn werden op 6 augustus 1944 nog tien personen aangehouden. De zoon Raymond Biemeaux, Constant Bertels en Frans Hoydonkx (Zolder) stierven in het concentratiekamp van Neuengamme. René Jaspers kwam eveneens in voornoemd kamp terecht maar overleefde de oorlog. Florent Bierneaux en Juul Jaspers werden, na een kort verblijf in Breendonk, op transport geplaatst naar Neuengamme maar deel uitmakend van de spooktrein konden ze gered worden. Laure Degueldre-Vliers, haar dochter Simone en Maria Hoydonckx-Ungvari (Zolder) kwamen terecht in het concentratiekamp van Ravensbrück. Maria Ungvari was bij haar aanhouding in verwachting. Na de bevalling in het concentratiekamp werd haar het kind afgenomen. Zij heeft het nooit meer teruggezien. De drie vrouwen konden in de maand mei 1945 terugkeren 24. Ondanks de vele aanhoudingen bleef de lijn Collin nog operationeel dank zij Eugène Thiery uit Herk-de-Stad en zijn medewerkers uit Peer.

De lijn Bree waarin vooral Mathieu Van Esser uit Molenbeersel alsmede Louis Valle en Fons Henri Nijs Bergmans uit Bree een actieve rol speelden, werd opgerold door de Duitsers toen op 25 september 1943 Louis Valle en E.H. Henri Nijs, leraar Engels aan het college te Bree, werden aangehouden. Beiden stierven in Duitse concentratiekampen.

Henri Nijs
Henri Nijs

Ronald Stokes
Ronald Stokes

Van de Tongerse lijn werden op 7 januari 1944 aangehouden: Jeanne Brouns uit Uikhoven, mevrouw Jeanne Franssen-Vanclee, haar dochters Marie-José en Antoinette, Marie-Louise Jamaer en haar vader Edmond, mevrouw Anne-Marie Robeyns-Janssens, allen uit Tongeren, Marie-Thérèse Dewé en haar zuster Marie-Madeleine (dochters van de Belgische verzetsstrijder Walther Dewé) en tenslotte mevrouw Morimont-Lambrecht Berthe, allen uit Luik. Drie Engelse piloten kregen in november 1943 onderdak in Tongeren. Frank Andrews in de patisserie Jamaer, Ronald Stokes en Dennis Clark Carter bij de familie Franssen. Op 19 november 1943 werden ze alle drie vanuit de woning van mevrouw Robeyns-Janssens afgehaald door Marie-Thérèse Dewé die ze per tram meenam naar Luik waar ze enkele dagen onderdak kregen. Van Luik ging het naar Brussel waar Frank Andrews en Ronald Stokes terecht kwamen bij Jeanne Macintosh, een Engels sprekende dame die inwoonde bij haar oom in Lembeek. Dennis Clark kreeg elders onderdak maar werd kort nadien door de Duitsers te Lille aangehouden. Op 10 december 1943 vielen de Duitsers binnen bij Jeanne Macintosh waar ze de twee Engelse piloten ontdekten in een slaapkamer. Zij werden uiteraard aangehouden. Hetzelfde gebeurde met Jeanne Macintosh. Enkele weken later en wel op 7 januari 1944 hadden de andere aanhoudingen plaats waarvan eerder sprake. De thans nog in leven zijnde getuigen vermoeden dat Ronald Stokes, wellicht onder dwang, verplicht is geweest de woningen aan te wijzen van zijn helpers 25. In de archieven van de gevangenis te Hasselt vonden we dat Stokes in het begin van de maand januari 1944 opgesloten zat in deze gevangenis. Maakte hij misschien met de Duitsers de reconstructie van de plaatsen waar hij onderdak gekregen had? Om volledig te zijn vermelden we dat de piloten een vals paspoort hadden dat afgeleverd was te Tongeren. Daags na hun aanhouding werden de pilotenhelpers op het hoofdkwartier van de Geheime Feldpolizei te Luik geconfronteerd met Ronald Stokes. Ze stonden met hem oog in oog. Marie-Thérèse Dewé uit Luik wist ons te vertellen dat zij enkele dagen voor haar aanhouding een Duitse wagen opmerkte rond haar woning. Bevond zich Stokes in deze auto? Bij het schrijven van mijn boek “De fatale Tongerse ontsnappingsroute” in 1987 vond ik het een uitdaging een ontmoeting te kunnen hebben met Ronald Stokes. Van een bezoek dat ik moest brengen aan de archieven van R. A. F. in januari 1987 maakte ik van mijn verblijf in Londen gebruik om te onderzoeken of Stokes nog leefde, en in bevestigend geval, welke zijn woonplaats zou kunnen zijn. Ik werd gelukkig zeer goed geholpen door de Londenaar Tony Dyson, zoon van een Engelse vader en een Tongerse moeder. Na twee dagen intens zoeken,vond ik dat Ronald Stokes woonde in de stad Worchester. Vanuit Londen trok ik er met de trein naar toe en op zaterdag 10 januari 1987 bood ik mij bij hem aan. Hij ontving mij uiterst vriendelijk en zijn vrouw bood mij thee en koekjes aan. Ik had mij alleszins voorgenomen om geen onderzoeksrechter te spelen maar eerder op een rustige wijze de reconstructie te maken van zijn aanhouding en alles wat hiermee gepaard was gegaan. Op mijn vraag of de Duitsers hem zwaar ondervraagd hadden, antwoordde hij ja maar gaf verder geen commentaar. Op mijn vraag of hij na zijn aanhouding in de gevangenis te Hasselt verbleven had, antwoordde hij eveneens ja. Toen ik naar de kern van de zaak wilde doordringen met vragen of hij al dan niet in Uikhoven en in Tongeren was geweest, kreeg ik als antwoord dat hij, ingevolge zijn hartinfarct, het moeilijk had om zich alles nog te herinneren. Na nog heel wat andere vragen, antwoordde hij steeds: “It is possible”. Na een onderhoud van enkele uren, werd ik door hem zelf met zijn auto naar het station van Worchester gebracht. Toen ik hem op het perron tijdens het wachten op de trein nog vertelde wat met de aangehoudenen verder nog gebeurd was, liet hij zich ontvallen: “It sickens me” (Dit te horen maakt mij ziek). Tijdens de terugreis in de trein bij het opmaken van de evaluatie van ons gesprek, was ik tevreden en ontevreden tegelijkertijd. Tevreden omdat ik Ronald Stokes ontmoet had en ontevreden omdat ik niet veel wijzer was geworden.

Zondag 9 januari 1944, twee dagen na de aanhouding, trokken de zonen Joseph en Maurice J amaer uit de Maastrichterstraat te Tongeren 26 waarvan de vader Edmond en de zuster Marie-Louise zich in de St.-Leonardgevangenis te Luik bevonden, naar Horion-Hozémont waar op het kasteel de Lexhy gravin de Borchgrave d’Altena woonde. De gravin behoorde tot het vast cliënteel van de patisserie Jamaer. Toen haar de aanhoudingen uitgelegd waren, maakte ze enkele notities. Ze wist eigenlijk niet goed wat ze kon doen maar later vernam de familie Jamaer dat zij contact had genomen met haar vriendin prinses Ruspoli di Poggio Suasa, geboren gravin van de Noot d’Assche. Deze verbleef op het kasteel te Seneffe waar tijdens het weekend niemand minder dan generaal von Falkenhausen, de opperbevelhebber voor België en Noord-Frankrijk, op bezoek kwam. Welke invloeden er gespeeld hebben weten we niet, feit is dat niemand van de Tongerse ontsnappingslijn ooit voor een rechtbank gekomen is noch in België noch in Duitsland terwijl Jeanne Macintosh uit Lembeek die tot dezelfde lijn behoorde, de doodstraf kreeg. Mogen wij uit deze gegevens afleiden dat er contacten zijn geweest met de Duitse generaal en is hij misschien toch clement geweest voor de groep van Tongeren? Na een kort verblijf in de St.-Leonardgevangenis te Luik werd de groep van Tongeren op transport geplaatst naar Duitsland waar men eerst nog in een aantal gevangenissen verbleef en ook tewerkgesteld werd op boerderijen. Dan kwam men in de concentratiekampen terecht. Edmond Jamaer overleed in het concentratiekamp van Gross-Rozen op 5 februari 1945; Marie-Madeleine Dewé en mevrouw Berthe Morimont-Lambrecht stierven beiden in het concentratiekamp van Ravensbrück, respectievelijk op 17 januari 1945 en in maart 1945. De zes andere gevangenen overleefden de oorlog.

Edmond Jamaer
Edmond Jamaer

Even blijven wij nog stilstaan bij generaal von Falkenhausen. Wellicht was hij op de een of andere wijze betrokken in de putsch van kolonel von Stauffenberg tegen Hitler op 20 juli 1944. Hij werd uit zijn ambt van opperbevelhebber voor België en Noord-Frankrijk ontzet om opgesloten te worden in een concentratiekamp. Na de Duitse overgave werd hij aan België uitgeleverd en opgesloten in de St.-Leonardgevangenis te Luik van 1948 tot 1951. Zijn vrouw Paula Sophie Adamine von Weddertrop stierf tijdens zijn gevangenschap op 3 maart 1949. Toen hij naar haar begravenis mocht gaan in Duitsland, bleek dat zij de dag voordien reeds begraven was. De directeur van de Luikse gevangenis kreeg bericht dat er aan de Duits-Belgische grens een kerstpakket was toegekomen bestemd voor de generaal. Er moesten invoerrechten betaald worden. De generaal zelf had geen geld. Tijdens een vergadering van de bestuurscommissie van de gevangenis werd het bewust pakket besproken. Een dame uit de streek van Verviers, Cecile Vent, lid van de bestuurscommissie en voormalige verzetsstrijder, was bereid de invoerrechten te betalen. Dit werd aan de generaal meegedeeld die dan ook de dame uit Verviers persoonlijk wilde bedanken hetgeen ook gebeurde. Op 9 maart 1951 werd von Falkenhausen door de militaire rechtbank van Brussel veroordeeld tot 12 jaar. Op 27 maart erop volgend werd hij in vrijheid gesteld. Bij het verlaten van België om zich naar Duitsland te begeven liet hij zich ontvallen: “0 Belgica ingrata, non possidebis ossa mea” (O ondankbaar België, mijn beenderen zult u niet hebben). Aan alles is er misschien nog een happy end: op 20 september 1960 hertrouwde von Falkenhausen te Nassau a/Lahn in Duitsland met niemand minder dan de verzetsstrijdster Cecile Vent, geboren te St.-Nicolas (Luik) op 16 september 1906. In de bijakte van de huwelijksakte liet Cecile Vent wel registreren dat zij de Belgische nationaliteit wenste te behouden 27.

Het verzet in Limburg

In Limburg waren er, naast kleinere, twee belangrijke groeperingen van verzet: enerzijds het Partizanenleger (P.A.), onderdeel van het Onafhankelijkheidsfront en anderzijds de Belgische Nationale Jan Achten Beweging (B.N.B.), later het Geheim Leger.

Jan Achten
Jan Achten

Het Onafhankelijkheidsfront

Deze verzetsbeweging was op 15 maart 1941 opgericht door abbé André Boland, Dr. Albert Marteaux, communist, Norbert Hougardy, liberaal, Marcel Grégoire, katholiek en René de Cooman28. Deze beweging werd door de Belgische regering in Londen erkend omdat zij bij de aanvang alle filosofische strekkingen groepeerde. Later ging de groepering de communistische toer op, zeker na de oprichting van:

  1. de patriottische milities die vooral kleine aanslagen en sabotagedaden pleegden. Zij waren ook actief in de sluikpers.
  2. de partizanen: We zouden ze durven noemen de jagers op groot wild met ondermeer de tientallen aanslagen op collaborateurs. In Limburg hadden de partizanen als code 035 en K. 69.

André Bergmans
André Bergmans

Het is niet eenvoudig een duidelijk beeld te geven omtrent het ontstaan, de werking en de activiteiten van het Belgisch Partizanen Leger (B. P. L.) in Limburg dat wij verder gewoon de partizanen gaan noemen. Buitenwat individuele nota’s vonden we maar een boek dat over de partizanen in Limburg handelt. Het boek draagt als titel “Een bewogen jeugd”29 en is geschreven door Gerard Stassen uit Tongeren, in privé beheer uitgegeven en verschenen in 1985 als reactie op het boek van Jos Bouveroux, “Terreur in oorlogstijd" dat van de pers kwam in 1984 30. Naast een soort biografie over zijn eigen leven, bevat het boek van Gerard Stassen toch heel wat gegevens over de partizanenwerking in Limburg. Gedurende de oorlog was Stassen onder de deknaam Hubert adjunct-corpscommandant van de partizanen in Limburg. In feite was hij de tweede in bevel. Geboren op 1 mei 1918 te Grote-Spouwen had hij niet zo’n gelukkige jeugd die hij in Tongeren doorbracht. Voetballen en wielrennen behoorden tot zijn geliefde sport maar hoge toppen heeft hij nooit geschoren. Zijn legerdienst vervulde hij bij het 11de Linieregiment te Hasselt en hij nam als wielrenner deel aan het kampioenschap van België voor militairen. Tijdens de mobilisatie werd hij als soldaat bij vonnis van 15 maart 1940 door de krijgsraad van Antwerpen-Limburg veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden wegens aanzet in oorlogstijd tot opstand en verzet tegen de gewapende macht31. Gedurende enkele maanden was hij werkzaam in een Luikse koolmijn. Uit nood ging hij gedurende 9 maanden vrijwillig werken in Duitsland. In zijn boek geeft hij voor deze tewerkstelling volgende uitleg32: Ik vertrok niet enkel en alleen uit armoede. De hoofdreden was dat ik wilde weten wat er zoal gebeurde in het nationaal-socialistisch Duitsland. Omwille van deze vrijwillige tewerkstelling werd hem door de herzieningscommissie van Hasselt van 14 oktober 1954 de hoedanigheid van gewapend weerstand ontnomen die hij bij beslissing van de vroegere commissie dd. 5 april 1948 had bekomen33. Eenmaal terug uit Duitsland begon hij te militeren voor de illegale communistische partij in Tongeren. Tot zijn eerste verzetsdaden behoorden het helpen ontsnappen van Franse krijgsgevangenen. Zijn smokkelpraktijken in de omgeving van Hamont hadden hem hiervoor de gelegenheid gegeven. Nu begon voor hem het echte leven als partizaan. Wij citeren hem34:

In het midden van hetjaar 1942 werd ik door het Onafhankelijkheidsfront gevraagd naar Luik te gaan, naar iemand van de nationale leiding. De ontmoeting gebeurde tweemaal aan het kleine station van Vivegnis, tussen Herstal en Luik. Deze kameraad was geen Waal maar wel iemand van Gent, wat ik aan zijn accent kon horen. Later vernam ik dat hij Kamiel Van Akker heette, die in een gevecht met de Gestapo gewond werd, aangehouden en nadien gefusilleerd. In Luik stelde Kamiel Van Akker mij de vraag of ik soldaat was geweest en ik antwoordde “meer dan tweejaar”. Een nieuwe vraag volgde: “Kunt U met dynamiet omgaan”? Mijn antwoord: “een beetje heeft men ons daarvan geleerd bij het leger”. Wij moeten in Limburg een partizanenleger oprichten en sabotage plegen. Kunt gij met leden van het Onafhankelzjkheisfront in Zuid-Limburg een groep organiseren? Ik antwoordde dat ik het zou proberen. Bij onze tweede ontmoeting vertelde ik hem dat ik reeds een paar pistolen 7,65 had bemachtigd en dat ik drie jongens had ingelijfd die wilden meewerken.

Theodoor Cornips
Theodoor Cornips

Peter Dekelver
Peter Dekelver

Gaston Delsaer
Gaston Delsaer

Frans Dorissen
Frans Dorissen

Het partizanenleger in Limburg was vertrokken. De Tongenaar Guilllaume Christiaens, (bij de P. A. droeg hij als deknaam eerst Martin en nadien Ambiorix) stond mee aan de wieg van de oprichting. Het vertrek was niet zo gemakkelijk35:

In de jaren 1942 en 1943 was het nog steeds lastig om talrijke patriotten te bewegen om te strijden met het wapen in de hand. Het betekende immers de dood, als men betrapt werd met een vuurwapen. Het Onafhankelijkheidsfront en nog meer de partizanen waren georganiseerd in kleine groepen (detachementen) en aldus kende iedereen elkander niet. Meerdere groepen vormden een compagnie op provinciaal vlak, een regiment of korps onder Regionaal Commando in Leuven tot nationaal Commando. Alle bevelen liepen langs Jules Grommen koerierdiensten zonder veel geschreven stukken en zeker zonder telefoon. Ook in Noord-Limburg en aan de Maaskant waren er ondertussen partizanen georganiseerd en vanuit de Vlaanderen werd ons een korpscommandant gestuurd met als schuilnaam Victor, een kameraad voor wie het in zijn bekende omgeving te warm was geworden. Het betrof Jean Guns uit St.-Gillis-Dendermonde.

Hoelang Victor corpscommandant in Limburg gebleven is, hebben we niet kunnen achterhalen. Feit is dat hij opgevolgd werd door Bertrand (Leander Gijselinckx) uit Petegem die commandant gebleven is tot aan het einde van de oorlog. Niet iedereen werd door de leiding van de partizanen over dezelfde kam geschoren36:

Wij moesten ook rekening houden met het feit dat sommige V.N.V-ers geen verklikkers waren. Er waren mensen tussen hen die met de collaboratie niet zover wilden gaan om medeburgers in de handen te doen belanden van de S.D. -Sipo, Vlaamse S.S. en de DeVlag.

Einde december 1942, begin januari 1943 sloten de verschillende verzetsbewegingen hun rangen nauwer toe37:

Onze partizanen en koerierdiensten, O.F., solidariteit, syndicale strijdcomités in de mijnen, de vele contacten met het Geheim Leger, kregen omstreeks de maand januari 1943 een vaste vorm van volksverzet. Aan wapens geraken was het grootste probleem. Veel mensen van ons hebben tijdens de bezetting nooit een wapen gedragen en nog minder gebruikt.

Jules Grommen
Jules Grommen

Petrus Heyligen
Petrus Heyligen

Louis Horemans
Louis Horemans

Pieter Jeurissen
Pieter Jeurissen

Een der eerste verklikkers waarmee de partizanen in Zuid-Limburg afrekenden was de Antwerpenaar Marcel Vanvaerenwijk met als schuilnaam Robert. Hij verbleef in Luik. Het was duidelijk geworden dat hij een dubbelganger was. Hoofdkoerierster Gusta (Angèle Nijst) kreeg opdracht hem te schaduwen. Een eerste poging om hem te Luik op te ruimen door Hubert (Gerard Stassen) ging niet door omdat de plaats waar de terechtstelling moest plaatshebben, niet zo veilig was. In een nieuw ontworpen scenario werd Vanvaerenwijck gevraagd met de tram naar Tongeren te komen en dat hij aan de tramhalte (de Schaapstal) op de Luikersteenweg te Tongeren om 16u30 zou afstappen. Wat afgesproken was, werd nagekomen. Aan de tramhalte te Tongeren werd Vanvaerenwijck opgewacht door de partizaan Pol (Armand Moureaux) en Jef Proesmans. Van op afstand werd alles gadegeslagen door de partizaan Hubert (Gerard Stassen). Ongeveer een kilometer van de tramhalte in de richting van het dorp Rutten werd Vanvaerenwijck neergeschoten. Dit was op 28 april 1943. Gerard Stassen schrijft hierover38: Pol vertelde mij dat de spion tegen een dikke canadaboom (populier) ging neerzitten. Pol rolde een sigaret en stelde de vraag: “Moet ik U er ook een rollen?“ daarop antwoordde hij in zijn Antwerpers dialect: “ik begeer uw stinkende toebak niet, ik heb betere sigaretten. Dat was het ogenblik waarop hij van Pol andere toebak voor altijd kreeg. Augustinus Marcellus Vanvaerenwijck, ongehuwd, was geboren te Borgerhout op 2 november 1923.

Geleidelijk aan steeg de koorts en vielen de partizanen aan[^h6a-12]: aangezien de brutaliteit van de geüniformeerde Duitsgezinden verhoogde, en dus ook de haat van het verzet en van het volk steeds groter werd, was er slechts één middel om de collaborateurs aan te pakken, dat was om ook in dat brave katholieke Limburg de gevaarlijkste dienaars van de Duitse politiediensten uit te schakelen, ze te doden. Daarmee zijn de Limburgse partizanen in opdracht van het Nationaal Commando begonnen tijdens de maand mei 1943. Op het einde van het jaar 1943 maakte Gerard Stassen volgende balans39: In Limburg werden vanaf de maand april 1943 tot het einde van dat jaar tientallen sabotage-acties uitgevoerd. Een vijftigtal vijanden werden onschadelijk gemaakt en terechtgesteld door de partizanen. Geldacties werden eveneens uitgevoerd bij dag en meerdere bommen ontploften in lokalen van de collaboratie.

Jozef Jordens
Jozef Jordens

Emiel Jordens
Emiel Jordens

Wie ook maar enige aanleiding gaf om af te wijken van de harde lijn van het partizanenleger werd ongenadig opgeruimd. Dit was het geval voor Jozef Vanheeswijck, geboren te Luik op 6 oktober 1921, wonende te Waterschei alsmede voor zijn verloofde Maria Helena Maesen, geboren te As op 18 januari 1924. Hun lijken werden gevonden in de bossen van Gelieren-Heide op 10 januari 1944. Welke de juiste motieven waren voor deze terechtstelling is ons nooit duidelijk geweest. Familieleden van Vanheeswijck wisten ons te vertellen dat Maria Helena Maesen niet wenste dat haar verloofde Jozef Vanheeswijkck nog langer deel uitmaakte van het partizanenleger. Wellicht kon dit niet aanvaard worden40.

Van vele zijden werd hand- en spandienst geleverd aan de partizanen aldus Stassen

Jules Mackelberghs
Jules Mackelberghs

Denis Maenen
Denis Maenen

De razzia’s die in de maand januari 1944 tegen de partizanen ondernomen werden, brachten heel hun beweging toch wel even in paniek toen er zoveel van hun leden aangehouden waren. Voor de maand januari waren dit onder meer: Alfons Heyligen (Red) en Joannes Schaeken (Romain) te Heusden op 15 januari 1944, Louis Horemans (Georges), Alfons Meuris (Carlo) op 16 januari 1944 te Koersel en nog vele anderen. Stassen schrijft hierover41: Enkele dagen geleden hadden wij een vergadering van het Korpscommando. Albert Geerdens (Gaston) en August Convents (Nestor), korpscommandanten voor Noord-Limburg, waren ook, maar niet zonder moeite, naar Haspengouw gekomen. Kommandant Louis (Emiel Neven) had opdracht van het Nationaal Commando naar de Vlaanders te verhuizen en ook ik en Christiaens (Martin ) zouden ergens anders naar toe moeten. Daar gingen wij echter niet mee akkoord. Ons voorstel was een korte tijd stil te blijven en nadat alles was gereorganiseerd, onze aangehouden kameraden en vrienden, een kleine honderdtal, te wreken. Nestor bracht ik naar een nieuw, nog door niemand gekend logement, en deze begon dadelijk opnieuw tot de actie over te gaan in Zuid-Limburg. Gaston (Albert Geerdens) en Nestor (August Convents) gingen spoedig naar het Noorden terug en het duurde niet lang of ze hervatten de activiteiten, na een korte reorganisatieperiode. Over de redenen der aanhoudingen schrijft Stassen het volgende42: de grootste oorzaak van de meeste aanhoudingen was de onvoorzichtigheid der kameraden zelf. Velen hadden een zakkalendertje bij zich, waarop de afspraken met hun makkers aangetekend stonden: plaats, datum, uur en strijdnaam. Ook had een koerierster te veel mensen leren kennen en wist ze hun echte ofwel hun onderduikers adres. Toen deze was aangehouden, werd haar de vrijheid beloofd, als ze met de S.D.-Sipo wilde helpen zoeken en verder werken. De families van de partizanen hadden haar gauw door en spoedig werd ze uit de weg geruimd.

Mathieu Marting
Mathieu Marting

Alfons Meuris
Alfons Meuris

De belangrijkste partizaan waarop de Duitsers en de collaborerende milities jacht maakten en die ze nooit te pakken kregen, was zeker Nestor-Urbain (Alfons Convents), korpscommandant van P. A. Noord-Limburg. Wij citeren zijn verslag dd. 11 april 1944 dat door Stassen gepubliceerd werd en waar toch twee belangrijke aspecten in het oog springen. Waarom bleef deze partizanenleider zo lange tijd zonder enige activiteit? Had hij schrik gekregen of was hij ontgoocheld? Dit laatste is niet onmogelijk omdat hij in het laatste gedeelte van zijn verslag zijn grote bekommernis uitsprak over de wildgroei in zijn beweging43: “Ik werd op 25 januari 1944 overvallen te Grote-Spouwen en ik ben aldaar kunnen ontkomen na de ganse dag in een kerk vertoefd te hebben. Daags daarna ben ik naar Mechelen-aan-de-Maas vertrokken waar ik werd ingelicht op te passen voor Mia die reeds ettelijke onzer kameraden had‚ verraden en reeds meermalen naar mij had gevraagd; dit meisje was volledig op de hoogte onzer organisatie, daar Louis er meermalen had overnacht. Op 28 januari 1944 ben ik naar Beverlo vertrokken waar intussen een jacht was ingezet mij levend of dood te vangen. Er was 500.000 fr uitgeloofd door de Duitsers en 100.000 fr door de burgemeester van Koersel; het aantal geheime agenten bedroeg 190 man en 13 meisjes insgelijks door de Duitsers en de burgemeester van Koersel aangesteld. 0m dezen te ontkomen heb ik veertien dagen in een hooischuur verbleven. Dan werd mij een plaats bezorgd in welker omstreken ik mij nu nog bevind. Ik heb het onmogelijke gedaan om terug in voeling te komen doch alles bleef vruchteloos tot op een zekeren dag mij een afspraak werd gegeven met EMIEL, doch intussen had ik reeds contact met GASTON. Na het contact met EMIEL heb ik mij een wapen aangekocht, ook GASTON werd van hetzelfde voorzien. Op dit ogenblik is er reeds driemaal opgetreden. Een eerste maal te Peer voor paspoorten, een tweede maal te Reppel alwaar twee schrijfmachines werden bemachtigd en een derde maal te Peer op de stoommelkerij alwaar het voor de hand zijnde geld werd genomen.

Ik persoonlijk hecht bijzonder veel belang aan het organiseren en de tucht,daar een ongedrilde groep en een te veel vrijgelaten bende zich begeeft aan feiten die niet kunnen geduld worden en die volstrekt de kop dienen ingedrukt te worden tot heil van onze organisatie.

Ik heb daarbij verleden week afspraak gekregen voor heden avond rechtstreeks met een afgezant der Sovjet-Unie.

Pieter Moons
Pieter Moons

Armand Moureaux
Armand Moureaux

Het werd voor de Limburgse partizanen duidelijk dat koerierster Mia (de 21-jarige Marie-Louise Dejonckheere) die het reilen en zeilen kende van de partizaan Jules (Jean Achten, terechtgesteld op 11 april 1944) een verklikster was. Zij moest uit de weg geruimd worden. Het bevel werd gegeven op 10 april 1944. Op 27 april erop volgend werd haar lijk ontdekt in de bossen tussen Mechelen-aan-de-Maas en As43.

Alfred Parée
Alfred Parée

Joannes Schaeken
Joannes Schaeken

Om de collaborerende en Duitse milities te misleiden werden heel wat schuilnamen veranderd: Gerard Stassen die eerst Jef heette, werd Hubert, Guillaume Christiaens veranderde zijn naam Martin in Ambiorix, Nestor voor Gust Convents werd Urbain, Fons voor Lucien Neven werd Alfred. Vanaf 1943 werd in Limburg een belangrijke rol gespeeld door Frans Deneef (Tim) die tijdelijk moest vluchten naar de streek van Aalst maar die in 1943 terug naar Limburg kwam waar hij zich vooral bezighield met de syndicale strijdcomités in de mijnen en met de verspreiding van de sluikpers44. De propaganda van het Onafhankelijkheidsfront en van de partizanen stond onder leiding van Laurens Devries (Max) uit Wellen, bijgestaan door Lucien Vanherle uit Kiewit-Hasselt en diens broer Armand. De geallieerden hadden meerdere malen wapens beloofd. Stassen hierove45: Reeds in 1943 had men ons beloofd wapens te zullen droppen te Zutendaal, in een vlakte tussen de bossen naar Opgrimbie, maar er kwam echter geen vliegtuig opdagen. In juni 1944 werd ons weer van alles beloofd. “Kartoffelndienst” was de codenaam. Ambiorix (Guillaume Christiaens) had mij gevraagd om mijn pistool G. P. een avond af te staan voor een partizaan van Tongeren die wilde meedoen aan die activiteit. Van de dropping kwam niets in huis. Het citaat van Gerard Stassen over dr. Rik Ballet‚vooroorlogs volksvertegenwoordiger en tot mei 1942 gouwleider van het V.N.V. in Limburg, lijkt ons toch belangrijk46: Te Rummen in Brabant woonde dokter Ballet. En omdat er mensen waren die beweerden dat die slecht was, en ook weer anderen dat hij goed was, ging ik samen met een onzer kameraden zo maar in het eerste het beste cafeetje een glas drinken‘ en informeerde naar Dr. Ballet. Die mensen, van wie ik later vernam dat het aanhangers van het V.N.V. waren, verklaarden met de hand op de borst dat die man geen Duitsgezinde was en dat hij zich teruggetrokken had uit het V.N.V. Hij was reeds voor de oorlog V.N. V. volksvertegenwoordiger doch had reeds in 1942 gezien dat de collaboratie een slechte zaak was voor de Vlamingen en slechts de Nazi’s diende en dus verraad was.

Op de kapitale vraag wie van de partizanen besliste over het neerschieten van collaborateurs geeft Stassen een gedeeltelijk of onvolledig antwoord47: Als lid van het korpscommando en verantwoordelijke voor de veiligheid kon ik veel invloed uitoefenen bij de voorstellen voor het wel of niet terechtstellen van gevaarlijke collaborateurs. Kan hieruit afgeleid worden dat alle terechtstellingen vooraf moesten voorlegd worden aan het korpscommando dat uiteindelijk de beslissing nam?

Jozef Schaeken
Jozef Schaeken

Aan de hand van een aantal feiten en gebeurtenissen die wij distilleerden uit het boek van Gerard Stassen mogen we stellen dat de structuur van het partizanencommando in Limburg er als volgt uitzag:

  • Leander Ghijselinckx (Bertrand) Petegem, corpscommandant
  • Guill. Christiaens (Martin-Ambiorix) Tongeren, adj. Corpscommandant
  • Gerard Stassen (Hubert) Tongeren, adj. corpscommandant
  • Armand Moureaux (Pol), adj. corpscommandant
  • Laurens Devries (Max) Wellen, adj. corpscommandant
  • Emiel Neven (Louis) Hasselt, adj. corpscommandant
  • August Convents (Nestor), adj. corpscommandant
  • Albert Geerdens (Gaston), adj. corpscommandant
  • Remi Nulens (Emiel) Alken, regimentscommandant
  • Lucien Neven (Fons-Alfred) Alken, compagniecommandant

De partizanen waren het sterkst en het best georganiseerd in Tongeren onder de leiding van Gerard Stassen, Guillaume Christiaens en Armand Moureaux. Door het feit dat zovele Zuid-Limburgers tewerkgesteld waren in de Luikse industrie, kwamen ze aldaar in contact met communistische cellen.

Jean Smets
Jean Smets

Hubert Thieman
Hubert Thieman

De Duitsers en de collaborerende milities hielden in de nacht van 18 op 19 december 1943 een razzia op een groep weerstanders van Lanaken die verwant was met een aantal partizanen48. Er waren verschillende aanhoudingen: Arnold Roumans, Jan Rosierlaan 6 te Lanaken alsmede zijn zoon Joannes, Joseph Brouns, gehuwd met Jacobina Kuypers, Statiestraat 2 te Lanaken, Pierre Stassen van Stokkem, Joannes Fisette, Smeermaas-Lanaken en Charles Buschgens, Maaseikersteenweg 4 te Lanaken. Laatstgenoemde probeerde te vluchten en werd neergeschoten. Zwaar gewond werd hij overgebracht naar het ziekenhuis van Genk waar de weerstanders hem bevrijdden. Dit zette kwaad bloed bij de Duitsers die dan op 3 januari 1944 de vader Mathieu Buschgens aanhielden. Als gevangene van Buchenwald overleefde hij de oorlog. Joseph Brouns overleed in april 1945 tijdens een dodenmars van het concentratiekamp van Dora naar Bergen-Belzen. Ook Joannes Fisette overleefde de oorlog niet. Waar hij precies gestorven is, hebben we niet kunnen achterhalen. Dat er ook vergissingen begaan werden, was niet uitgesloten. Op 14 januari 1944 werd Louis Heylen uit Tessenderlo doodgeschoten. Het had een lid van de DeVlag moeten zijn49. Dezelfde vergissing werd begaan op 13 augustus 1944 tussen Mopertingen en Veldwezelt toen Arnold Hermans, geboren te Mopertingen op 28 oktober 1923, werd doodgeschoten50. De partizanen hadden het gemunt op een oorlogsburgemeester uit de omgeving.

Jean Vanhees
Jean Vanhees

In een dagboek van een voormalig partizaan Jean Vanhees51 vonden we een aantal concrete gegevens omtrent de poging om de partizaan Armand Moureaux (Pol) te bevrijden uit het politiecommissariaat te Tongeren. Ziehier enige toelichting: Armand Moureaux, een der leiders van de partizanen in Zuid-Limburg werd op 10 september 1943 te Guigoven aangehouden door de Belgische rijkswacht. Hij was in het bezit van vier vuurwapens. ‘s Anderendaags probeerden zijn medestanders hem te bevrijden. Een commando van vier partizanen, bestaande uit Emiel Neven, (Louis), Alfred Kerstens (Boris), Jules Mackelbergh (Piet) en nog een partizaan uit Maaseik, vielen op 11 september 1943 het politiekantoor op de Markt te Tongeren binnen waar de ongewapende politiecommissaris Vanderougstraete aanwezig was. Er werden enkele schoten gelost. Toen de partizanen vaststelden dat Armand Moureaux overgebracht was naar de gevangenis te Tongeren, trokken zij zich terug om dit onaangenaam nieuws mee te delen aan de vijf partizanen van Diepenbeek die zich op de hoek van Bilzensteenweg hadden opgesteld.

Mgr. Kerkhofs, bisschop van Luik, liet op zondag 5 maart 1944 in alle kerken van het bisdom een herderlijke brief voorlezen. Hierin veroordeelde hij het banditisme[^h6a-] (28): Ook zij verdienen de naam van kristenen niet, die van onze huidige ellende gebruik maken om hun broeders schade en schande aan te doen. om hun veren. haar en afgunst bal te vieren. om te plunderen. om aanslag te plegen op goederen en zelfs op het leven van hun evenmens.

Opnieuw werd op 16 maart 1944 een verklikker neergeschoten52. Ditmaal ging het om Raymond Rubens uit Tongeren die zijn genadeschot kreeg toen hij op een kar gezeten, zich van Vechmaal naar Tongeren verplaatste. Raymond Rubens, ongehuwd, was geboren te Overrepen op 28 augustus 1909.

Het krijgsgerecht van de Feldkommandantur 681 veroordeelde bij vonnis van 24 maart 1944 niet minder dan 24 Limburgse partizanen ter dood. Zij werden op 11 april 1944 in Breendonk gefusilleerd. Op bevel van de bezetter werd op 15 april 1944 in ieder gemeentehuis van Limburg een affiche uitgehangen met de namen en de foto van de terechtgestelden, met toevoeging van de overtredingen, tot in de details, die zij bedreven hadden. Het vonnis vermeldde dat deze 24 partizanen 28 moorden en 5 moordpogingen pleegden benevens een groot aantal andere misdaden. Hier volgen hun namen:

ACHTEN Jean Julius Robert (Jules), geboren te Diepenbeek op 20 januari 1914, wonende Grendelbaan te Diepenbeek.

BERGMANS André Albert (Bob), geboren te Genk op 3 augustus 1923, Heerestraat 37 te Genk.

CUYPERS Albert Jozef (Anselm), geboren te Paal op 2 juni 1919, gehuwd met Hubertina Dilkens, Pastorij straat 168 te Koersel.

CORNIPS Theo (Sus), geboren te Maaseik op 20 mei 1910, echtgenoot van Straetemans, Dorpstraat 86 Eisden (aangehouden te Eisden op 17 juli 1943).

DELSAER Gaston Alfons (Tomix), geboren te Alken op 22 november 1922, Wiemesmeer 57 Zutendaal (aangehouden 17 januari 1944 bij de familie Drijkoningen-Vandewal te Neeroeteren).

DEKELVER Dominicus Peter (Nic), geboren te Olmen op 3 mei 1923, gehuwd met Anna Meuris, Statiestraat 249 Beringen-Mijnen.

DORISSEN Frans (Tom), geboren te St.-Truiden op 17 mei 1900, Spiegelstraat 23 St.-Truiden.

GROMMEN Jules (Jim), geboren te Bilzen op 24 april 1920, echtgenoot van Maria Vandecauter, Groot-Heide 1 Zwartberg.

HEYLIGEN Alfons (Red), geboren te Beverlo op 11 januari 1923, Korspelsestraat 33 Beverlo (aangehouden te Heusden op 15 januari 1944).

HOREMANS Louis (Georges), geboren te Mol op 2 februari 1922, echtgenoot van Fernande Schaeken, Hotelstraat 8 Beringen-Mijn (aangehouden te Koersel op 16 januari 1944).

JORDENS Jozef (René), geboren te Genk op 20 december 1921, Staelen 30 Waterschei.

JORDENS Emiel (Max), geboren te Genk op 14 maart 1920, echtgenoot van Jeanne Colson, Herinneringsstraat 18 Waterschei.

Breendonk - de executiepalen
Breendonk - de executiepalen

JEURISSEN Pieter (Herman), geboren te Mopertingen op 4 augustus 1905, echtgenoot van Marguerite Berx, Hospitaalstraat Bilzen.

MAENEN Denis (Tarzan), geboren te As op 20 september 1919, Genkersteenweg te As.

MARTING Mathieu (Marcel), geboren te As op 7 januari 1915, echtgenoot van Irma Schreurs, Dorpstraat As (aangehouden op 12 januari 1944 in café Tourist te Zutendaal).

MACKELBERGHS Jules (Piet), geboren te Cologne in Frankrijk op 31 maart 1915, echtgenoot van Elisa Paspont, Halstraat 4 te Maaseik.

MEURIS Alfons (Carlo), geboren te lttegem op 15 mei 1912, Statiestraat 249 te Beringen-Mijn (aangehouden te Koersel op 16 januari 1944).

MOUREAUX Armand (Pol), geboren te Piringen op 5 mei 1910, Kruisstraat 1 te Piringen (aangehouden te Guigoven op 10 september 1943).

PAREE Alfred (Popoff), geboren te Monraye op 24 februari 1911, echtgenoot van Albertinaz Tommissen, Koudenbergstraat 4 te Eisden (aangehouden te Eisden op 17 juli 1943).

SMETS Jan (Joly), geboren te Diepenbeek op 13 april 1906, Beyenberg 1 te Diepenbeek (aangehouden 17 januari 1944 bij de familie Drijkoningen-Vandewal te Neeroeteren),

SCHAEKEN Joannes (Romain), geboren te Koersel op 22 mei 1920, echtgenoot van Louisa Belien, Schrikheidestraat 52 te Koersel (aangehouden te Heusden op 15 januari 1944).

SCHAEKEN Jozef (Silveer), geboren te Koersel op 10 februari 1923, Schrikheidestraat 52 te Koersel

THIEMAN Hubert (Bosman), geboren te Vucht op 14 januari 1919, Dorpstraat 49 te Vucht.

VANHEES Jean (Jan), geboren te Glain op 22 maart 1914, Kriendersweg 24 te Eisden.

Op de affiche van bekendmaking die door de Duitsers daags na de terechtstelling in al de gemeentehuizen van Limburg werd opgehangen werden - steeds volgens de Duitse bronnen - de 24 partizanen beschuldigd van volgende aanslagen. Door de Duitsers werd volgende commentaar toegevoegd: De leden van de terreurorganisatie dragen allen een deknaam en een nummer, waarmee ze hun verslagen, brieven, opdrachten enz. ondertekenen. Zodra ze zich als lid der organisatie laten inschrijven ontvangen ze opdracht een moord, diefstal of een andere misdaad te plegen om ze aldus streng aan de organisatie te binden en verraad te voorkomen. De leden welke om de een of andere reden niet meer betrouwd worden, worden zonder meer uit de weg geruimd. Zo werd de terrorist P. Van Heeswijck uit Waterschei met zijn verloofde mej. Maesen uit As, door de bendeleden zelf vermoord. De lijken werden in een bos te Genk-Gelieren ontdekt op 10 januari 1944. De terroristen ontvangen zelf een maandloon van 1000 fr; 800 fr voor de echtgenote, 400 fr voor het eerste kind en 300 fr voor elk der volgenden. Deze vergoeding wordt hun echter niet uitbetaald als hun acties geen bevrediging schenken. Voor het plegen van moorden, diefstallen enz. krijgen ze daarenboven nog bijzondere premies.

Hierna volgen de moorden en aanslagen zoals ze door de Duitsers opgetekend werden:

  • 2 februari 1943 moordpoging op burgemeester Lambrichts te Eisden en zijn secretaris Vital Noels.
  • 22 juni 1943 moord op landbouwer Borgermans te Gruitrode.
  • aanslag op electriciteitswerken te Eisden.
  • bomaanslag op de woning van Simons-Claes te Eisden.
  • 6 augustus 1943? moord op rijkswachtcommandant Foulon te Diepenbeek.
  • roofoverval op boerderij te Jesseren.
  • moordpoging op rijkswachtcommandant Leenders van Alken.
  • moordpoging op onderwijzer Leo Froyen te Alken.
  • moord op veldwachter Diepvens te Koersel.
  • moord op rijkswachter Verelst in café “Malmedy” te Heusden.
  • roofoverval te Koersel waar 31 .000 fr gestolen werd.
  • 10 juli 1943 moord op Roland Lanoote te Wellen.
  • 27 juli 1943 moord op politieagent Grosemans te Tongeren.
  • 11 december 1943 roofmoord op Vangeel bediende op de Koolmijn André Dumont te Waterschei met beroving van 400.000 fr.
  • roofmoord op Jozef Heymans controleur te Opglabbeek en diens zuster Maria Heymans.
  • 26 december 1943 moordpoging op rijkswachter Douha van Diepenbeek. Tijdens het vuurgevecht dat hierbij ontstond, werd het bendelid Klinkers zwaar getroffen. Hij stortte in het kanaal en verdronk.
  • 22 augustus 1943 roofmoord in de herberg “Oude Barrier” te Zutendaal waarbij vader Geusens en zijn twee zonen vermoord werden.
  • november 1943 roofoverval op Leenders te Maaseik die geld voor de melkerij van Neeroeteren vervoerde. Het geld ten bedrage van 235.000 fr, viel in handen van de terroristen.
  • september 1943 overval op een boerderij tussen Kerniel en Borgloon waarbij geld en allerlei voorwerpen geroofd werden.
  • 1 oktober 1943 moord op veldwachter Leo Loos van Zonhoven.
  • 11 november 1943 sabotage aan de spoorlijn Winterslag-Genk.
  • november 1943 roofoverval op de woning van burgemeester Knaepen te Kerniel waarbij veel geld en twee fietsen gestolen werden.
  • bomaanslag op de woning van handelaar Leopold Vanhoof te Dilsen.
  • aanslag op het politiebureel van Tongeren waar de terrorist P. Moureaux van Piringen gevangen zat. De aanslag mislukte.
  • moordpoging op controleur Everts uit Maaseik.
  • 3 december 1943 moord op Alfons Lefèvre te Beverlo.
  • moord op briefdrager Jozef Calsius uit Mechelen-aan-de-Maas, Uikhoven.
  • moord op Felix Van Baelen te Beverlo.
  • moord op burgemeester Jef Nuyts van Heppen en op gemeentesecretaris Victor Jacobs van Heppen.
  • sabotagedaden op de spoorlijn Hasselt-Neerpelt.
  • aanslag op de gevangenis te Turnhout om twee aangehouden partizanen te bevrijden. De aanslag mislukte.
  • aanslag op de spoorlijn Mol-Eindhoven.
  • moordpoging op handelaar Clement Cloesen? te Alken.
  • roofoverval op een veehandelaar tussen Tessenderlo en Leopoldsburg. De aanslag mislukte.
  • 31 oktober 1943 moord op de Vlaamse Wachter Feyen in café Minerva te Beverlo.
  • moord op Gerrit Naumann te Koersel.
  • roofoverval op de schatbewaarder van de Boerenbond te Koersel waar een grote som geld, die aan de landbouwers moest uitbetaald worden, gestolen werd.
  • december 1943 aanslag op de hoogspanningslijnen van As en Waterschei
  • 11 november 1943 moord op Jules Gallez te Waterschei.
  • 8 december 1943 moord op Jan Corstjens, schepen van Rotem.
  • 20 december 1943 moord op veldwachter Frans Reynders te Kwaadmechelen.
  • 10 januari 1944 moord op de eigenaar van café “Scherpenheuvel” te Waterschei. Bernard Coolen en zijn vrouw Elisa Beisman werden gedood.
  • roofoverval op de bakkersgast Vanhee, in dienst van bakker Magdeleyns te Diepenbeek.
  • moord op Jan Van Stippelen, gemeentewerkman te Lanaken.

De bevolking wordt erop gewezen dat de personen die aan terroristen of andere misdadigers onderkomen verschaffen of hun enige andere hulp verlenen, zich aan de zwaarste straffen blootstellen. Tenslotte wordt de bevolking gewaarschuwd dat alhoewel praktisch alle moordaanslagen en zeer vele roofovervallen in Limburg opgeklaard werden door de aanhouding van 80 personen die tot de terroristenorganisatie behoorden of er aan meewerkten, nog enige terroristen op vrije voeten lopen. Het is plicht voor eenieder waakzaam te zijn en de bevoegde politiediensten bij te staan in de opsporing der overblijvende misdadigers, opdat ook zij hun verdiende straf niet zouden ontlopen.

Na de terechtstelling van de 24 partizanen was het in hun rangen toch wel even stil; vergeten we niet dat er rond de 80 aanhoudingen gebeurden. De P.A.-leiders die niet konden gevat worden, lieten op een duidelijke wijze verstaan dat hun terechtgestelde medestanders zouden gewroken worden. Geen enkele collaborateur zou overblijven53. Na een korte tijd van reorganisatie en na het recruteren van nieuw bloed, gingen zij opnieuw tot de aanval over. In de maand mei 1944 werden drie collaborateurs doodgeschoten.

K. 69 Bijzonder verslag (toestand Noord-Limburg ) 2.5.1944

Gezien de kritische toestand die alhier heerst, door de talrijke SIPO-S.D. zowel vrouwelijke als mannelijke, daarbij gevoegd de talrijke zwarte politie, waarvan het krioelt, wordt het ons zeer moeilijk gemaakt bij het opereren.

Aangezien mijne compagnie, over een grote uitgestrektheid verspreid is, en dus de elementen (partizanen) ver van elkaar verwijderd zijn en we aldus verplicht zijn steeds de wapens te transporteren van het ene naar het andere detachement waarvan de afstand soms 35 km bedraagt, brengt dit steeds een grote moeilijkheid.

Daarom ben ik zo vrij, mij tot U te wenden, om voldoening te bekomen in kwestie wapens, zo mogelijk mitrailletten, om hier het overal dreigend meesterschap der verraders lam te leggen, en om tevens overal te gelijk op te treden. Hier in de streek dient niet afgewacht maar aangevallen te worden. Dit op grote schaal. Zo mij hierin voldoening wordt geschonken, zal het resultaat des te schoner zijn.

De kwestie van elementen (partizanen) is voor zover opgelost doch wat ben ik met talrijke elementen (leden) die moeten betaald worden (ondergedokenen) en hier tegenover slechts gering werk kunnen leveren, terwijl de financiële toestand hopeloos schijnt te zijn.

Ik, als Cie K. T. en daarbij als Belgisch partizaan, die weet en begrijpt waarvoor en waarom we in den strijd staan, verzeker U, wanneer ik word voorzien van wapens,dan zal het niet lang duren of gans België zal met verwonderde blikken over Limburg spreken. Limburg dat nochtans een waar mierennest van verraders is, maar waar niettegenstaande ook vele patriotten wachten en smeken om een wapen en om ingelijfd te worden bij de Belgische Partizanen.

In de hoop dat U mijn schrijven grondig zult onderzoeken, groet ik U.

De Cie K. T. Urbain.

Opnieuw rekenden de partizanen af met twee verklikkers54. Op 13 mei 1944 werd Gerard Achten uit Lommel-Kerkhoven neergeschoten en op 27 juni 1944 was het de beurt aan Hubert Vandermeeren te Alken.

In het dagboek van een partizaan55 vonden we een klein overzicht omtrent de boekhouding van de partizanen over de periode 12 juni 1944 tot 28 augustus 1944. De boekhouding werd bijgehouden door de rekenplichtige Vera.

Inkomsten Uitgaven
ontvangen op 12.644 20.000 fr
Urbain 5.000 fr
aan agent Tito 12.000 fr.
aankoop binnenbanden 400 fr
aan Valère 1.000 fr
op 16.7.44 was kas volledig leeg.
aankoop Kolt 7.65 mm 1.700 fr
aankoop Browning 1.400 fr
rouwplechtigheid Kozak 1.655 fr
aankoop Kolt, patronen en T.N.T. 3.326 fr
aankoop V door Tito 3.000 fr
aankoop 2 W.door Gustaaf 5.000 fr
aankoop Jumelle Urbain 1.500 fr
maandloon voor Tito en Mina voor twee maanden 2.370 fr
op 68.44 bij gekomen 100.000 fr
Martin allerlei aankopen 7.962 fr
voor fiets Valère 2.780 fr
voor schoenen Valère 700 fr
voor ondersteuning Dony 2.000 fr
uitgaven door Martin 30.000 fr
Francois - aankoop W. 25.000 fr
nieuwe kader fiets 1.000 fr

De maand juli 1944 was voor de collaborateurs de meest kwetsbare maand. Het hoogst aantal collaborateurs werd neergeschoten.

Bij de terechtstelling van belangrijke collaborateurs werd een verslag opgesteld. Dit was onder meer het geval naar aanleiding van het neerschieten van Arien, burgemeester van Tessenderlo en arrondissementsleider van het V.N.V. op 18 juli 1944. In zijn boek publiceert Stassen hetgeen volgt56:

Verslag 24. 7. 1944 - K. 69

Waarde vriend Georges,

Alhier op het grondgebied Beverlo, werd een der voornaamste figuren uit de verradersbende neergelegd, namelijk de burgemeesterArien van Tessenderlo, samen met twee Duitsers die hem vergezelden en aan de opgelopen kwetsuren zijn bezweken. Deze actie werd gepleegd door Cie Cdt. MARTIN en adj. RICHARD.

Door het neerschieten van deze schurk zijn we thans diep ingedrongen in de verradersbende. Het is mij onmogelijk al de voorhande documenten over te maken, doch hetgeen ik U laat geworden zijn wel de bijzonderste in het algemeen; het gaat meestal over mijn persoon en ik zou graag deze behouden, daar het U toch niet aanbelangt, wegens de organisatie.

Het zijn slechts documenten over mijn handel en wandel en natuurlijk met de heerlijke naam (bandieten moordenaar).

Ik hoop U alles te kunnen tonen bij het eerste bezoek dat U mij zult brengen.

De beste groeten van een P.A.-B.PL.vriend

Kdt. Urbain

Hoe het verder met de acties van de partizanen verliep, kunnen we volgen via de ingediende verslagen. Opvallend is dat een eenheid van de partizanen (compagnie, detachement of bataljon) genoemd werd naar een terechtgestelde partizaan. Zo kreeg een compagnie de naam Arthur Klinkers wonende te Eisden die te Genk aan het Albertkanaal op 16 februari 1944 neergeschoten werd57.

K. 69, Bataljon Noord

weekverslag Kie - Arthur Klinkers

Op 2.8.44 werden de seininstallaties op het spoor te Wijchmaal gans vernield door de armen af te breken en daarna te verbergen op een veilige plaats, alsmede werden de seindraden op talrijke plaatsen overgesneden en aldus onbruikbaar gemaakt.

Op 3.8.44 werd een actie gepleegd op het leven van de burgemeester en de secretaris van Kessenich (medewerkers van de SD.-Gestapo ). De actie mislukte gedeeltelijk; slechts de burgemeester werd gekwetst door een schot in de rug en een andere in de zijde.

Op 5. 8. 44 werd een aanval gepleegd op het gemeentehuis van Molenbeersel, alles is volledig vernield door brand, alsmede 300 kg wol ging in de vlammen op (buit: een schrijfmachine). Deze actie werd uitgevoerd door Det. Kt. Rik, Teddy, Bobby en Robertin.

Op 9.8.44 werd een geldactie gevoerd te Neeroeteren ten nadele van een zwarte boer die daarenboven nog een grote woekeraar was. Volledige buit: 27.000 frs. Deze actie werd uitgevoerd door de kameraden De Kat, De Bok, André en Polydore.

De werking van de Kompagnie is nog onvolledig, doch dit is te zoeken in het feit dat ze beschikken over wapens van het kaliber 7,65 mm waarvoor er geen patronen (kogels) voorhanden zijn. Het was dan ook zeer moeilijk om openlijk de strijd aan te gaan tegen de geregelde troepen van de bezetter, de S.S., de Gestapo, Vlaamse Wachters (Wachtbrigade) en speciale benden georganiseerd door de Zwarte Brigade en V.N.V-ers.

K. 69 - 29.8.44 - Bataljon Mathieu Marting - Komp. Alfons Meuris

Toen ik mij op 29.8.44 op weg begaf naar huis en aan de Kattebos kwam, werd ik plots door de Gestapo overvallen, 5 in aantal. Ik moest mijn fiets in de steek laten, daar ze mij te sterk waren. Ik heb 9 kogels verschoten waarna ik mij teruggetrokken heb. Daar mijn kleren totaal verscheurd waren, heb ik mij naar huis begeven waarna ik mij twee dagen later weer bij mijn detachementcommandant Lode gevoegd heb. - Bill.

Wat opvalt is dat in al de verslagen, uitgezonderd één dat betrekking heeft op de moord op Ariën, burgemeester van Tessenderlo en op de leden van de DeVlag te Wellen, nergens melding wordt gemaakt van het neerschieten van collaborateurs.

De partizanenfamilie die zeer hard getroffen werd, was de familie Nulens uit Alken. Vader Alfons Nulens die aangehouden werd omdat zijn zonen-partizanen onvindbaar bleven, werd aangehouden en stierf op 16 maart 1945 in het concentratiekamp van Buchenwald. De dochter Paulina Nulens werd eveneens aangehouden en kwam niet meer terug. Zij stierf te St. Gallen (Zwitserland) op 23 april 1945, op de dag van haar bevrijding. De zonen Eugeen en Hubert Nulens werden terechtgesteld op de schietstand te Hasselt en begraven in de bossen van Hechtel.

Op 13 augustus 1944 werd door het Partisanenleger van Limburg volgende brief gepubliceerd. Hij was alleszins ook voor de pastoors en priesters bestemd zoals blijkt uit de aanspreektitel en uit het verzoek de inhoud bekend te maken aan de parochianen[^h6a-35].

Limburg, 13 augustus 1944

Zeer Eerwaarde Heer en Medeburger,

De Belgische Partizanen nemen de vrijheid U bijgaande mededeling te sturen, in de hoop dat U ze kenbaar zoudt willen maken aan uw parochianen.

Wij zijn ervan overtuigd dat U deze gelegenheid niet onbenuttigd zult laten om mede te werken aan den strijd van diegenen die niet geaarzeld hebben de wapens op te nemen voor de verdediging en de bevrijding van het Vaderland.

Onze overtuiging berust op de vaderlandslievende houding door de Belgische geestelijkheid aangenomen. Zij ook telt slachtoffers van de woede en de barbaarsheid van de bezetter, die niets en niemand spaart en in zijn bestialiteit en door zijn heidense geweldverheerlijking en rassenverafgoding de christelijke beschaving vernielt, waarvan hij de verdediger beweert te zijn.

De namen der vaderlandslievende priesters, gevallen als slachtoffers der barbaarse Hitler-terreur, worden vereerd, niet alleen door de Katholieke Partizanen, die zeer talrijk zijn doch ook door iedere partizaan, welke ook zijn politieke opinie of godsdienstige leerstelling weze.

Iedereen strijdt tegen de overweldiger met de wapens welke hem eigen zijn maar allen zijn wij een in den vurige wens ons land binnen korten tijd bevrijd te zien van de schande en de stoffelijke en morele ellende door de vreemde bezetting veroorzaakt.

De Partizanen van hun kant hebben de harde weg van de gewapende strijd gekozen; zij vormden de georganiseerde strijdformatie van het binnenland en worden als dusdanig officieel erkend, zowel door de wettige regering als door het geallieerd opperbevel. Meermalen reeds zijn de partizanen door Radio België gefeliciteerd geworden voor hun stoutmoedig succesrijk optreden tegen de vijand. Op 23.3.1944 heeft de Heer Delfosse, katholiek minister van Justitie en Informatie, persoonlijk vanuit Londen het woord tot de Belgische Partizanen gericht om hun daden van vaderlandse moed en offervaardigheid te huldigen en om voor hen de actieve steun der ganse bevolking op te eisen. Op 17.5.1944 waren het speciaal de Limburgse Partizanen die door Radio België gelukgewenst werden voor hun succesvolle strijd der voorafgaande maanden. Sedert einde juli worden de Belgische Partizanen door generaal Eisenhower beschouwd als deel uitmakend van de geallieerde strijdkrachten en eerste minister Pierlot heeft een gelijkluidende officiële verklaring afgelegd.

De slagen die de Partizanen aan den vijand toebrengen bewijzen, dat, indien de weg hard is, de bekomen resultaten ruimschoots de moeite en de opoffering waard zijn die wij ons getroosten.

De Belgische Partizanen

Limburgs Korps

De gebeurtenissen te Molenbeersel betekenden eens te meer een harde dobber voor de partisanen in het Maasland58. Bij het neerschieten van de partizaan Sylvain Dupont (Francois) te Neeroeteren op 20 augustus 1944 door de Zwarte Brigade “Inzet”, was men aan de weet gekomen dat er in Molenbeersel een schuiloord was van de partizanen. Een afdeling van de Duitse Marine, gelegerd te Maaseik, de SIPO/SD onder leiding van de beruchte Max Gunther en de Zwarte Brigade “Inzet” met aan het hoofd Lode Huygen, begon in de vroege morgen van 22 augustus 1944 aan een razzia te Molenbeersel. Eerst werd een aanval uitgevoerd op de tramstelplaats. Hier begon een gevecht in regel waarbij de partizaan Jozef Conen gedood werd terwijl Mathieu Swennen, de partizaan met de schuilnaam Clark, aangehouden werd. Hij lag er gekwetst ingevolge de overval op burgemeester Lamberigts te Kessenich. Dr. Jan Rutten uit Molenbeersel had hem verzorgd. De Duitsers verdachten de partizaan ervan dat hij te Kessenich de Duitse schildwacht had doodgeschoten. Vandaar dat hij werd opgehangen aan een elektriciteitspaal te Molenbeersel met op zijn borst een plakkaat Zo straft men de moordenaars van een Duits soldaat. Mathieu Op ‘t Roodt, of hij een partizaan was hebben we nergens kunnen vinden, werd ook aangehouden, evenals Jan Stals, een schuilnaam voor de joodse jongen, Johnny Vandersluys. Beiden stierven in het concentratiekamp Schandelach-Neuengamme, Mathieu Op ‘t Roodt op 10 februari 1945 en Jan Stals (Johnny Vandersluys) op 4 januari 1945.

Een tweede aanval werd uitgevoerd op de herberg “In het dorstige hert”, uitgebaat door de familie Lambert Dickx, gelegen op de steenweg van Molenbeersel naar de Nederlandse grens, voorbij de villa Pax. Bij het opendoen van de voordeur werd vader Lambert Dirkx onverbiddellijk neergeschoten. Hetzelfde lot onderging de zoon Willem terwijl de drie andere zonen Jaak, Henri en Albert werden aangehouden en weggevoerd. Geen van de drie broers kwam nog terug. Allen stierven in een Duits concentratiekamp: Albert op 12 april 1945 te Ludwiglust op transport van Schandelach naar Wöblin; Jaak, op 12 januari 1945 te Neuengamme en Henri op 12 februari 1945 te Schandelach-Neuengamme. In de familie Dirkx werd getreurd om vijf dodelijke slachtoffers. Omtrent de overval bij de familie Dirkx bestaat enige twijfel. Het was wellicht de bedoeling van de Duitsers en de collaborerende milities de razzia uit te voeren bij de familie Conen die een zeer belangrijke rol speelde in het verzet. Wellicht werd, ingevolge een gebrekkige of verkeerde aanwijzing van de juiste woning, de familie Dirkx het slachtoffer met al de gevolgen van dien.

Men kan de vraag stellen wie van de Zwarte Brigade Inzet, na het neerschieten van de partizaan Sylvain Dupont te Neeroeteren en het ontdekken van een aantal inlichtingen betreffende de partizanen, de Duitsers en de SIPO/SD ingelicht heeft. Het ogenblik was alleszins slecht gekozen. De opmars van de geallieerden was in een stroomversnelling geraakt. Had men bovendien de razzia beter voorbereid dan waren er de vijf dodelijke slachtoffers bij de familie Dirkx niet geweest. Voor ons is er maar een uitleg: in een burgeroorlog is er geen plaats voor rede en gezond verstand.

De Belgische Nationale Beweging B.N.B. - Het Geheim Leger

Na de capitulatie in mei 1940 was het even wennen aan het nieuwe regime. Het merendeel van de bevolking was onder de indruk van de macht die Duitsland ten toon spreidde en slechts weinigen geloofden dat Duitsland de oorlog nog kon verliezen. Toen de Duitsers de slag om Engeland verloren hadden, kwam er een sprankeltje hoop. De bezetter was niet oppermachtig zoals men dacht. Geleidelijk aan groeide er een kiem van verzet. Sporadisch en helemaal niet georganiseerd kwamen jongeren op straat. Bij de eerste verjaardag van de inval van mei 1941, werden er te Tongeren V- en R. A. F.-tekens aangebracht op officiële gebouwen. Victor Doucet en Victor Vanroy werden aangehouden en opgesloten in de gevangenis te Hasselt59. Hetzelfde gebeurde te Maaseik waar Jan Lenders, Louis Brouwers en Aimé Baus aangehouden en veroordeeld werden60. In juli 1941 werden rechter Ludovic Ulrix, de prefect van het Atheneum Smolders, advocaat Stas en Jean Jadoulle, allen uit Tongeren, aangehouden61. Een aantal jonge Tongenaren legden te Eben-Emael op 5 juli 1941 bloemen neer op het graf van een neergestorte Engelse piloot. De betrokkenen werden langdurig ondervraagd door de Duitsers. Naar aanleiding van dit gebeuren werd op 23 juli 1941 op de Franstalige radio te 13u15 omgeroepen dat in Limburg een Wit Legioen was opgericht62. In Hasselt en in St.-Truiden hadden zich vanuit de Nationaal Koninklijke Beweging kleine verzetskernen gevormd waarvan sommigen toetraden tot het Nationaal Legioen en anderen tot de Churchill-Club63. Op 26 juli 1941 deelde de Feldkommandantur van Hasselt aan het provinciebestuur van Limburg mee dat er op vele plaatsen in de Tony Lambrechts leider provincie R.A.P.-opschriften waren B.N.B. Limburg aangebracht. De burgemeesters dienden hiertegen op te treden. In Tongeren kwam het tot ernstige rellen tijdens een optocht van de Nationaal Socialistische Jeugd Vlaanderen op 6 april 194264.

Tony Lambrechts leider B.N.B Limburg
Tony Lambrechts leider B.N.B Limburg

Einde 1941 was de Belgische Nationale Beweging “BNB. Limburg” opgericht door luitenant Kalmes van het voormalig 11de Linieregiment, door adjudant Jean Maesen uit Maasmechelen en door de Hasseltse tandarts Robert Lefèbvre. De provincie Limburg werd ingedeeld in zeven sectoren met telkens een sectoroverste: Hasselt (Tony Lambrechts), Neerpelt (Marcel Royers), Maaseik (Gustaaf Beazar), Tongeren (Pierre Hick), Waterschei (Martin Vrijens), Leopoldsburg (Gerard de Smackers) en St.-Truiden (Roger Tilliard). Naast voornoemde sectoren bestonden in bepaalde localiteiten “stoottroepen” die dan later uitgroeiden tot volwaardige sectoren. Dit was onder meer het geval te Herk-de-Stad, te Hex en te Grote-Spouwen. Op 27 april 1942 werd de nationale leider van B.N.B Camille Joset aangehouden. Hetzelfde lot onderging de provinciale leider Robert Lefèbvre en dit op 8 mei 1942. Tony Lambrechts uit Weier, eerste sergeant, eerst bij het 11de en nadien bij het 20ste Linieregiment, was op 17 januari 1941 wegens ziekte uit krijgsgevangenschap teruggekeerd. Kort nadien trad hij toe tot het verzet en werd sectoroverste van Hasselt. 6 juni 1942 was een historische datum voor de B.N.B. van Limburg. Op die dag kwam het kruim van de voormalige onderofficieren van het 11de Linieregiment samen in het café aan de Gaarveldstraat 109 te Runkst-Hasselt dat uitgebaat werd door de voormalige adjudant Henri Meys. Hierna volgen de 13 pioniers: adjudant Henri Meys, Tony Lambrechts 31 jaar; adjudant Pierre Hick uit Hasselt, 45 jaar, oudstrijder 14-18; eerste sergeant-majoor Leon Theunissen uit Leopoldsburg; adjudant Gerard Venken uit Hasselt; adjudant pelotonchef Jean Maesen uit Maasmechelen; eerste sergeant Marcel Royers uit Neerpelt; Martin Vrijens, 34 jaar, onderwijzer uit Waterschei; eerste wachtmeester van de rijkswacht Gustaaf Beazar, 34 jaar, uit Kessenich; eerste sergeant René Lambrechts, 34 jaar, uit Weier; eerste sergeant Henri Theunissen, 32 jaar, uit Hasselt; de schrijnwerker Guillaume Claes uit Hasselt en sergeant Roger Tilliard (28 jaar) uit St.-Truiden. Op deze vergadering werd Tony Lambrechts aangesteld tot nieuwe leider van B.N.B Limburg met Henri Theunissen als zijn adjunct. Later werden Godfroid Hacken, Joseph Vandebriel, Eduard Vissers, Raoul Jeurissen en Fernand Govaerts aan de provinciale leiding toegevoegd. Tijdens de bezetting kregen de voormalige onderofficieren een functie in de een of andere administratie van de staat. Zo waren Henri Theunissen, Jean Maesen en Tony Lambrechts tewerkgesteld bij de administratie der Belastingen. René Lambrechts, Marcel Royers, Roger Tilliard, luitenant Kalmès en adjudant de Smackers uit Leopoldsburg waren verbonden aan de controlediensten. Zij hadden alzo een zee van mogelijkheden om elkaar te ontmoeten en hun activiteiten in het verzet uitvoerig te bespreken.

Postbus Geheim Leger te As
Postbus Geheim Leger te As

De postbus van B.N.B. Limburg bevond zich in het café Verdcourt tegenover het station te As (kant Mardaga), zoals blijkt uit een schrijven dat de chef Tony Lambrechts richtte aan de sectoroverste van Bilzen op 12 november 194265: Betreffende het Verbindingsknooppunt As vraag ik aan S.O. Bilzen om de verbinding met mij en de andere sectoren langs dit punt om zorgvuldig en regelmatig in stand te houden, daar er onverwachts dringende bevelen en veranderingen kunnen gegeven worden.

Later in dit hoofdstuk wordt uitleg verstrekt over de verschillende activiteiten van de B.N.B. Fundamenteel kan men stellen dat het hoofdaccent van B.N.B. Limburg gelegd werd op het militair karakter van de beweging. De bedoeling van leider Tony Lambrechts bestond erin een goed georganiseerd leger op de been te brengen dat op het gepaste ogenblik naast de geallieerde legers de vijand zou te lijf gaan. Met het oog op een goede organisatie werden vier diensten opgericht: de bewapeningsdienst, de verbindingsdienst, de ravitailleringsdienst en de recruteringsdienst. Veel aandacht werd besteed aan de refuges of de schuiloorden waar de manschappen op bevel van het provinciaal commando zouden samenkomen om tot de actie over te gaan66. Een evenwaardige aandacht ging naar de droppingsplaatsen waar de geallieerden wapens zouden droppen.

Op 15 oktober 1943 schreef Tony Lambrechts aan de sectoroverste van Bilzen67: Ik wil U nogmaals opmerkzaam maken op het groot belang dat ge moet hechten aan de refuges (schuilplaatsen) van waaruit de mannen vertrekken voor de militaire operaties. Ge moet ook nog een goede reserve-refuge voorzien. Vergeet dit niet. Ook het landingsterrein niet vergeten. Tot tweemaal toe waren er droppings van wapens: te Rekem op 30 mei 1944 onder de codenaam “Le Cheval” en te Opgrimbie op 6 juni 1944 onder de codenaam “La Gazelle”. Zowel de refuges als de droppingsplaatsen hadden meestal een naam uit de dierenwereld. De refuge voor Rekem heette “L’ abeille”, die van Bilzen “Le bourdon” (hommelbij). De droppingsplaats voor Bilzen had als naam “La Vache” en de reservedroppingsplaats heette “La coqueluche est une maladie d’enfants” (de kinkhoest is een kinderziekte)66. Het hoofdkwartier van het Geheim Leger werd regelmatig door de Duitsers opgespoord. Opvallend is het zeer groot aantal brieven en nota’s die Tony Lambrechts verstuurde aan de verschillende sectoroversten. Heel veel belang hechtte hij aan de refuges of schuiloorden. Zo schreef hij op 24 december 194368: De hiervolgende onderrichtingen zijn enkel en alleen bestemd voor de sectoroversten en hun rechtstreekse adjuncten. Neemt goed nota van het feit dat al de onderrichtingen die de steunpunten (refuges) betreffen alsmede het actieplan zeer geheim zijn en dat de minste onvoorzichtige uitlating dienaangaande een katastroof kan teweegbrengen voor de uitvoering der opgemaakte militaire plannen. Begrijpt dus uw zware verantwoordelijkheid en werkt in deze geest uw zending uit. Binnen enkele dagen komt een der hogere leiders de refuges opzoeken en nazien. Gij moet aanwezig zijn en zult verwittigd worden. Te dien einde zult gij zonder uitstel volgens de hierbijgevoegde samenvatting van het actieplan grondig uw refuge bestuderen, hare mogelijkheden van aanval en van verdediging, de verdeling uwer krachten enz. Ge moet een duidelijk beeld van dien toestand kunnen uitleggen aan de hogere leider. Ik herhaal nogmaals dat dit hierbijgevoegde actieplan zeer goed moet geborgen zijn dat het niet kan gevonden worden en niemand dan U of uw adjunct het in handen mogen nemen. Verder mag niemand de plaats kennen van uw refuge want dan is alles op voorhand voor U verloren. Als een geboren militair eiste Tony Lambrechts tucht en volgzaamheid: De ondergeschikte mannen (hiermee bedoelde hij onder meer de brigade- en sectieoversten) hoeven enkel te weten dat ze hun leiders moeten volgen, blindelings en gehoorzamen als militairen; het is om reden dat de mannen niet op de hoogte moeten zijn van vele zaken dat ik immer zo aangedrongen heb in het scheppen van een militaire geest, het vertrouwen in en de gehoorzaamheid aan de leiders. Ook werd aangedrongen dat de vrouwen er zoveel als mogelijk moesten buiten blijven: Laat de vrouwen buiten het spel; wij hebben reeds genoeg ondervinding opgedaan van hun onverantwoordelijkheidszin. Dit raakt niet de enkele prachtige vrouwelijke elementen die als uitzondering de algemene regel bevestigen. Bij niet-naleving van de onderrichtingen van de provinciale leider waren straffen voorzien zoals blijkt uit een rondschrijven van 11 augustus 194369: Een strafbaarheid zal voorgesteld worden langs hiërarchische weg. Ze mag enkel toegepast worden door de S.O. Voor de eerste ogenblikken zijn 3 soorten straffen voorzien: 1. officiële vermaning, 2. gevang en 3. doodstraf. Ieder overste kan evenwel een opmerking maken zonder genoteerd te worden. De officiële vermaning wordt toegepast voor min of meer ernstige fouten. Na herhaling wordt gestraft met gevang. Bij niet uitvoering van bevel onmiddellijk gevang ook bij onzedige handelingen of bij uitgaan van verboden lokalen. Doodstraf toegepast bij opstand tegen overste of desertie. Opstand zonder wapens, straf voorgesteld aan P.O. Opstand met wapens. De schuldigen moeten ter plaatse worden doodgeschoten. Ieder overste heeft het recht dit te bevelen. De oversten zullen op eigen verantwoordelijkheid de hand houden aan de straffen. Zij moeten rechtvaardig zijn zonder onderscheid te maken. De overste die schuldig bevonden wordt kan twee straffen ondergaan: 1. ontneming van bevel, 2. beroving van graad. Brigadeoversten, Sectie en Groepsoverste, U is de verantwoordelijkheid maar ook de schone taak gegeven te strijden voor de vrijmaking van ons verdrukt vaderland. Zorgt er dus voor uw taak van heden af zo stipt mogelijk te vervullen opdat gij eer van uw werk behale. Ons dankbaar België zal dan ook niet nalaten zijn meest moedige zonen te gedenken.

Reeds in 1942 zoals we elders kunnen lezen, verzamelde het VNV. alle mogelijke inlichtingen over weerstanderskernen. Ook het B.N.B. Limburg deed dit zoals blijkt uit een niet gedateerd schrijven van de sectoroverste Bilzen70: We dringen er bij de achterblijvers op aan ten spoedigste de reeds vroeger gevraagde lijsten van zwarten enz… gereed te maken en ons op de gekende weg over te laten geworden. Hier volgen de meest belangrijke dorpen die nog niet in orde zijn: Vroenhoven, Hees, Kesselt, Heukelom, Kanne, Valmeer, Millen, Riksingen, Werm, Munsterbilzen, Martenslinde, Alt-Hoeselt, Rijkhoven, Vliermaal, Vliermaal-Root en Romershoven. We geven hierna nogmaals de volgorde: 1. Gestapo, 2. Zwarte Brigade, 3. Vlaamse Wacht, 4. VNV-sympathisanten, 5. vrouwen die omgaan met vijanden en zwarten, 6. oorlogswoekeraars. Gelieve dan ook de lijst op te maken in volgorde zoals hierboven aangegeven met de nodige nummers. Vergeet vooral niet zoveel mogelijk straat en nummer van het huis te vermelden. Gezien het gevaar om door de Duitsers aangehouden te worden, werd heel veel met afkortingen gewerkt zoals P.G.: provinciaal overste, S.O.: sectoroverste, A.O.S.: adjunct-sectoroverste, V.O.S.: verbindingsoverste met de sector enz. De structuur van BNB. Limburg was als volgt: De staf met de provinciale overste, de zone, de sector, de compagnie bevattende drie brigades of 300 personen, de brigade 100 personen, de sectie 50 personen en de groep 10 personen.

De kledij en de graden in het Geheim Leger waren bepaald als volgt71:

Kledij:

Salopetten (overalls) met alpenmuts. Op de muts een driekleurig lint van 15 cm op 1,5 cm, gaande van links naar rechts. Op de linkermouw der salopetten driekleurige band van 5 à 7 cm breed.

Graden Provinciaal overste (P. O. ) 5 zwarte strepen majoor Zone overste ( Z. 0. ) 4 zwarte strepen kommandant Sectoroverste ( S. O. ) 3 zwarte strepen kapitein Compagniechef (O. S. O.) 2 zwarte strepenen één rode streep luitenant Brigadeoverste ( B. 0. ) 2 zwarte strepen onderluitenant Adj.-brigadeoverste (A.B. O. ) 1 zwarte streep adjudant Sectie overste (G.O. ) 1 witte streep sergeant Pelotonoverste (Pl. O.) 1 rode streep korporaal

In een andere omzendbrief waarop geen datum vermeld is, werd de kledij van de verpleegsters voorgeschreven72:

L.B.C. - 12 - Maaseik Aan L.B. C. 135 Brigade Overste Voorwerp: kledij der verpleegsters

De verpleegster moeten draagster zijn van een witte voorschoot en witte muts (bonnet). Op de bonnet( muts ) worden de letters opgenaaid: “B.N.B.” met zwart garen. Er zijn er die drie kleuren gebruikt hebben, ook goed, doch, het best voor dezen die nog moeten vervaardigen, is zwart op wit. Op de beide tippen der kraag van de voorschoot, voorkant, wordt op iedere tip het rood kruisje opgenaaid met rood garen. Dus hier “rood op wit”. De armband wordt eveneens van witte stof gemaakt en voorzien van “Rood Kruis”.

Afmetingen

Rood kruisje op de beide tippen van de voorschoot: doorsnede van 3 om. dus ieder armpje 1 1/2 cm lang en 1/2 cm breed. Armband: 10 cm breed langs omvang van de arm. Rood kruisje op de armband: 5 cm doorsnede, dus ieder armpje 2 1/2 cm lang en 2 cm breed.

Verschillende leiders van de staf werden aangehouden waaronder Henri Theunissen, adjunct van Tony Lambrechts, op 30 april 1943. Gelukkig overleefde hij de verschillende concentratiekampen.

Medio 1943 slaagde Tony Lambrechts erin met de ganse B.N.B. Limburg over te stappen naar het Leger van België. Thierry Vuylsteke in het boek van Prof. Henri Bernard “Het Geheim Leger 1940-1944”, hoofdstuk Limburg, schrijft hierover73: De ganse B.N.B. van Limburg kwam met pak en zak onder het gezag van kolonel Gerard te staan. Op enkele adjuncten van Lambrechts na werd de beweging van deze gebeurtenis niet op de hoogte gebracht.. De overgang naar het Leger van België bezorgde Lambrechts datgene waarnaar hij al sedert juni 1942 streefde: een wettigheid - “Wij zijn het Belgisch Leger”- een integratie in de strategie van de geallieerden, wat een hervatting betekende van de strijd tegen de nazi-barbaarsheden, hetgeen hem meteen een bestaansreden gaf met de belofte van een wapenlevering en van financiële middelen. Deze overstap van B.N.B. naar Belgisch Leger met bovendien de naamverandering op 1 mei 1944 van Belgisch Leger naar Geheim Leger werd wellicht te autoritair doorgevoerd hetgeen vooral na de oorlog tot ernstige wrijvingen leidde tussen de verschillende verzetsbewegingen die een concurrentieslag leverden om zoveel mogelijk leden te winnen.

De staf van B.N.B. Limburg op de vlucht

Sedert juli 1943 was het hoofdkwartier van B.N.B.-Geheim Leger Limburg gevestigd in de villa “La Tourelle” te Ophoven. De staf bestond uit: de provinciale leider, Tony Lambrechts, de adjuncten Guillaume Claes, Jozef Vandebriel en Gerard Venken, zone-overste voor Maaseik-Neerpelt Gustaaf Beazar, zone-overste voor Bilzen-Rekem Fernand Govaerts, verbindingsagent voor de provincie Eduard Vissers en een verbindingsofficier voor de staf Raoul Jeurissen.

De activiteiten van de provinciale leiding kunnen als volgt samengevat worden74:

  • Het opstellen van orders voor de verschillende sectoren in de provincie;
  • Het centraliseren van de inlichtingen ontvangen van de vele agenten en deze overmaken aan de staf Geheim Leger (code L. H.);
  • Het organiseren van de verschillende parachutages en van de ontvangstposten en deze opleiden voor hun taak;
  • Het verdelen van de ontvangen wapens, munitie en springstof;
  • Het helpen ontvluchten van neergehaalde vliegers en ontsnapte gevangenen;
  • Het onderhouden van de radioverbindingen met Londen via de gedropte agenten André Falesse en Marcel Becquart.

Gedurende de dag verbleven de stafleden op de eerste verdieping van de villa waar ook hun bureel was ingericht. In het kippenhok waren drie bedden geplaatst. In ploegen van twee werd er ‘s avonds en ‘s nachts de wacht gehouden en geslapen. Een gat in de muur van het kippenhok liet hen toe te ontsnappen in de naburige weiden. De buitenwacht werd verzekerd door Jan Hilven uit Ophoven. Die beschikte over wapens. Op 28 februari 1944 werd op de boerderij Jettenhof te Ophoven een overval gepleegd. Het onderzoek, ingesteld door de rijkswacht van de brigade Kessenich, leidde tot een huiszoeking bij Jan Hilven. Daar werden wapens gevonden. De bal begon voor goed te rollen toen Jan Hilven aan de rijkswacht verklaarde dat hij deze wapens nodig had voor de bewaking van de villa “La Tourelle”, eveneens gelegen te Ophoven en bewoond door mevr. Gerard Nijssens Gabrielle, geboren 2 oktober 1866 en de dochter Marie Emile Nijssens, geboren 29 maart 1892. Deze laatste was zeer actief in het verzet. Zonder enige ruggespraak met de gerechtelijke overheid ging de rijkswacht van Kessenich op 29 februari 1944 over tot huiszoeking in de villa “La Tourelle”. Op het nippertje kon de staf van het Geheim Leger ontsnappen, getipt door de rijkswachters Cyriel Demaertelaere en Arnold Moors, beiden lid van de weerstand. Er werden heel wat wapens en vertrouwelijke documenten van het Geheim Leger gevonden en bovendien nog 445.000 fr, afkomstig van een overval op het postkantoor te St.-Truiden. De rijkswachtcommandant Leenders, die het bevel tot huiszoeking gegeven had,was zo getroffen door de vondst dat hij onmiddellijk het parket van Tongeren verwittigde. De procureur Kellens belastte de substituut-procureur Kemp en de onderzoeksrechter Albert met het onderzoek. Zoals gebruikelijk begaven de magistraten zich ter plaatse en stelden een bijkomend onderzoek in waarbij nog heel wat vertrouwelijke zaken gevonden werden die belastend waren voor de staf van het Geheim Leger. ] an Hilven en Marie Nijssens werden aangehouden. Zo bleven zij tenminste uit de handen van de Duitsers. Onderzoeksrechter Albert, zelf agent van de inlichtingsdienst Beaver-Baton, nam de bezwarende documenten mee naar Tongeren om ze over te maken aan het parket-generaal te Luik. Op de magistratuur van Tongeren was men er niet gerust in. Procureur Kellens schreef een naamloze brief naar de twee rijkswachters van Kessenich die met de collaboratie meewerkten. In deze brief werden zij met de dood bedreigd indien de zaak “La Tourelle” aan de Duitsers bekend gemaakt werd. De brief werd getekend “ De Witte Brigade”. Enige tijd later dook procureur Kellens onder. Dit was voor onderzoeksrechter Albert een teken aan de wand. Hij overwoog dit ook te doen maar hij had schrik dat zijn ouders dan zouden aangehouden worden. Hij bleef op post. Op 19 augustus 1944 werd hij door de Duitsers aangehouden die hem hardhandig aanpakten over de overval op de villa “La Tourelle” te Ophoven. Aangezien hij bleef weigeren, bleef hij aangehouden, evenals commandant Leenders van de rijkswacht te Kessenich en substituut-procureur Kemp. Het knelpunt bij de ondervraging door de Duitsers spitste zich altijd toe rond “lijsten” die zij per se in hun bezit wilden krijgen. In feite ging het om een misverstand. Tussen de gevonden documenten van het Geheim Leger in “La Tourelle” bevonden zich inderdaad lijsten met vermelding van de namen en adressen van de collaborateurs, die na de oorlog zouden aangehouden worden.Het misverstand bestond hierin dat de Duitsers van mening waren dat deze lijsten de namen vermeldden van de leden van het Geheim Leger. En hier ging het tenslotte om. Naarmate de tijd vorderde, kwamen de geallieerde legers dichter en dichter bij. Al de gevangenen van de Duitsers overgedragen werden aan het Rode Kruis van Leopoldsburg. Beiden hadden het drama “La Tourelle” overleefd. Van bij hun aanhouding op 29 februari 1944 waren Marie Nijssens en Jan Hilven uit de handen gebleven van de Duitsers. De Tongerse magistratuur deed hen opsluiten in Belgische gevangenissen. In september 1944 werden ook zij bevrijd.

Villa ‘La Tourelle’ te Ophoven
Villa 'La Tourelle' te Ophoven

Het provinciaal B.N.B. commando zocht na de overval op de villa een nieuw onderkomen: Guillaume Claes, Tony en zijn broer René Lambrechts, Eduard Vissers, Jef Vandebriel en Raoul Jeurissen kregen onderdak in “De Welvaart” te Rotem. Later verhuisden Guillaume Claes en Tony Lambrechts naar een boerderij in Spalbeek. Gustaaf Beazar vond vrienden in Maaseik; Gerard Venken trok naar Stokkem en Fernand Govaerts dook onder in St.-Truiden. Enkele dagen later keerde Raoul Jeurissen terug naar de villa” La Tourelle” te Ophoven om er een belangrijke som geld gaan op te halen die aldaar in de grond verborgen zat.

B.N.B. leider Tony Lambrechts, Henri Theunissen en Guillaume Claes
B.N.B. leider Tony Lambrechts, Henri Theunissen en Guillaume Claes

Op 7 februari 1944 werden zeven belangrijke verzetsleiders aangehouden: Jean Maesen (+ Saal a/Donau februari 1945), Pierre Hick (+ Saal a/ Donau 31.3.1945), sectoroverste Tongeren, Godfroid Hacken (+ Saal a/Donau), Felix Jans (+ Saal a/Donau), Jean Craninx (+ Saal a/Donau 25 maart 1945), Jos De Visscher (+ Saal a/ Donau 25 maart 1945) en Leon Theunissen, sectoroverste van Leopoldsburg (+ Saal a/Donau 2 mei 1945).

De moedige gevangeniscipier te Tongeren

B.N.B.-Rekem had onvoldoende kleren en schoenen voor haar ondergedoken leden. Er werd op B.N.B.-Bilzen en Hasselt beroep gedaan om een handje toe te steken. Gepland werd een overval te plegen op “Winterhulp” te Borgloon. Op 18 maart 1944 vertrokken zes leden van het Geheim Leger (B.N.B.) naar Borgloon. Het waren: Charel Jaspers, Jaak Herkens, André Poesen, Louis Hilkens, Henri Vandebeek en Frans Govaerts. Vijf van de zes weerstanders werden door de Belgische rijkswacht aangehouden en opgesloten in de gevangenis te Tongeren. Frans Govaerts, sectoroverste van Bilzen, kon ontsnappen. Op 23 maart 1944 werd hij door de Duitsers aangehouden. Na een kort verblijf in de gevangenis te Hasselt werd hij overgebracht naar Duitsland waar hij in april 1945 overleed in het concentratiekamp van Dora.

Lambert Schuermans
Lambert Schuermans

In mei 1944 werden de vijf aangehoudenen door de rechtbank van Tongeren veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaar. Zij zouden hun straf uitzitten in de gevangenis te Tongeren. Door de familie Hilkens uit Hasselt werd Lambert Schuermans uit Wellen, cipier in de gevangenis te Tongeren, benaderd met de vraag of hij als cipier iets kon ondernemen om de vijf gevangenen te laten ontsnappen uit de gevangenis. Dit was niet zo eenvoudig omdat voor de bewaking in de gevangenis nog een aantal rijkswachters als versterking was toegevoegd. Na enige bedenktijd besloot cipier Schuermans tot de actie over te gaan. In de nacht van 21 op 22 mei 1944 haalde hij elk van de vijf gevangenen, plus nog J. Pels, Henri Croes (partizaan Alex) en Remi Hayen, alle drie aangehouden omwille van sluikslachting, uit hun cel om ze over te brengen naar de waszaal. Deze was gelegen naast het lokaal waar de niets vermoedende rijkswachters hun tijd doodden met wat te kaarten. Klokslag 12 u middernacht opende Lambert Schuermans de grote poort en iedereen kreeg de vrijheid terug. Tot aan het einde van de oorlog dook iedereen onder, de cipier uiteraard ook. Niemand werd nadien aangehouden. De rijkswacht werd tot de orde geroepen maar alles beperkte zich uiteindelijk tot wat verbaal gekrakeel van de Duitsers. Het was alleszins een bravourstuk van de cipier Lambert Schuermans uit Wellen die het ons allemaal nog eens kon vertellen.

Met Frans Govaerts die sectoroverste was van Bilzen, liep het minder goed af. Na zijn aanhouding op 23 maart 1944 werd hij opgesloten in de gevangenis te Hasselt om nadien te verblij ven in de concentratiekampen van Buchenwald, Sangerhausen en Harzungen waar hij vermoedelijk einde februari 1945 overleed. Na de oorlog werd aan zijn weduwe en de twee minderjarige kinderen geen vergoedingspensioen uitgekeerd omdat de aanvaardingscommissie van beroep op 3 juli 1953 op grond van artikel 6 van de wet van 26 februari 1947 hem niet erkende als politiek gevangene. De motivering was de volgende75: overwegende dat de gegevens van het dossier P. G. nr. 46.290 en van het dossier K. A. nr. 13.627/45 hetwelk aan verzoekster (weduwe) en aan de commissie ter beschikking werd gesteld, uitwijzen dat de rechtsvoorganger tijdens zijn onderhoren door de Duitsers belangrijke verzetsgeheimen heeft onthuld in dergelijke mate dat eventuele mishandelingen zijn gedragingen niet zouden kunnen verschonen. De verzets geheimen hadden betrekking op café Verdcourt te As (tegenover het station) waar de leden van het Geheim Leger regelmatig samenkwamen en waar trouwens ook hun postbus was. Tijdens zware mishandelingen zou Frans Govaerts de localiteit van het Geheim Leger aan de Duitsers meegedeeld hebben. De caféhouder Joseph Gustaaf Stoilants, geboren te Geetbets op 25 november 1876 en gehuwd met Adolphine Verdcourt, oudstrijder 14-18, werd op 3 april 1944 aangehouden en opgesloten in het concentratiekamp van Buchenwald. Hij kon na de bevrijding terugkeren maar ingevolge de ontberingen in Buchenwald stierf hij te As op 10 december 1947. Wat Frans Govaerts uiteindelijk aan de Duitsers verklaard heeft, is moeilijk te achterhalen. Dat hij tijdens zijn verblijf in de gevangenis te Hasselt zwaar gefolterd werd, blijkt uit een verklaring van Hubert Tilly uit Kanne76 die er eveneens verbleef en die samen met Frans Govaerts overgebracht werd naar het concentratiekamp van Buchenwald en Harzungen. Na verloop van tijd werd door de weduwe Govaerts een nieuw verzoek tot erkenning van politiek gevangene van wijlen haar echtgenoot ingediend. De aanvaardingscommissie van 29 juni 198177 heeft dan uiteindelijk de erkenning toegestaan. De weduwe en de kinderen ontvingen vanaf dat ogenblik de rechtgevende vergoedingen.

De overval op de gevangenis te Hasselt

Op 10 juni 1944 werd door een commandogroep van het Geheim Leger een overval gepleegd op de gevangenis te Hasselt. Hierna volgt het verslag dat door Tony Lambrechts, bevelhebber van het Geheim Leger in Limburg, op 11 juli 1944 werd opgesteld78.

Ondergetekende Ferdinand Antoine Lambrechts, nummer L. B. C. ], leider der Belgische Nationale Beweging in de provincie Limburg, verklaart op eer dat de hiernavolgende verklaringen betreffende de inval in de staatsgevangenis te Hasselt op 10 juni 1944, volledig juist en oprecht zijn.

In de staatsgevangenis van Hasselt, gebruikt door de Duitsers om politieke gevangenen op te sluiten, bevonden zich gedurende de maand mei en juni verscheidene vooraanstaande leden van B.N.B, alsook onschuldige gijzelaars die moesten boeten voor andere leidende persoonlijkheden der beweging en die - alhoewel lang opgezocht door de vijand - voor deze onvatbaar bleken te zijn.

Daar wij uit zeer betrouwbare bronnen wisten dat de Gestapo op hare gekende onmenselijke wijze trachtte al de geheimen der beweging uit de gevangen leden te persen, daar wij vreesden dat zulks zeer zware gevolgen kon hebben voor de beweging indien sommige dezer leden bezweken onder martelingen, hebben wij de mogelijkheid bestudeerd om de politieke gevangenen in Hasselt te bevrijden.

Door onze vriend en vooraanstaand medelid Georges Vanisterdael van Herk-de-Stad, die een maand gevangenis gans onschuldig (wat zal bewezen worden) had gedaan in Hasselt gedurende de maand april, werden wij volledig op de hoogte gesteld van de gesteltenis in de gevangenis, alsmede van de sterkte der bewaking en van al de andere bijzonderheden nodig te weten. Gedurende veertien dagen hebben wij deze aanval bestudeerd, gedurende deze tijd werden contacten aangeknoopt met een gevangenisbewaker, een goede patriot, met name Lambrechts, en wonende te Hex bij Tongeren. Deze verbond zich om op het gegeven ogenblik zijn medewerking te verlenen en gaf de raad van als ogenblik van de inval te kiezen zaterdagavond tussen 18u30 en 19 u omdat er op dat ogenblik slechts 4 bewakers waren en de aflossende wacht slechts om 19 u kwam.

In deze omstandigheden werd besloten om een krachtdadige en zeer moedige ploeg in te zetten van 10 man. Daar mijn vader Theophile Lambrechts en mijn zusterAugusta Lambrechts reeds geruime tijd als onschuldige gijzelaars boetten voor ons, drongen mijn broeders René Lambrechts, Louis Lambrechts en Edmond Lambrechts er ten zeerste op aan deel uit te maken van deze ploeg. Verder wilden onze volgende vrienden en vooraanstaande medeleden ten stelligste deel uitmaken van dezelfde ploeg: Georges Vanisterdael, Gaby Dupain, Charlie D’Hoose, Jean Mélot en Eduard Vissers. Omwille verscheidene redenen mij persoonlijk bekend, doch die niet de moed en de opofferingsgeest van een hunner in twijfel trokken, viel de keuze op: René Lambrechts, Gaby Dupain, Georges Vanisterdael, Charlie D’Hoose, Jean Mélot en Lodewijk Lambrechts. Daarenboven zouden vier leden van de secteur Borgloon en gekend om hun moed deel uitmaken van de ploeg.

Aan Georges Vanisterdael gaf ik een belangrijke som geld mee in biljetten van honderd om de bevrijde gevangenen aanstonds in de mogelijkheid te stellen zich te verplaatsen en te behelpen.

De dag van de uitvoering naderde. De vorige nacht had ieder der vermelde leden doorgebracht om in hun secteurs de bevolen sabotages aan de spoorwegen, ondergrondse kabels enz. te leiden en het dient hier bijgevoegd dat ze dit op prachtige wijze hadden volbracht. Op het laatste ogenblik werd bericht door Gaby Dupain S.G. Borgloon dat zijn vier aangeduide mannen niet in de mogelijkheid waren om naar Hasselt te komen omwille van de zeer strenge controle der Duitse patrouilles, ingevolge de gedane sabotages. Er werden daarom dringend door A.S.O. secteuroverste Georges Vanisterdael drie andere mannen aangeduid van de secteur Herk-de-Stad en waarvan de voornaamste Emiele Eykens van Linkhout was. Ze vertrokken om 17u30. Vijf van hen kwamen nooit terug.

Inval: Er werd besloten dat volgende leden zouden binnengaan in de gevangenis om de wachten te overmeesteren en de cellen te ontsluiten: René Lambrechts, Gaby Dupain, Georges Vanisterdael, Charlie D’Hoose, Jean Mélot en Emile Eykens. Lodewijk Lambrechts zou als geestelijke de leiding hebben van de autokamionnette die bestemd was om mijn vader en mijn zuster naar een veilige plaats te brengen. Deze autocamionette behoorde toe aan de garage George Hasselt en de bestuurder was zoon George. Drie mannen van de secteur Herk-de-Stad zouden de wacht houden op de Martelarenlaan. De autocamionnette stond geborgen in de garage Robijns, Martelarenlaan waarvan de eigenaar zich eveneens ten dienste stelde.

Uitvoering Omwille er enkele Duitsers wat later dan gewoonte het gevang verlieten, was het kwart voor zeven ‘s avonds alvorens Georges Vanisterdael aanbelde en binnen gelaten werd door hogergenoemd gevangenbewaker en medelid. Georges werd aanstonds gevolgd door René Lambrechts, Gaby Dupain, Charlie D’Hoose, Jean Mélot en Emile Eykens. Ze hebben de wachten overmeesterd, de celdeuren geopend en de gevangenen geld gegeven. Mijn vader en mijn zuster werden aanstonds naar de garage Robijns gebracht, alwaar mijn broeder Lodewijk met hen in alle haast vertrok daar op dat ogenblik reeds een patrouille Duitsers toesnelde.

Nu volgt de getuigenis van mijn broeder Lodewijk betreffende het gedrag van Emile Eykens die zijn makkers in het gevang bezig zijnde heeft in de steek gelaten en zelfs niet verwittigd na het zien der Duitsers.

Tijdens de uitvoering der opdracht in het gevang, vertelde mij Louis, heb ik wachtende aan de garage Robijns, Emile Eykens zien uit het gevang komen; hij was gans van streek en vertelde mij dat hij zijn revolver op het bureel van het gevang achter het rekenmachine weggeborgen had. Ik heb alsdan mijn revolver aan Eykens gegeven; deze is teruggekeerd om echter aanstonds weer naar buiten te komen om het op een lopen te zetten toen hij in de verte Duitsers had bemerkt. Hij is niet terug binnen gegaan om de makkers te verwittigen. Daar op dat ogenblik, de Duitsers onraad bemerkende, door het vluchten van Eykens op de garage toesnelden, daar juist op dat ogenblik mijn vader naar de garage kwam vanuit het gevang, heb ik in alle mogelijke haast de autocamionnette doen vertrekken tussen de Duitsers in en deze werd achterna gelopen door hen. Toen vreesde ik reeds het ergste voor de vijf vrienden doch hoopte nog. Dit is de getuigenis van mijn intussen eveneens gesneuvelde broeder Lodewijk (gedood tijdens de overval te Zelem op 29 juni 1944) die volledig geloofwaardig is.

Verdere uitleg: Terwijl de vijf vrienden in het gevang hun opdracht volbrachten, verschenen plots de Duitsers voor het gevang. Terzelfder tijd werd het gevang van alle zijden omsingeld.

De oorzaak door dewelke de Duitsers zijn kunnen verwittigd worden wordt op tweeërlei wijze uitgelegd en ik laat die aan de ooggetuigen over, t.t.z. personen vertoevende in het gevang om dit juist uit te leggen.

Het schijnt evenwel zeker dat een gevangene met name Emile Put van Diepenbeek een laffe rol heeft gespeeld. Ik zal niet nalaten ook deze aan te klagen. Hij wordt beticht van de door onze vrienden opgesloten Duitsers bevrijd te hebben, zodat dezen hen in de rug konden aanvallen.

Het is evenwel een vaststaand feit dat de vijf leden René Lambrechts, Gaby Dupain, Georges Vanisterdael, Charlie D’Hoose en Jean Mélot zich heldhaftig verdedigd hebben tot de laatste kogel en vele Duitsers hebben gedood. Tot nu toe is het langs verscheidene bronnen bekomen inlichtingen bijna zeker dat 35 Duitsers zijn gedood geworden.

Dit verslag is opgemaakt met het doel openbaar te maken dat onze vijf gesneuvelde kameraden gehandeld hebben in opdracht van hun rechtstreekse overste, dat zij als soldaat van het Belgisch leger de hun toevertrouwde opdracht tot ter dood toe trouw hebben uitgevoerd.

Het is daarom niet meer dan billijk en rechtvaardig dat het Land zulke helden niet vergeet. Zij hebben zonder aarzelen hun leven geofferd voor hun onder het juk van de bezetter lijdende landgenoten, al trachtend ze de dierbare vrijheid weer te geven. Ook hebben ze zich gegeven teneinde de Beweging een grote dienst te bewijzen, een dienst die alleen het Land en de grote bevrijding kon ten goede komen.

Daarom België en vooral Limburg, vergeet deze schone martelaren nooit.

De leider der Belgische Nationale Beweging - Geheim Leger

Dinsdag 11 juli 1944 Antoine Lambrechts L.B.C. 1

René Lambrechts
René Lambrechts

Georges Vanistendael
Georges Vanistendael

Gaby Dupain
Gaby Dupain

Ook vanwege de Duitsers was er een verslag over deze overval79:

Am 10.6 wurden durch 6 mit MP und Pistolen bewaffnete Banditen 2 belg. Häftlinge aus der KVHA Hasselt befreit. Der Außenstelle der Gr. GFP 712 in Hasselt gelang es im Verein mit anderen Wehrmachtangehörigen die Banditen sofort zu stellen und zu überwältigen, wo durch das Entweichen weiterer Häftlinge verhindert wurde. Zwei terroristen wurden im Feuerkampf erschossen, 3 schwer verwundet und nach kurzem Verhör auf Anordnung des Feldkommandanten erschossen. Es wurde festgestellt, daß die Banditen einer Widerstandsbewegung angehört hatten, die sich über die prov. Limburg und darüber hinaus erstreckt und über 100 Mitglieder umfassen soll. Geplante Überfälle auf Telefonzentralen usw. konnten durch sofortige Sicherungsmaßnahmen verhindert werden.

Het Geheim Leger te Zelem onder zwaar vuur

Sedert 30 januari 1944 had de Staf van het Geheim Leger die uit de villa “La Tourelle” te Ophoven verdreven was, zijn hoofdkwartier ingericht in villa “St.-Jansberg” te Zelem. Van de staf waren aanwezig: Tony Lambrechts, de chef, Guillaume Claes uit Hasselt, Edmond Lambrechts en zijn broer Louis, broeder van Liefde, Jozef Vandebriel uit Hasselt, Eduard Vissers uit Glons en verder vader Theofiel Lambrechts met zijn dochter Augusta en de pas toegekomen verzetsman Eduard Marique, die belangrijke documenten had meegebracht voor de Staf. Ook waren aanwezig: de conciërge Jozef Caubergs, zijn vrouw Irma Fransen met hun veertien maanden oud zoontje en de schoonzuster Rita Abeels. Raoul Jeurissen was die dag op zending en niet aanwezig te Zelem80.

Theofiel Lambrechts
Theofiel Lambrechts

Louis Lambrechts
Louis Lambrechts

Tijdens een razzia hadden de Duitsers op 25 juni 1944 te Mulheim-Lanklaar een viertal weerstanders aangehouden: de twee inlichtingsagenten Marcel Becquaert en André Falesse, Theo Oensels en Gerard Venken. Laatstgenoemde behoorde tot de Staf van het Geheim Leger en was in Lanklaar om het vervoer naar Antwerpen te regelen van de wapens die op 6 juni 1944 te Opgrimbie waren gedropt. Wellicht heeft een van deze aangehoudenen na zware folteringen de plaats van Zelem aangewezen.

Edmond Lambrechts
Edmond Lambrechts

Gerard Venken
Gerard Venken

In de nacht van 29 juni 1944 werd de villa door een Duitse commandogroep overvallen. In een kort vuurgevecht werden Jozef Vandebriel, Eduard Vissers en vader Lambrechts neergeschoten. Louis en Edmond Lambrechts werden aangehouden en geconfronteerd met Gerard Venken die vanuit Hasselt voor ondervraging was meegebracht. Tony Lambrechts en Guillaume Claes konden vluchten. Jozef Cauberghs, zijn vrouw Irma Franssen, de schoonzus Rita Abeels alsmede Gusta Lambrechts werden aangehouden. Na een verblijf in de gevangenis te Hasselt kwamen ze in de concentratiekampen van Buchenwald en Ravensbrück terecht. Gelukkig overleefden zij de oorlog. Theo Oensels, Gerard Venken en de gebroeders Louis en Edmond Lambrechts werden naar de geheime executieplaats te Hechtel overgebracht en aldaar terechtgesteld. Wie van de Duitsers aan de overval deelgenomen heeft hebben we niet kunnen achterhalen. Uit de naoorlogse processen is gebleken dat een aantal Vlamingen die tot de Sicherheitsdienst behoorden, eveneens in Zelem aanwezig was81: Gerard Vandistel uit Hasselt, Leopold Lucas uit Hasselt, August Vandepoel uit Merksem, Victor Valvekens uit Hasselt, René Roggen uit Hasselt, Sebastien De Bie uit AntWerpen en Ludo Vandersteen uit Borgerhout. De overvallen in de gevangenis te Hasselt en Zelem moesten toch wel diepe sporen nagelaten hebben in het gemoed van Tony Lambrechts. Zijn vader en drie broers werden vermoord en zijn zus naar een . concentratiekamp overgebracht. De stijl in zijn brief van 25 juli 1944 aan de leiders van E. N. B. Limburg liegt er niet om. Enkel een citaat82: Reeds werd U bevel gegeven van verraders en Gestapo’s af te maken waar ge kunt. Wie een werkelijke verrader of Gestapo vernietigt, wordt als eerelid in het GOUDEN BOEK van de B.N.B. vermeld.

Theodoor Oensels
Theodoor Oensels

Gerard Venken, geboren op 26 december 1901 te Turnhout waar zijn vader, afkomstig van Meeswijk, gevangenisbewaker was, werd op 25 juni 1944 te Lanklaar aangehouden en begin augustus 1944 te Hechtel terechtgesteld. René Lambrechts nam op 9 juni 1944 deel aan de overval op de gevangenis te Hasselt en werd er gedood. Eduard Vissers en Jozef Vandebriel kregen op 29 juni 1944 een genadeschot bij de overval op St.-Jansberg te Zelem. Tenslotte was er nog Gustaaf Beazar die op 12 september 1944 te Heer (Nederlands Limburg) terechtgesteld werd.

Van de oude staf bleven er tenslotte maar twee leden over: de leider Tony Lambrechts en Guillaume Claes. Twee voormalige officieren van het 11de Linie Joseph Borzée en René Kruyts boden hun militaire ervaring aan. Aan de staf zelf werden als adjuncten toegevoegd: Joseph Heiremans uit Halen en Raoul Jeurissen uit Hasselt. We verlaten nu de staf om de verschillende sectoren te belichten.

Sector Leopoldsburg

Reeds in 1940 vormden zich in en rond Leopoldsburg kleine verzetskernen die zich aansloten bij de Nationale Koninklijke Beweging. Deze werd einde 1941 omgevormd tot B.N.B (Belgische Nationale Beweging) met als sector Leopoldsburg en waarbij Beringen, Balen en Mol eveneens aansloten. De stichter en de eerste chef van deze B.N.B-sector was Gerard de Smackers, een adjudant van het 11de Linieregiment. Hij werd als sectoroverste opgevolgd door Leon Theunissen met als medewerkers Frans Bonte, Calix Deblok, Jan Nijssen, Marcel Wanten en Marcel Pees. Leon Theunissen die op 7 februari 1944 aangehouden werd, stierf op 2 mei 1945 te Saal a/Donau. Als sectoroverste ging zijn opvolging naar Edgard Liévin. A. De Bisschop, Francois Kennes, G. Vandecraen, Antoine Willems, Louis Verrees, Gaston De Geyter, A. Van Goethem?, Louis S’Jegers, August Wellens, Louis Ceulemans, Frans Geypen waren actieve verzetsmannen83. Een parachutage van wapens waar Frans Bonte, Calix Deblok en Jean Nijssen op voorbereid waren, had niet plaats. De sector Leopoldsburg had als schuiloord “De Most” met Henri Hulsmans als bewapeningsoverste. Zoals elders in Limburg waren ook hier de weerstanders actief in de pilotenhulp. Naar het einde van de oorlog toe werden heel wat sabotagedaden verricht. Een viertal dienen Vermeld: op 15 juni 1944 werd een poging ondernomen om de spoorlijn Neerpelt-Mol te ontregelen. Een vierkoppig commando bestaande uit Henri Hulsmans, Albert Cools, Louis S’Jegers en Louis Ceulemans probeerden op 25 augustus 1944 de elektrische hoogspanning tussen Mol en Houthalen te dynamiteren. De hoeveelheid dynamiet was onvoldoende om grote schade aan te brengen. Op 30 augustus 1944 had in het gehucht Rijsberg te Mol een aanval plaats op de auto van de Feldgendarmerie. Tenslotte was er op 1 september 1944 in de omgeving van de kanaaldijk een vuurgevecht tussen Zeven leden van de Vlaamse Wacht en de weerstanders Henri Hulsmans, Louis Ceulemans, Pier en Jean Molenberghs. Wat er in en rond Leopoldsburg tijdens de bevrijdingsdagen gebeurde, wordt verhaald in een later hoofdstuk.

Madeleine Ickmans
Madeleine Ickmans

Maria Vandezande
Maria Vandezande

In de streek van Leopoldsburg, Kwaadmechelen en Oostham opereerde een sectie van de Groep G. (Groupe Général de Sabotage) met als leiders Mathieu Maes en Michel Kenens. Heel wat leden van deze groep werden aangehouden waaronder Michel Kenens. In Oostham alleen waren er tien aanhoudingen.

Vijf van hen stierven in Duitse concentratiekampen, waaronder Madeleine Ickmans en Maria Van dezande84.

Sector Herk-de-Stad

Einde 1940 vormde zich in de streek van Herk-de-Stad een kern van de Koninklijke Nationale Beweging onder leiding van Emile Buset en Eugène Thiery. Spoedig traden René Carlens en Georges Van lsterdael eveneens toe tot deze beweging. Er werd contact gezocht met Robert Lefèbvre, de provinciale leider van B.N.B en met de Hasseltse verzetsman Jozef Vandebriel. Deze vroeg aan René Carlens toe te treden tot de weerstandsbeweging wat gebeurde onder nummer L. H. 12. Na de aanhouding van Robert Lefebvre en de aanstelling van Tony Lambrechts tot provinciale leider vormde zich te Herk-de-Stad onder leiding van René Carlens een stoottroep bestaande uit 35 manschappen85. De eerste bijeenkomst had plaats bij Henri Creten te Herk-de-Stad waaraan volgende personen deelnamen: René Carlens, de leider, Georges Vanisterdael, Eugène Thiery, Henri Creten, Isidoor Valkenborgs, Louis Roosen, Edmond Brems, Florent Genard, Marcel Vanerum, Raymond Vanwing, André Vanstraelen, Urbain en Clement Vanstraelen. Beslist werd over te schakelen van de patriottische beweging N.K.B. naar de verzetsorganisatie Geheim Leger, uiteraard met al de gevolgen van dien. In de bijgebouwen van het pand genaamd “Halbeek” toebehorend aan Joseph Thiery, vader van Eugène, werd met de echte verzetsbeweging gestart. In juni 1942 kwam Tony Lambrechts bijgestaan door zijn adjuncten Guillaume Claes en René Lambrechts, een vergadering bijwonen die plaatshad ten huize van Georges Vanisterdael te Herk-de-Stad waarop verder aanwezig waren: René Carlens, Eugène Thiery, Romain Leenaers, Florent Genard en Henri Creten. Door Tony Lambrechts werd volgende eed afgenomen86: Ik zweer voor God en Op mijn eer nooit met een enkel woord iets te verraden van mijn zending. Ik wil mijn Koning en mijn Land dienen. Volgend kader werd samengesteld: sectoroverste René Carlens; adjunct-sectoroverste Georges Vanisterdael; verbindingsoverste Eugène Thiery; administratie-overste Frits Cleeremans; wachtoverste Henri Creten Carlens en Eugène Thiery

Romain Lenaers, Henri Creten, René Carlens en Eugène Thiery
Romain Lenaers, Henri Creten, René Carlens en Eugène Thiery

Romain Leenaers bekwam zijn aanstelling tot brigade-overste, bijgestaan door zijn adjunct Florent Genard. Onafhankelijk van het Geheim Leger waren Eugène Thiery, René Carlens en Emile Buset verantwoordelijk voor de pilotenhulp. Toen laatstgenoemde aangehouden werd, kwam Romain Lenaers in deze lijn een hand toesteken. Geleidelijk aan breidde de sector van het Geheim Leger zich uit tot de knooppunten Stevoort, Herk-de-Stad, Donk, Geetbets, Loksbergen, Halen, Zelem, Lummen en Linkhout. Sabotagedaden allerhande waren schering en inslag. De vijand sloeg evenwel hard terug. De gebroeders Vanwing werden aangehouden. Georges Vanisterdael die deelnam aan de overval op de gevangenis te Hasselt om politieke gevangenen te bevrijden, stierf onder de kogels van de vijand. Als adjunct-sectoroverste kwam de rijkswachter Frans Vandingenen van Herk-de-Stad in zijn plaats.

In januari 1944 kwam de erkenning als sector Herk-de-Stad zoals blijkt uit bijgaand schrijven87:

B.N.B Staf 11 januari 1944

Limburg

L.B.C. 1 aan de Leiders van Herk- de-Stad LBC 161

Voorwerp: Versterking van de Groep

Ik heb met een zeer groot genoegen het laatste schrijven ontvangen dat me bewijst dat Herk-de-Stad niet ten achter wil blijven niettegenstaande alle moeilijkheden.

Ik verwacht dus met ongeduld het bericht van uwentwege dat de Groep sterk genoeg geworden is om tot secteur verheven te worden. Ik beken dat ik een bijzondere genegenheid koester voor de mannen van de Groep Herk omdat ze ten eerste van onzen kant zijn en tweedens omdat ik veel van hen verwacht daar ze meer dan noodzakelijk zijn geworden om als een sterke steun van de secteur Hasselt in den Westerhoek van de provincie zekere zendingen te vervullen die ons worden opgelegd om ons geliefd Vaderland helpen te bevrijden.

Volgens ik verneem uit uw schrijven is het moraal zeer goed; dit is het voornaamste. Met een groep moedige mannen kan men wonderen verrichten en durvers zijn de mannen van ons kanten wel.

Wanneer uwe sterkte tot het bepaalde getal is geklommen dat noodzakelijk is om secteur te worden, zou ik willen persoonlijk de benoemingen en de nieuwe aanstellingen komen doen, liefst op een zaterdagavond. Indien ge mij dan de plaats, dag en uur wilt aanduiden te Herk of rond Herk alwaar de hoogst nodige adjuncten zullen aanwezig zijn en waar alle veiligheidsmaatregelen getroffen worden opdat er geen onaangename verrassingen zouden plaatshebben. Ook zou ik willen dat iemand mij komt afhalen op een bepaalde plaats opdat ik niet zou verloren lopen, want ik mag niet te veel naar de weg vragen, dat begrijpt ge wel.

Dus aan U is het antwoord; ik ben bereid om mijn woord gestand te doen wanneer uw sterkte in orde is. Ge zult dan hogerhand opgegeven worden en door de hoogste Leiding erkend worden. Begrijpt echter wel den groten ernst van hetgeen ge op u neemt. Eens dat de bevelen komen, moet militair gemarcheerd worden zonder terug te trekken want eenieder draagt zijn verantwoordelijkheid.

Eer en trouw in de B.N.B.; trouw en gehoorzaamheid aan de Leiders is de sterkste en grootste gave van de mannen van B.N.B.

Herk zal zijn waardig deel bijdragen tot de heilige taak die op al de ware goede Belgen rust.

Leve België ! Leve B.N.B. - De Leider van Limburg L.B. C. 1

Geleidelijk aan kwamen de voorbereidingen voor de bevrijding. Wat er zich in het schuiloord te Kiewit afspeelde, wordt later behandeld.

Sector St.-Truiden

Reeds kort na de capitulatie op 28 mei 1940 richtte Paul Nysten te St.-Truiden een kern op van de Nationaal Koninklijke Beweging (N.K.B.). De doelstellingen en werking ervan worden door Thierry Vuylsteke beschreven in het boek “Het Geheim Leger 1940-44” van Prof. Henri Bernard: Voor de verwezenlijking van haar programma vertrouwde de N.K.B. volledig op koning Leopold III, die ze opriep om “volledig onafhankelijk te regeren, vrij van elke druk, van gemarchandeer met partijen, in al zijn waardigheid van Heer en Meester”. Een pamflet dat deze doelstellingen verkondigde werd openlijk gedrukt door de drukkerij “De Klamper” te Aarschot en verspreid in St.-Truiden. Maar de jonge N.K.B.-ers van de streek verspreidden ook vlugschriften van eigen makelij, en het V.N.V. op de korrel namen. Eerder opstandig dan bekommerd om een ideologie, bekladden zij de gevels van de collaborateurs en legden zij bloemen neer bij de monumenten van de gesneuvelden. De recrutering gebeurden min of meer openlijk. Een lidkaart kostte 5 fr. en stond op naam. De NKB.-stroming sijpelde beetje voor beetje door in de jongerengroeperingen zoals de zwemclub Vissegat, voorgezeten door Raymond Van Marsenille, of de Dienst voor Luchtbescherming, waarvan handelaar Arthur Lambrechts de chef was. Op 1 juni 194288 sloot N.K.B. St.-Truiden aan bij de B ‚N.B. Limburg van Tony Lambrechts. Roger Tilliard, sergeant bij 11de Linieregiment werd sectoroverste en Frans Deroey, een beroepsonderofficier van het Belgisch leger, kreeg de functie toegewezen van adjunct-sectoroverste. De sector B.N.B. St.-Truiden bestond uit vier brigades als volgt onderverdeeld met niet minder dan 363 leden en werd geleid door Albert Lavigne, Roger Tilliard, Frans De Roey, Robert Degros en Frans Smets89.

  • Brigade St.-Truiden met als brigade-overste Frans Deroey
    • Stad St.-Truiden : 68 leden
    • Velm : 8 leden
    • Muizen-Buvingen : 10 leden
    • Nieuwerkerken : 8 leden (stadswerklieden)
  • Brigade Brustem met als brigade-overste?
    • Brustem : 70 leden
    • Gingelom : 16 leden
    • Engelmanshoven : 14 leden
    • Aalst : 11 leden
    • Zepperen : 14 leden
    • Rijkel : 6 leden
  • Brigade Kozen met als brigade-overste?
    • Kozen : 28 leden
  • Brigade Melveren met als brigade-overste?
    • Melveren : 38 leden
    • Nieuwerkerken : 30 leden

Fernand Govaerts, sectieoverste in St.-Truiden, was bovendien nog provinciaal verantwoordelijke voor de onderlinge verbindingen van de verschillende BNB-sectoren in Limburg. Op 8 april 1944 werd door een viertal weerstanders, Albert Lavigne, sectoroverste van B.N.B St.-Truiden, Isidoor Bamps uit Nieuwerkerken, Albert Gilissen uit Borgloon en D. Knaepen uit Brustem, behorend tot de B.N.B-sectoren St.-Truiden en Borgloon, een overval gepleegd te Geetbets op de trein van de lijn Diest-Leuven. Albert Lavigne en Isidoor Bamps werden ernstig gewond. Beiden stierven in het ziekenhuis te Diest, Isidoor Bamps op 11 april 1944 en Albert Lavigne op 12 april 1944 ingevolge de opgelopen schotwonden. Albert Gilissen uit Borgloon die licht gekwetst was, werd aangehouden. De rechtbank van Leuven veroordeelde hem op 9 juni 1944 tot 5 jaar gevangenis90. D. Knaepen kon ontsnappen.

Albert Lavigne (links) en Isidoor Bamps op hun doodsbed
Albert Lavigne (links) en Isidoor Bamps op hun doodsbed

De Sicherheitsdienst te Hasselt onder leiding van Kriminal Oberassistent Käding begon vanaf maart 1943 in Limburg aan een helse jacht op verzetsmensen. Thierry Vuylsteke in het boek “Het Geheim Leger 1940-1944” van Prof. Henri Bernard schrijft hierover: Op 13 maart 1943 arresteerde Kading Carlos Moens, wiens naam voorkwam op een lijst van leden van het Tweede Franse Bureau, die in zijn handen was gevallen. Deze Carlos Moens was reeds in 1941 medewerker van de eerste clandestiene Limburgse krant “De Vrije Vaderlanders”. In de nacht van 24 op 25 mei 1943 werden tijdens een razzia niet minder 72 weerstanders uit St.-Truiden door de Duitsers aangehouden. 17 van deze weerstanders stierven in Duitse concentratiekampen. Het waren: Lucien Beckers, Jos Bergen, Albert Bielen, Paul Corthouts, Guillaume Coopmans, Antoine Delwiche, Guillaume Jenné, Georges Koekelbergh, Herman Lambilotte, Egide Magis, Dominique Marguillier, Victor Schoofs, Jos Sterken, Leonard Vanbrabant, Willy Vergeynst, Herman Vossius en Gerard Willems91. Tijdens een naoorlogsproces verschenen op 6 augustus 1946 Albert Jordens uit Drieslinter en Armand Darmont uit St.-Truiden voor de krijgsraad van Hasselt. Jordens die tot de weerstand behoorde maar niet aangehouden werd, zou de lijst van de Witte Brigade doorgespeeld hebben aan Darmont die een vertrouwensman was van de Sicherheitsdienst. Beide beschuldigden werden door de krijgsraad van Hasselt op 9 augustus 1946 ter dood veroordeeld92.

Gevolg gevend aan de ordewoorden van de provinciale leider Tony Lambrechts werd in Nieuwenhoven onder de codenaam “Sardines” een schuiloord of refuge ingericht dat bij de bevrijding in september 1944 de verzameling was voor de weerstanders uit de B.N.B.-sectoren St.-Truiden en Borgloon.

Sector Neerpelt

De eerste sectoroverste was Marcel Royers die reeds in september 1940 met een verzetskern begon. Zijn assistent was Mathieu Vanderfeesten. Beiden waren voormalige beroepsonderofficieren van het Belgisch leger. De sector omvatte de volgende gemeenten die ieder afzonderlijk een compagnie uitmaakten ondergebracht in twee brigades: Bree, Bocholt, Kaulille, Hamont, Achel, Neerpelt, St.-Huibrechts-Lille, Hechtel, Eksel, Overpelt en Lommel 93. Door leven, Willem Meir, Gust Van Houdt, Ernest Paredis uit Helchteren waren brigade-oversten met René Frysen als adjunct. Louis Jozef Fabry, L.Vrolix uit Hamont, M. Vanderfeesten uit Neerpelt en Frans Zels uit Peer, Jan Schepens uit Lommel en Frans Govaerts uit Bocholt oefenden de functie uit van compagnie-overste. Alexander Wilsens, Albert Alen en Jan Rutten hadden de leiding over een sectie. Actieve medewerkers waren de gebroeders Albert en Arnold Salaets, Jaak Smeets en Thedoor Spooren. In de bossen van de Kolis, op 200 meter van de boerderij “De Rooie Pier,” was er een schuilplaats waar men in geval van gevaar kon onderduiken93. De leden van het Geheim Leger moesten een eed afleggen. Naast het versassen van geallieerde piloten dat vooral in Overpelt gebeurde bij de familie Spelters maar ook in Hamont, Peer, Wijchmaal en Eksel, werd assistentie verleend aan de inlichtingsdiensten Luc-Marc en Tegal93. Op 11 november 1943 deed het verzet van de sector Neerpelt de trein van de Duitse Wehrmacht tussen Neerpelt en Achel ontsporen. Als straf moest de gemeente ervoor zorgen dat de spoorweg bewaakt werd93. Op 1 juli 1944 werden Marcel Royers, zijn vrouw, Jef Verlinden en Jan Deckers, beiden uit St. -Huibrechts-Lille alsmede Jaak Hulsbos uit Hamont in de boerderij “De Kettingbrug” te Kaulille aangehouden. Ook Henri Bergs uit Overpelt belandde in een concentratiekamp. Albert Sols, eveneens een voormalig beroepsonderofficier, volgde Marcel Royers na diens aanhouding als sectoroverste op93.

Sector Rekem

Reeds in september 1940 werd in “De Welvaart”, uitgebaat door Henri Bemong-Thelissen, een eerste verzetskern opgericht 94. Op deze stichtingsvergadering waren aanwezig: de zonen Hubert en Jean Bemong, dochter Mariette Bemong, en verder Hubert Kusters, Arnold Gerets, Firmin Janssens, Monique de Bissy, Lambert Dexters, Pierre Cramer en Guillaume Bollen. De kern kreeg de naam “Churchill-bende”. Om veiligheidsredenen werd de naam veranderd in “Rephior” hetgeen stond voor “Rekemer philharmonisch orkest”. Samenkomsten werden belegd ten huize van Frans Janssen-Meyers en repetities vonden plaats in de toneelzaal te Wezet. In juni 1941 werd de leiding toevertrouwd aan de onderwijzer Jules Wijnen die er werk van maakte. Hij bouwde Rekem verder uit met bijkomende leden zoals Cornelis Roox, Mathieu Aelberts, Julien Jans,voormalig grenswielrijder, Albert Slootmakers, Gerard Gerets, Jean Keibeck, Camille Hoste, Guillaume Colley en Albert Thoné. Samen met Mariette Bemong en Julien Jans stichtte Jules Wijnen ondersectoren in de omliggende gemeenten. In de loop van 1942 stapte Jules Wijnen met zijn groepering over van het Belgisch Legioen naar B.N.B Limburg95. Hij werd sectoroverste voor het gebied Maasmechelen-Rekem-Veldwezelt en zone-overste voor de sectoren Rekem en Bilzen. Zijn adjuncten waren: Mariette Bemong en Marcel Bovend’aerde. De sector Rekem ontplooide een zeer belangrijke activiteit op vele domeinen: pilotenhulp, hulp aan joden en onderduikers, Franse krijgsgevangenen, inlichtings- en actiediensten w.o. “Luc-Marc” met Mariette Bemong als agente. Voor gespecialiseerde acties werd beroep gedaan op graaf de Bissy, Monique de Bissy, Catho Spierings, Paul Schoenmakers en baron de Chestret de Haneffe. De sector Rekem zal in de geschiedenis van het Geheim Leger van Limburg een bijzondere plaats blijven innemen omwille van de twee droppings die op 30 mei en 6 juni 1944 plaatshadden, respectievelijk te Rekem en te Opgrimbie96. In een ander hoofdstuk komen we hierop uitvoerig terug en ook op de razzia die in de nacht van 23 op 24 juni 1944 te Rekem plaatshad en waarbij heel wat aanhoudingen gebeurden. Een aantal van deze aangehoudenen werd gefusilleerd of stierf in de Duitse concentratiekampen.

Jules Wijnen
Jules Wijnen

Tot de sector Rekem behoorde naast Rekem zelf de gemeente Uikhoven met Jules Houben, Frans Lyna, Arnold Bollen en Jean Aelbers, de gemeente Neerharen met Jean Welkenhuizen, de gemeente Opgrimbie met Hubert Wampers, Pierre Peereboom en Hubert Engelen, de gemeente Lanaken met Adolf van Reempst en de gemeente Veldwezelt met Louis Schuermans, Mathieu Bousten en Jozef Kerkhofs.

Belangrijke ondersectoren van Rekem waren:

  • Mechelen-aan-de-Maas met Guillaume Bours als brigade-overste tot aan zijn aanhouding op 16 maart 1943. Toen werd hij opgevolgd door Marcel Bovendaerde. Desiré De Gelissen uit Maasmechelen en Edest Degrande hadden de leiding over een sectie.

  • Eisden: Antoon Cornelis Gielen was brigade-overste met Marcel Joseph Gijsen als zijn adjunct. Michel Geerinck was compagnie-overste.

Sector Hasselt

Reeds vroeg na de capitulatie van 28 mei 1940 vormde er zich te Hasselt een kern van de Nationale Koninklijke Beweging. Na een samenkomst van collaborerende verenigingen in de zaal Casino te Hasselt op 15 juni 1941 werd er in de straten van Hasselt een optocht gehouden97. Het kwam tot ernstige rellen vanwege tegenbetogers. De politie van Hasselt was niet in staat de orde te herstellen zodat de Zwarte Brigade onder leiding van luitenant Willems moest ingrijpen. De gevolgen bleven niet uit want in de maand september 1941 werden Joseph Hick, René Froyen, Camille Swinnen, Robert Masset en Lucien Grieten aangehouden 98. De weerstandsgroep Hoornaert-Dirkx had ook in Hasselt een kern waarvan de familie Lucien Collin de draaischijf was99. Bij de aanvang ging hun activiteit naar het verspreiden van sluikbladen zoals “De Vrij schutter”, “La Voix des Belges” en “De Waarheid”. Geleidelijk aan werd het zwaartepunt van hun activiteiten verlegd naar de pilotenhulp waarvoor Zij maximale inspanningen leverden. In een vorig hoofdstuk hebben we dit reeds uitvoerig beschreven. Een gesprek met Henri Theunissen, voormalig adjunct-bevelhebber van B.N.B Limburg hielp ons het volgend overzicht samen te stellen100. Het is niet duidelijk wie de eerste sectoroverste was. Volgens sommige bronnen was dit Tony Lambrechts tot op het ogenblik dat hij aangesteld werd tot provinciale leider op 6 juni 1942. Andere getuigen menen dat Robert Lefebvre de eerste sectoroverste was. Louis Hilkens was sectoroverste op 17 maart 1944 toen hij te Borgloon aangehouden werd. Dank zij de gevangeniscipier Lambert Schuermans kon hij in de nacht van 21 op 22 mei 1944 ontsnappen uit de gevangenis van Tongeren. Zijn opvolger was Leon Nilis uit Zonhoven die werd aangehouden op 18 juli 1944. De laatste sectoroverste voor de bevrijding was Joseph Van de Hauwaert met Henri Coemans als adjunct-sectoroverste. Charel Jaspers was brigade-overste en Joseph Geurden zijn adjunct. Theo Van den Bongaerd, geboren te Hamont op 11 december 1908, compagniecommandant, werd op 31 augustus 1943 aangehouden en terechtgesteld op 25 november 1943 op de schietstand, Luikersteenweg te Hasselt. Gustaaf Dethier en Ernest Lefèvre waren beiden sectieoversten van B.N.B Hasselt. Zij stierven alle twee in een Duits concentratiekamp, de eerste op 9 november 1944 in het kamp van Blumental en de tweede op 25 december 1944 in het kamp van Schandelach. Henri Keunen, geboren te St.-Huibrechts-Lille op 24 maart 1922, was in september 1944 brigade-overste te Hasselt. De strijd die door de sectoren Hasselt-Herk-de-Stad tijdens de bevrijding in Kiewit geleverd werd, behandelen we in een later hoofdstuk.

Louis Hilkens
Louis Hilkens

Sector Borgloon

Gaby Dupain
Gaby Dupain

Reeds in augustus 1940 werd te Heks door Gaby Dupain, Jan en Leon Pluymers, Jozef Follong en Felicien Hestermans, Isidoor Piette uit Vechmaal de grondslag gelegd voor de oprichting van een verzetsbeweging onder de leiding van Gaby Dupain101. In Borgloon zelf werd een weerstandskern gevormd door de gebroeders Ludovic en Albert Gilissen, Albert Claessen, Armand Vanderbeecken, Jozef Pirard, Louis Neven, Pierre Donny en Jean Frère uit Tongeren die griffier was op het vredegerecht te Borgloon. Het was begonnen met de oprichting van het Onafhankelijkheidsfront. Omwille van het verspreiden van een gepeperd lokaal sluikblad werden Robert Smets, Jean Nelissen en Michel Gilissen in augustus 1942 aangehouden. De verzetsactiviteiten bestonden in het oversnijden van telefoondraden, afbranden van koolzaad, overvallen op postkantoren en op het gemeentehuis van Borgloon. De overval op het postkantoor te St.- Truiden had plaats op 20 januari 1944. De buit bedroeg 500.000 fr. Dit alles gebeurde onder de leiding van sectoroverste Gaby Dupain. Leon Pluymers en Jean Claes waren brigadeoverste. Gaby Dupain werd op 25 september 1943 samen met de Tongerse verzetsstrijder Jan Jadoulle aangehouden en opgesloten in de gevangenis te Hasselt en te St.-Gillis Brussel. Korte tijd nadien werden beiden vrijgelaten. Egide Groven uit Kerniel, inlichtingsagent van Luc-Marc, werd op 22 september 1943 aangehouden. Hij stierf in het concentratiekamp van Gross-Rozen op 5 februari 1945. Jozef Kempeneers en Urbain Vandormael, beiden uit Hoepertingen, werden op 7 oktober 1943 aangehouden. Beiden stierven in het concentratiekamp van Dora, Jozef Kempeneers op 1 maart 1945 en Urbain Vandormael in maart 1945. In een officiële mededeling van 3 oktober 1943 van Tony Lambrechts werd de sector Borgloon erkend102: Ik heb het genoegen de beweging het volgende mee te delen: de twee voormalige afdelingen Heks en Zoutleeuw-groepen aangesloten bij B.N.B hebben door hun werkkracht en toewijding zulke uitbreiding genomen dat ze waardig bevonden zijn tot sector verheven te worden. Ik heb deze beslissing genomen na een vergadering met de beide leiders op 26 september 1943. De groep Heks wordt nu de sector Borgloon; de groep Zoutleeuw wordt de sector Zoutleeuw. Alzo hebben deze beide groeperingen het prachtige voorbeeld gegeven door de voormalige groepen Kleine-Spouwen, nu sector Bilzen, in een korte tijdsspanne nagevolgd.

Ik stuur in naam van gans de beweging mijn hartelijke gelukwensen aan de nieuwe sectoroversten met het verzoek deze aan hun gegradueerden en mannen over te maken. De nieuwe sectoroversten zijn de oud-groepsoversten L. B. C . 189 Borgloon en L. B. C. 352 Zoutleeuw.

Op 20 oktober 1943 werd Albert Claessen, brigade-overste, aangehouden. Hij stierf in het concentratiekamp van Laband op 22 januari 1945103. ‘s Anderendaags 21 oktober 1943 volgde de aanhouding van Hubert Benats uit Hoepertingen. Hij stierf op 5 februari 1945 tijdens het transport tussen de concentratiekampen Gross-Rozen en Dora104. Armand Decauter en zijn vrouw Hubertine Delcour uit Hoepertingen werden op 2 december 1943 aangehouden omdat de Duitsers tijdens een huiszoeking wapens vonden. Zij werden veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar105. In opdracht van het Geheim Leger van Borgloon ondernamen op 26 april 1944 Hendrik Camille Louwet, Robert Joseph Bolkaerts en Guillaume Joseph Janssen, allen van Vechmaal, een overval op het postkantoor te Momalle. Zij werden aangehouden en op 27 april 1944 in de Citadelle te Hoei gefusilleerd106. Op 9 juni 1944 nam de sectoroverste Gaby Dupain deel aan de overval op de gevangenis te Hasselt om een aantal weerstanders te bevrijden. Daags voor de overval verklaarde Gaby aan zijn broer: “Morgen krijg ik lood, troost mijn vader als ik niet meer terugkom”107. In het gevecht met de Duitsers sneuvelde hij samen met zijn drie andere medestanders.

Sector Bilzen

Opnieuw waren het drie voormalige onderofficieren Frans Govaerts, André Poesen en Pieter Thijs die de eerste verzetskern oprichtten te Kleine-Spouwen. In Kortessem was Ernest Nulens de oprichter. De gebroeders Hubert, Georges, Albert en Louis Noben staken in Bilzen van wal. Zij vergaderden te Meerheim, in café Meesters waarvan de zoon André eveneens tot de rangen van het verzet behoorde. In Beverst was Jan Claesen de oprichter van de B. N . B. Na diens aanhouding nam René Collin de leiding over en te ‘s Herenelderen was Julien Colson, eveneens een voormalig onderofficier van het llde Linie-regiment, die met een verzetskern begon108.

In een niet gedateerde nota werd de oprichting van de sector Bilzen bekend gemaakt109: Ik heb het genoegen de beweging bekend te maken dat de voormalige stoottroepen Kleine-Spouwen en Kortessem omgevormd zijn tot één sector namelijk sector Bilzen. Dit op 3 juli 1943. De leider van stoottroep Kleine-Spouwen LAG 85 wordt aangeduid als sectoroverste (Frans Govaerts). Zijn adjunct (André Poesen) blijft adjunct van de sectoroverste. Deze beslissing is te danken aan het aanhoudend werk en volledige opoffering van de huidige leider alsmede zijn adjunct. Hiersz mag zeker niet vergeten worden de leider van de stoottroep Kortessem, alsmede de verbindingsagenten. Een speciale hulde aan de kern die zich te Bilzen vormde. Ook wil de brigadeleider der 1 ste brigade van sector Hasselt die deze kern in Bilzen stichtte gelukwensen met het behaald resultaat.

Bilzen, de ganse beweging verheugt zich om de versterking, ga verder, blijft één, laat geen misverstand insluipen, militaire tucht, blijftrouw aan gegeven woord en leiders. In naam der ganse beweging zend ik U de broederlijke groeten van alle leiders.

Frans Govaerts
Frans Govaerts

In de archieven van sectoroverste Edmond Mengels vonden we volgende bestuurlijke indeling. Een datum is niet vermeld. Het document dateert alleszins van na 15 augustus 1944. Tot deze datum was Michel Moors adjunct-sectoroverste. Toen hij op voornoemde datum doodgeschoten werd, kwam Frans Vangronsveld als adjunct-sectoroverste.

Bestuurlijke indeling van de sector Bilzen

Mengels Edmond
Vlijtingen S.O.
Vangronsveld Frans
Kleine-Spouwen A.S.O.
Poesen André
Grote-Spouwen A.S.O.
Hilven Albert
Waltwilder Kie O.
Christens Louis
Bilzen Br. O.
Noben George
Bilzen Br. O.
Meesters André
Bilzen Br. O.
Romain André
Zwartberg Kie O.
Kellens Frans
Waterschei Br. O.
De Keulaer Pieter
Waterschei Br. O.
Fromont Walther
Waterschei Br. O.
Baerten Albert
Hoeselt Kie O.
Goossens Frans
Genoelselderen Br. O.
Scheepers Albert
Vroenhoven Br. O
Bijloos Albert
Hoeselt Br. O.
Mengels Albert
Vlijtingen Kie O.
Colson Julien
Elderen Br. O.
Thijs Pieter
Spouwen Br. O.
Nulens Ernest
Kortessem Br.0
Administratieleider
Schiepers Jan - Riemst
Verbindingen
Roelants Duvivier Pierre - Rijkhoven
Estafette
Nulens Marguerithe - Kortessem
Roelants Duvivier M. - Rijkhoven

In maart 1944 was de sector Bilzen onthoofd. Adjunct-sectoroverste André Poesen werd op 17 maart 1944 aangehouden maar kon in de nacht van 21 op 22 mei 1944 ontsnappen uit de gevangenis te Tongeren. Frans Govaerts werd op 23 maart 1944 aangehouden. Hij stierf in het concentratiekamp van Nordhausen in maart 1945 . Als sectoroverste werd hij opgevolgd door Edmond Mengels uit Vlijtingen. Wat precies met Frans Govaerts gebeurd is, hebben we tot op heden nog niet kunnen achterhalen. Het is een feit dat hij bij Tony Lambrechts in ongenade viel zoals blijkt uit een brief van 14 juni 1944 aan de sectoroverste van Bilzen110: De oud S. O.(bedoeld wordt Frans Govaerts) is voor mij de grootste ontgoocheling geweest in mijn leiderschap. Ik heb hier slechts aan toe te voegen dat ik gaarne A.S.O.P. (bedoeld wordt André Poesen - op 17 maart aangehouden maar op 21 mei ontsnapt) op zijn oude plaats wil terugzien t.t.z. als een aan U toegevoegd adjunct, zonder daarom uw andere adjunct (bedoeld wordt Michel Moors) af te schaffen.

Edmond Mengels
Edmond Mengels

Onder de leiding van Edmond Mengels werd de sector Bilzen stevig uitgebouwd. Tijdens de bevrijdingsdagen kwam deze sector vrij wel heelhuids uit de strijd, alleszins in vergelijking met de sectoren Hasselt en Maaseik. Hierover volgt later een afzonderlijk verhaal.

Sector Tongeren

Reeds in september 1940 startte te Tongeren onder leiding van Leopold Dourée de verzetskern “De verzameling” met een sluikblad dat dezelfde naam droeg. Het drukken van dit blad gebeurde in de ouderlijke woning van Leopold Dourée111. In dezelfde maand september 1940 reeds werd Hector Van Hove uit Tongeren, oudstrijder 14-18, door de Duitsers langdurig ondervraagd. In mei 1941, bij de verjaring van de inval der Duitsers op 10 mei 1940, waren er Tongerse weerstanders die V- en R. A. F.-tekens aanbrachten op officiële gebouwen. Victor Doucet en Victor Van Roy werden aangehouden en verbleven in de gevangenis te Hasselt. Niet minder dan 18 Tongenaren legden op 5 juli 1941 te Eben-Emael bloemen neer op het graf van een Engelse piloot. Wegens sabotage aan de telefooncentrale te Tongeren gingen de Duitsers in december 1941 over tot het aanhouden van Edmond Gielen, Jean Vrancken, Bonny Vanhaeren, Laurent Collas en Jean Gilissen. Intussen waren in juli 1941 advocaat Stas, rechter Ludovic Ulrix en studieprefect Smolders voor langere en kortere perioden opgesloten. Hetzelfde gold voor Julien Vandormael. Bij de aanstelling van Tony Lambrechts tot bevelhebber van B.N.B Limburg op 8 mei 1942, was Pierre Hick, de sectoroverste van B.N.B Tongeren, aanwezig. Deze Pierre Hick was een Hasselaar, adjudant van het 11de Linieregiment en voorheen als weerstander actief in de Churchillgroepering van Hasselt. De Tongerse weerstander advocaat Jean Flacon vertrok op 4 mei 1942 naar Engeland en kwam aldaar in de Inlichtings- en Actiediensten terecht. Belangrijke Tongerse verzetsstrijders werden door de Duitsers aangehouden: Jean Vanhove op 28 juni 1942, Jean Jadoulle 4 oktober 1942, Pierre Diriken en Jean Frère op 4 november 1942. Wellicht was er in Tongeren een verstrengeling van drie verzetsgroeperingen: het Onafhankelijkheidsfront, B.N.B en Fidelio waarvan het Onafhankelijkheidsfront het belangrijkste werd. Dit legt uit waarom Tony Lambrechts zich in een niet gedateerde brief als volgt uitliet over Tongeren112: De sector Tongeren die eenmaal deel uitmaakte van onze B.N.B, is volledig in handen der organisatie 0. F.; er is echter veel hoop om in de toekomst deze sector op te slorpen. Wellicht was het in B.N.B. middens even stil. We hebben nergens iets kunnen vinden over de activiteiten van B.N.B Tongeren in 1943. Op 15 april 1943 schreef Tony Lambrechts aan de sectoroverste van Bilzen: Het doet me genoegen te vernemen dat U het werk baas kunt. Dat is het voornaamste. Na blijft me nog slechts als groot zorgenkind S. Tongeren. Ik zal een speciale nota sturen aan het H. Paterke van Tongeren die zal het dan toch nog wel regelen113. De sector Tongeren zou niet bestaan hebben op 30 augustus 1943. Op deze datum werd aan de leiding van B.N.B. Limburg een verslag neergelegd over de verbindingspunten in de provincie114: Zoals duidelijk blijkt uit mijn onderzoek bij de sectoren Hasselt, Bilzen, Neerpelt, Rekem, St.-Truiden en Leopoldsburg is de toestand der verbindingen in onze provincie op verre na nog niet in orde. De sector Tongeren werd niet vermeld omdat er wellicht niets te vermelden viel en wellicht onbestaande was. Als we de draad terug opnemen dan is het duidelijk dat Pierre Hick, werkzaam op de rechtbank te Tongeren in contact stond met griffier Camille Smets en met de Tongenaar Jean Frère, griffier op het vredegerecht te Borgloon. Deze werd reeds op 4 november 1942 aangehouden. Hij stierf op 12 maart 1944 in het concentratiekamp Colditz-Leibzig. Pierre Hick werd aangehouden op 7 februari 1944 om te Saal a/Donau te sterven op 31 maart 1945. Ook Camille Smets werd op 4 april 1944 aangehouden. Hij stierf in het concentratiekamp van Buchenwald op 26 januari 1945. De bronnen waarover we beschikken vermelden dat Henri Noé sectoroverste was in september 1944 en dat onder zijn bevel de weerstanders naar het schuiloord van Kolmont trokken. Hierop komen we later terug wanneer wij het hebben over de bevrijding van Tongeren. Onze conclusie is duidelijk: in mei 1942 was er in Tongeren een goede werking van B.N B. onder de leiding van sectoroverste Pierre Hick. Er was wellicht nadien de overstap van B.N B. naar de partizanen. Medio 1944 was er in Tongeren opnieuw een activiteit van de B.N.B. met aan de leiding Henri Noë.

Philip de Schaetzen
Philip de Schaetzen

Henri Noë
Henri Noë

Sector Waterschei

Over de werking van deze sector waarvan Martin Vrijens sectoroverste was, hebben we weinig documenten gevonden. Er zijn enkele mededelingen van Tony Lambrechts.

Martin Vrijens
Martin Vrijens

In een ongedateerde brief gericht aan de brigade-oversten van Diepenbeek, Hex en Herk-de-Stad, gaf Tony Lambrechts uitleg over de werking van BNR. Limburg en verwees hij ook naar Waterschei115: In de provincie zijn er nu zeven actieve sectoren namelijk Hasselt, Leopoldsburg, Neerpelt, Maaseik, Rekem, Bilzen en St.-Truiden. Verder zijn er Martin Vrijens nog drie actieve afdelingen die niet sterk genoeg zijn om een sector uit te maken maar die volledig zijn aangesloten en gans tot onze organisatie B.N.B. behoren namelijk Diepenbeek, Hex en Herk-de-Stad. Buiten dit alles bezitten wij nog een ineengestuikte sector Waterschei die door ons niet kan bewerkt noch geleid worden uit oorzaak van zwakte en kleinzieligheid der niet gearresteerde brigadeoversten van deze sector. Op 15 oktober 1943 schreef hij aan de sectoroverste van Bilzen116: “Zaak Waterschei”. Ik verlang dringend meer uitleg over deze kwestie en ben U dienaangaande een weinig uitleg verschuldigd. De B.N.B. bezat in het begin een sector “Waterschei“ die zeer sterk was. Daar werkelijk de leiders van deze sector gevangen genomen zijn in juni 1942, is deze sector niettegenstaande verscheidene pogingen van onzentwege blijven steken en ik weet niet of er nog enige verdere werking is geweest. Het is dus zeer goed mogelijk dat het groepement waar U van spreekt werkelijk tot het B.N.B. behoord heeft en niettegenstaande het verlies van contacten is blijven bestaan.

Jozef Schutters
Jozef Schutters

Joannes Sneykers
Joannes Sneykers

Ik vraag U te onderzoeken bij den coiff. in kwestie of hij op de hoogte is van de naam van de oud-leider van Waterschei die ik dus ken en welke naam ik U op een apart briefje zal meegeven dat ge echter aan bedoelde persoon niet moogt laten zien vooraleer ge zekerheid hebt dat hij hem kent. Ik spreek van de leider die gevangen zit. Indien deze zaak “oké” is, dan zouden we in de mogelijkheid verkeren deze sector die zo belangrijk was terug in onze schoot te voeren en aldus zou ge, mijn beste sectoroverste, weer eens een grote dienst aan onze beweging bewezen hebben, want niets wordt er vergeten in de B.N.B Deze zaak is zeer dringend, laat me onmiddellijk de uitslag geworden. In gunstige zin antwoord krijgend zal ik samen met U onmiddellijk handelend optreden.

Bij nader onderzoek vonden we enkele gegevens omtrent drie verzetsstrijders uit Waterschei117:

  • Vrijens Martin, geboren te Kanne op 5 juli 1908, onderwijzer, gehuwd met Renée Francoise Delfosse, wonende te Waterschei, Binnenlaan 3. Hij werd op 19 juni 1942 aangehouden. Op 20december 1942 stierf hij in het concentratiekamp van Gijsen-Mauthausen.

  • Schutters Joseph Auguste Marie, onderwij zer, geboren te Antwerpen op 19 mei 1911, gehuwd met Anna Severens, wonende Varenlaan 9 te Waterschei. Hij werd aangehouden te Waterschei op 20 juni 1942. Na een verblijf in het kamp van Breendonk, werd hij overgebracht naar het concentratiekamp van Mauthausen waar hij stierf op 26 november 1942.

  • Sneykers Joannes Peter Hubertus, chauffeur, geboren te Neeritter op 31 december 1912, Oud Waterschei 4 D te Genk, werd op 20 juni 1942 aangehouden. Hij overleed in het concentratiekamp van Mauthausen op 23 november 1942.

Zowel Martin Vrij ens als Joseph Schutters waren de draaischijven van B.N.B. Waterschei terwijl Joannes Sneykers zou behoord hebben tot de rangen van het Onafhankelijkheidsfront.

Het komt ons voor dat Waterschei na 1942 niet meer als een zelfstandige sector geopereerd heeft. Belangrijke verzetslieden uit Waterschei werden nadien wel ingeschakeld in de sector Bilzen-Kortessem.

Sector Maaseik

Omtrent de oprichting van de sector Maaseik beschikken we over geen enkel document. Wellicht is dit te wijten aan de aanhouding van de sectoroverste Gustaaf Beazar, rijkswachter te Kessenich die op 10 september 1944 te Rotem werd aangehouden en met hem werden al de vertrouwelijke documenten van het Geheim Leger met inbegrip van de ledenlijst, door de Duitsers meegenomen naar Hotel Mardaga te As. We moeten daarom steunen op mondelinge mededelingen. Vandaar dat we onvolledig zijn en misschien ook wel onjuist. Volgens Julien Vandesteene uit Maaseik, voormalig onderofficier van de Grenswielrij ders die aanwezig was, gebeurde de officiële oprichting van B.N.B-sector Maaseik in november 1941 in de woning van Arnold Vandinter, groothandelaar in koloniale waren, woonachtig Kerkstraat Maaseik118. Verder waren nog aanwezig: Gustaaf Beazar, reeds voornoemd, Henri Huysmans, juwelier uit Maaseik, Jacques Schulpen, gedurende de oorlog hoofd van de ravitailleringsdienst en de voormalige beroepsmilitairen Bèr Willems en Hubert Binjé. Toine Janssen, eveneens uit Maaseik, zou ook tot de stichters behoord hebben. Wanneer op 6 juni 1942 de aanstelling plaatshad van Tony Lambrechts tot provinciale leider van B. N.B. Limburg, is de sector Maaseik vertegenwoordigd door zijn overste Gustaaf Beazar119. Deze liet zich bijstaan door zijn adjunct Alfons Leroy uit Neeroeteren, onderofficier van de Grenswielrijders, die na een opsluiting te Breendonk waar hij ontslagen werd, zijn taak als weerstander onverminderd verder zette. Hij zou trouwens samen met zijn overste Beazar terechtgesteld worden te Heer in Nederland op 12 september 1944. B.N.B. was in het ganse noordelijke Maasland goed gestructureerd alhoewel er toch in bepaalde plaatselijke afdelingen een verstrengeling bestond met de partizanen. In grote lijnen zag de structuur er als volgt uit:

Sectoroverste
Gustaaf Beazar Kessenich + 12.9.l945
adj .-sectoroverste
Alfons Leroy Neeroeteren + 12.9.1945
1d.
L. Claessens Neeroeteren + 5 .4.1945

Maaseik

brigadeoverste
Antoine Kesler
adj.-brigadeoverste
Toine Janssen
compagnieoverste
Sidoine Joseph Bogaert
brancardieroverste
Sylvain Gelenne

Stokkem Meeswijk Lanklaar Leut

brigadeoverste
Pierre Bergers + 22.2.1945
adj .-brigadeoverste
Frans Coenen + 7.3.l945
compagnieoverste
Leon Stassen

Neeroeteren-Opoeteren

brigadeoverste
Cornelis Mulders + 6.2.1945
brigadeoverste
Herman Leonard Gielen
adj.-brigadeoverste
Hendrik Geelen + 10.9.1944
sectieoverste
Mathieu Ruelens
ploegoverste
Theo Vastmans

Ophoven-Geistingen

brigadeoverste
Pieter Koolen

Elen

brigadeoverste
Leopold Erkens
sectieoverste
Eduard Erkens
groepoverste
Antoine Vandebroek ”( 10.9.1944
groepoverste
Lambert Segers

Rotem

brigadeoverste
?
groepoverste
Marcel Vandeweerdt
groepoverste
Theo Grooten
groepoverste
Jean Boyen

Gustaaf Beazar
Gustaaf Beazar

Iets langer blijven we stilstaan bij B.N.B Stokkem dat tot stand kwam onder impuls van Theo Bergers, brigadeoverste en Frans Coenen zijn adjunct. De eerste aanhouding had plaats in oktober 1942; het was Jan Coenen, zoon van Frans Coenen, de medeoprichter van B.N.B. Stokkem. Rond vastenavond 1943 werd een voetbalwedstrijd georganiseerd tussen twee straatploegen van Stokkem. De opbrengst zou als steun overgedragen worden aan de ouders van de aangehouden medestrijder Jan Coenen. Toen kwam de fatale nacht van 16 maart 1943 waarin de volgende weerstanders werden aangehouden: Henri Beckers, Theodoor Bergers, Hubert Bocken, Frans Claessens, Frans Coenen, Emiel Diris, Jozef Doumen, Guillaume Meert, Leon Leenders, Theo Venken, allen uit Stokkem, Guillaume Bours uit Mechelen-aan-de-Maas, Lambert Claessens, Theodoor Nijssen, beiden uit Rotem, Alfons Leroy uit Neeroeteren, Henri Verheyden uit Eisden en Mathieu Pelsers uit Kotem-Boorsem. Theo Venken slaagde erin in Hasselt te ontsnappen. Theodoor Nijssen en Mathieu Pelssers werden op 7 oktober 1943 vrijgelaten. Reeds eerder en wel op 20 augustus 1943 kregen de 13 overigen van het Kriegsgericht van Hasselt het klassieke vonnis120: overbrenging naar Duitsland om als N.N. gevangene in de mist en de nevel van de concentratiekampen te sterven. Na een eerder kort verblijf in Breendonk werd Alfons Leroy vrijgelaten. De anderen verhuisden van de ene gevangenis naar de andere met ondermeer de beruchte Wolfenbüttelgevangenis en van het ene concentratiekamp naar het andere. Frans Claessens heeft de doorstane tragedie beschreven in zijn boek N. N. gevangene 1111134849121. De uiteindelijke balans in mei 1945 was tragisch122. Vijf gevangenen keerden terug: Giel Geboers uit Meehelen-aan-de-Maas, Frans Claessens, Jozef Doumen, Jan Coenen uit Stokkem en Henri Verheyden uit Eisden. Henri Beckers, Hubert Bocken, Emiel Diris en Guillaume Meert stierven in Dachau, Theodoor Bergers, Lambert Claessens en Leon Leenders overleden in Flossenbürg.

Sector B.N.B. Maaseik kreeg het enorm zwaar te verduren bij de bevrijding. Hierop komen we later terug. Na de terechtstelling van Gustaaf Beazar te Heer volgde Jozef Rutten uit Ophoven-Geistingen hem op als sectoroverste.

Waals verzet op Limburgs grondgebied

Een negental weerstanders uit de streek van Luik planden op woensdag 23 juni 1943 een overval op de transportwagen die rantsoeneringszegels zou brengen naar Vreren bij Tongeren. De leiding van deze groep was toevertrouwd aan Louis Defour, ingenieur in de fabriek Englebert te Luik, gehuwd, vader van twee kinderen en wonende te Chênée. De groep bestond verder uit Gaye, Joseph Gerardy, 19 jaar, wonende te Soumagne, Pascal Villers, 20 jaar, wonende te Liers, Leopold Hardy, Gaspard Parisis, Wouters, Marcel Leonard en Henri Vanloo. Aangezien de transportwagen niet opdaagde, trok de groep zich terug in een café te Nerem waar zij enige tijd later overvallen werd door een tiental Belgische rijkswachters. In het vuurgevecht dat ontstond, werden Joseph Gerardy en Pascal Villers gedood. Louis Defour die gewond was, werd overgebracht naar het ziekenhuis van Tongeren terwijl Leopold Hardy, Parisis, Leonard en Vanloo werden aangehouden en overgeleverd aan de Feldgendarmerie. Gaye en Wouters konden ontsnappen.

Joseph Gerardy
Joseph Gerardy

De bewaking van Louis Defour in het ziekenhuis te Tongeren gebeurde door Vlaamse Wachters. Zijn broer Fernand Defour, drukker, wonende te Grivegnée, wist uiteraard welk lot zijn broer beschoren was. Vandaar dat hij iets zou ondernemen en het moest vlug gaan. Met een klein weerstands-commando waaronder een vrouw, onder het bevel van Fernand Defour, werd het hospitaal te Tongeren op zondag 27 juni 1943 te 16 u bestormd. In een vuurgevecht werden drie Vlaamse Wachters gedood. Fernand Defour die gewond werd, probeerde te ontsnappen doch bij het volgen van de bloedsporen werd hij vlug aangehouden. Zijn medestanders konden allen ontsnappen. De drie neergeschoten Vlaamse Wachters waren: Willem Franssen, 47 jaar, wonende te Visé, Leonard Lenssen, 43 jaar, wonende te Leut en Albert Souvereyns, 24 jaar, wonende te Martenslinde. Dezelfde avond nog werd de gevangene Louis Defour overgebracht naar een ziekenhuis in Hasselt.

Albert Souvereyns
Albert Souvereyns

Op 13 oktober 1943 verschenen de vijf beklaagden van Nerem voor de krijgsraad te Luik die werd voorgezeten door de militaire rechter Hebauer en met als openbaar ministerie de auditeur Wagner. Louis Defour die intussen hersteld was, werd verdedigd door advocaat Cassian Lohest, Parisis en Vanloo door advocaat Krutwig en Leonard en Hardy door advocaat Musch. Aan de balie te Luik was er een associatie van advocaten opgericht die gratis de politieke gevangenen verdedigde wanneer ze in Luik voor de krijgsraad verschenen123. De vijf gevangenen werden ter dood veroordeeld en het vonnis werd op 2 november 1943 in de Citadelle te Luik voltrokken.

De balans Nerem was al indrukwekkend: 10 doden maar het drama ging verder. De drukker Fernand Defour verscheen een eerste maal op 28 december 1943 voor de krijgsraad te Luik. Over de afloop bestond niet de minste twijfel: de doodstraf. De twee Luikse advocaten Lohest en Kreit waren zijn verdedigers. De voorzitter van de krijgsraad was Altenburg en de auditeur Kopriva. Twee Vlaamse Wachters die het bloedbad in Tongeren hadden meegemaakt maar die er levend vanaf kwamen, waren als getuigen tegen Defour opgeroepen. Een van de getuigen was niet opgedaagd. De andere getuige verklaarde dat Defour op de bewuste zondagnamiddag gewapend was hetgeen door beklaagde ontkend werd. De zaak werd uitgesteld om de tweede getuige te kunnen verhoren. Op de volgende zitting die plaatshad op 23 maart 1944, was de tweede getuige wel aanwezig. Het ging om de Vlaamse Wachter Jean Franssen, rue Grétry te Luik. Hij was de zoon van de te Tongeren doodgeschoten Vlaamse Wachter Willem Fransen. Hij had na de gebeurtenissen te Tongeren de rangen van de Vlaamse Wachters verlaten. In de zaal waar de krijgsraad zetelde bevond zich de moeder van Fernand Dufour. Voor de aanvang van de zitting bracht advocaat Lohest de oude moeder tot bij de getuige Jean Fransen hem smekend dat zij niet opnieuw zou moeten wenen bij het verlies van haar tweede zoon. De advocaat bespeelde bij de getuige de gevoelige snaar met te beklemtonen dat zijn vader voor zijn ideaal gestorven was en dat hij zeker niet op weerwraak belust was. Jean Fransen moet het dan toch even moeilijk gehad hebben maar uiteindelijk beloofde hij te zullen verklaren dat Fernand Defour geen wapens droeg bij de geplande overval. Ondanks het herhaaldelijk aandringen van de voorzitter van de krijgsraad bleef getuige ter zitting volhouden dat beklaagde geen wapens droeg.

Op de derde zitting van de krijgsraad op 4 mei 1944 viel het vonnis: Fernand Defour werd wegens anti-Duitse handelingen tot slechts vier jaar veroordeeld.

Inlichtings- en actiediensten in Limburg

Het is geen gemakkelijke taak om de puzzel te ontwarren van de vele netten en diensten die over het grondgebied van Limburg actief waren. Met de toestemming van de heer Fernand Stubbe nemen we uit zijn degelijk boek “Geheime oorlog 40-45”124 een aantal gegevens over. We gaan er vanuit dat in onze provincie operatief werd meegewerkt aan de inlichtingsdiensten Luc-Marc, Clarence, Beaver-Baton, Zero, Bayard en Groep G. We beginnen met Luc die in 1940 gesticht was door Georges Leclercq en vanaf 194l onder de naam Marc overgenomen werd door de gedropte agent Max Londot. Al de leden van Luc-Marc hadden een nummer dat voorafgegaan was door de letters VN en door een of twee letters die de groep aanduidden. De letter V stond voor “Vindictive”, de naam van de Britse oorlogsbodem die in de Eerste Wereldoorlog te Oostende tot zinken werd gebracht. De N herinnerde aan Nieuwpoort waar zich het oorlogsfront bevond in 1914-1918. AR waren de letters van de Groep Luik en Limburg die een dienst vormden.

Barones de Heusch
Barones de Heusch

Graaf Adrien de Beauffort
Graaf Adrien de Beauffort

Eén van de belangrijkste chefs van de Groep in Limburg was mevrouw barones de Heusch, geboren Anne-Marie Vandenbosch Sanchez de Aguilar, wonende Trekschuren te Hasselt. Zij droeg het nummer VN/AR 223 waarvan de letters wel eens gewijzigd werden in VN/J en VN/JL. Haar pseudoniem was “Mercure”. Al naargelang van de agenten die medewerking verleenden, veranderde het toegevoegde cijfer. Zo had Marcel Wouters, voorheen wonende Koninklijke straat te Leopoldsburg, het kennummer VN/AR/223/B/10. Van de honderden bladzijden die elke inlichtingsdienst wekelijks naar Londen stuurde, geven we hierna, voor wat Limburg betreft, een greep uit de verslagen van Luc-Marc. De verslagen zijn opgesteld in het Frans; we proberen een waarheidsgetrouwe vertaling ervan te geven. De namen van de agenten hebben we opgezocht.

  • 26.3.1943-VN/AR 223 B 1 - (Henri Vangompel Leopoldsburg):

met de trein nr.2192 hebben 200 militairen van de Duitse Kriegsmarine Leopoldsburg verlaten met bestemming Brugge.

  • 27.3.1943 -VN/AR 223 B 1 - (agent idem):

infanterietroepen die oefeningen deden op de schietbaan te Helchteren brachten 8 kanonnen van 7 à 8 cm, 8 kisten met materiaal en 3 kisten met munitie met ieder een gewicht van 3000 kg naar Leopoldsburg. Op 29.3.1943 vertrokken ze naar Diksmuide.

  • 27.3.1943 VN/AR 223 B 10 - (Marcel Wouters Leopoldsburg):

de 300 kandidaat-officieren zullen de school V1-03 666 van commandant Fozs verlaten op 8 april 1943. Hun bestemming is het front in Rusland of Afrika. Vooraf zullen ze wel nog een week verlof krijgen.

  • 28.3.1943 VN/AR 223 B 10 - (Marcel Wouters Leopoldsburg):

rond 19u overvliegen twee Engelse en een Belgisch vliegtuig het kamp van Beverlo.

  • 28.3.1943:

een volledig grondplan van het kamp van Beverlo wordt opgemaakt door VN LL 2 agent ? en door VN /AR 223 b 10 (Marcel Wouters) op 12 mei 1943 doorgestuurd.

  • 29.3.1943-VN/AR 223 B 1 (Henri Vangompel Leopoldsburg):

tussen Helchteren en Meeuwen werden vijf boerderijen gebouwd die gebombardeerde ruines moeten imiteren.

  • 29.3.1943-VN/AR 223 D (Frans Van Gijsel Diest):

te Bilzen in de Statiestraat 37 kwamen 14 manschappen van W. H. 0060 van de sectie F in vervanging van de groep W. H. 01439 die vertrokken is.

  • 5.5.1943 - VN/AR 22 - 223 X agent ?:

    De Feldkommandant Oberst Helwig van Feldkommandantur 681 richtte op 19 april 1943 volgend schrijven aan de burgemeester van Maaseik.

Op 16 april l943 werd rond 23 u een aanslag gepleegd op de spoorweg tussen Maaseyck en Elen. Om nog sabotagedaden te vermijden geef ik volgende richtlijnen:

  1. Het gedeelte waar de sabotage gepleegd werd zal over een afstand van 1 km aan de twee zijden bewaakt worden tussen 19 u en 7 u.
  2. De aangeduide bewakers mogen geen wapens dragen; enkel matrakken en stokken zijn toegelaten. In geval er zich nieuwe sabotage voordoet, zullen de bewakers aansprakelijk gesteld worden.
  3. De burgemeester dient een lijst aan te leggen met vermelding van de namen van de bewakers.
  4. Van 22 tot 28 april 1943 zijn alle sportmanifestaties verboden.
  5. 20 goede toestellen T.S.F. moeten afgeleverd worden op de Feldgendarmerie.
  • 5.5.1943 -VN/AR 223 X - agent ?:

250 Duitse burgers die in Limburg vertoefden moeten de militaire rangen vervoegen. Zij worden vervangen door Belgen die van het Front komen. Hun taak bestaat erin op de treinen, de trams en in de kolenmijnen gesprekken af te luisteren en deze over te maken aan de Duitse politie.

  • 5.5.1943 -VN/AR 23 (Camille Metsu Luik):

een dienst van de vrouwelijke contra-spionage zal van Brussel naar Saffraenberg St.-Truiden komen om verdachte personen op te sporen. De vrouwen moeten zowel Frans als Nederlands kunnen spreken.

  • 12.5.1943 -VN/AR 27 (graaf Adrien de Beauffort, Gors-op-Leeuw):

in de kazerne te Tongeren is het moreel peil zeer laag. De soldaten groeten nog nauwelijks hun oversten. Zij leveren zich over aan de smokkel tussen Nederland.

15.5.1943 -VN/AR 276 (Henri Dederen Tongeren):

in de kazerne te Tongeren bevinden zich 150 soldaten en 60 officieren. Zij houden zich bezig met het plaatsen van telefoonkabels. Zij beschikken over 22 auto ’s en vrachtwagens. Bovendien zijn er 100 manschappen van de Dietsche Brigade (D.B.) Zwarte Militie.

  • 18.5.1943 -VN/AR 27 (graaf Adrien de Beauffort, Gors-op-Leeuw):

de observatiepost te Gors-op-Leeuw omvat 11 manschappen. Deze observatiepost was gelegen op de steenweg Hasselt-Tongeren tegenover de villa van de familie Romsee.

  • 18.5.1943 - VN/AR 271 (agent ?):

het verkeer op de weg Hasselt-St.-Truiden. Doortocht te Alken. Op 13 mei 1943 om 17 u passeerde te Alken een colonne auto’s WL bestaande uit 22 vrachtwagens zonder kentekens voorafgegaan door een Opel met twee officieren. De vrachtwagens waren geladen met munitie.

  • 18.5.1943: VN/AR 274 (agent?):

op 15 mei 1943 om 1u30 ‘s morgens passeerde een colonne vrachtwagens W.H. in de richting Tongeren-Bilzen-Hasselt. Samenstelling: een wagen met officieren, 20 vrachtwagens met manschappen en bagage en twee veldkeukens.

  • 18.5.1943 VN/AR 271 (agent ?):

de oude suikerfabriek van Hoepertingen, gelegen op de steenweg tussen Borgloon en St.-Truiden is bezet door 30 manschappen die voertuigen herstellen en munitie bewaken.

  • 20.5.1943 - VN/AR 223 D (Henri Machiels Diepenbeek):

op 15 mei kwamen te Brustem 18 treinwagens met bommen en munitie toe. Er zullen binnenkort nog wagons toekomen. Op 10 en 11 mei kwamen 16 bommenwerpers toe. Deze inlichtingen werden ons verschaft door arbeiders die op het vliegveld werken.

  • 28.5.1943: VN/AR 223B (Leon Leynen Hasselt) en 223 B 1 (Henri Vangompel Leopoldsburg):

Militaire bezetting Hasselt.

  1. Feldgendarmerie 681.

    Effectieven: Oberst Helwig + 125 onderofficieren.

    Logement: Provinciaal gouvernement en bij particulieren; 32 manschappen gerecruteerd onder de Belgen vormen de Hulpgendarmerie die van dienst zijn zondagvoormiddag. Zij vergaderen in het café “Centré” bij Geurts in de Dokter Willemsstraat.

    Logement van de Gestapo: Stadsomvaart 16.

    Auto’s van de Gestapo: Nr. M. B. 7 (Duitse plaat) en twee auto’s met Belgische plaat nr. 347549.

  2. De Herckenrodekazerne

    Effectieven: Luitenant Bauman met 100 manschappen. Zij houden zich bezig met het bewaken van de spoorwegen en de benzinedepot te Kuringen.

  3. Nieuwe Kazerne

    Effectieven: 350 manschappen W. H. Infanterie en E. M. /Bon onder het bevel van Oberst Eggebacht en 6 officieren. Nr. eenheid: 525, nr. Feldpost 21530.

  4. Witte Nonnenkazerne

    Effectieven: 1 luitenant, 3 onderofficieren en 46 manschappen. Bewaking van spoor- en waterwegen. Nr. F eldpost: 48511 D.

  5. Spoorwegtroepen:

    60 manschappen bestemd voor het station. Nr. Eenheid 821 A.

  • 29 mei 1943 -VN/AR - 223 JL (Modest Lepez Hasselt):

500 manschappen van de Kriegsmarine hebben het kamp van Helchteren verlaten met bestemming de Zwarte Zee. Een driehonderdtal is nog in het kamp. Gemiddelde leeftijd 40 jaar. Helchteren is een onderdeel van Kiel - Feldpostnummer 46670 - D.

Henri Vangompel
Henri Vangompel

De agenten 223 B] (Henri Vangompel Leopoldsburg), 223 B 10 (Joseph Tilkin Godsheide) en 223 B (Leon Leynen Hasselt) meldden dat troepen van “Freies Indien” op 18, 19 en 21 mei het kamp van Beverlo verlaten hebben. Het aantal kan geschat worden op 2.200. Ze zijn vroegtijdig moeten vertrekken naar het eiland Texel. Deze troepen lieten duidelijk hun anglofiele gezindheid blijken alsmede hun enthousiasme bij gelegenheid van het einde van de campagne in Tunesië. Voor het ogenblik bevinden zich nog in het kamp: 1 generaal, de bevelhebber 1 commandant, de Ortskammandantur, 3 Feldgendarmen, 800 manschappen van de marine en 300 S.S.-ers.

  • 30 mei 1943 Maaseyck - (agent nr. 223 X 4 ‘?):

in het kamp van Beverlo bevinden zich lndische troepen. Een van onze agenten heeft een onderofficier ontmoet die bereid is plannen en geheime documenten af te staan op voorwaarde dat hij begeleid wordt tot aan de Spaanse grens.

Militaire bezetting te Maeseyck op 30 mei 1943:

  • Maasbrug - 9 manschappen waaronder 1 onderofficier.

  • Observatiepost Heppeneert: 7 manschappen onder leiding van een onderofficier - bewapening luchtafweermitrailleusen.

  • Kazerne: 150 Vlaamsche Wachters inbegrepen 2 officieren en 12 onderofficieren.

  • Feldgendarmerie: 4 manschappen. In de nacht van 22 op 23 mei heeft de Feldgendarmerie gedurende 48 u. in Kessenich en Molenbeersel gezocht naar parachutisten. Geen resultaat:*

Verschillende grensposten:

Loozen: de grenspost bestaat uit 15 manschappen inbegrepen 1 Feldwebel, 2 Gefreiters. Zij dragen uniform met wit biesje aan de epauletten. Het zijn meestal oude mannen van 40 à 45 jaar met enkele jonge kerels. Moraal slecht. Zij verlangen het einde van de oorlog. Eten is slecht Bewapening: anti avion ( Flak - FlugzeugAbwehrKanone ).

Achel grens: 10 manschappen waaronder een aantal Nederlandse N.S.B.-ers.

Achel Sluis: 18 man met anti-avion (Flak)wapens.

Hamont grens: 15 manschappen bewapend met anti avion (Flak) mitrailleusen.

Hamont Statie: 1 F eldwebel en 2 soldaten.

Neerpelt: 30 manschappen met zeer slecht moraal.

  • 13.6.1943 - VN ] 271 - (agent ? ):

tussen Aalst, Kerkom en Buvingen achter het bos, genaamd Wimmi, bevinden zich namaakvliegtuigen in hout. De Duitsers hebben zelfs het terrein gecamoufleerd met netten. Ook is er een imitatie van een rivier en een moeras met in de omgeving zelfs reigers. Het lijkt allemaal echt te zijn. De arbeiders zijn niet toegelaten tot dit terrein.

Zaterdag 12 juni rond 1 u in de morgen zijn op het vliegveld drie Duitse jagers neergestort. Twee andere jagers maakten een slechte landing en zijn beschadigd. De landingsbaan werd gedeeltelijk vernield.

Een arbeider die te Brustem werkt, heeft me verteld dat te Kerkom een belangrijk contingent bommen is toegekomen die opgeslagen werden in de hangars.

  • 17.6.1943 - V.N. ]. 223 X (agent ‘?):

ik heb de eer U ter kennis te brengen dat ik in den loop van 1943 een verslag met liggingsplan heb opgemaakt met vermelding van de kleine vliegvelden in Limburg. In den nacht van 10 op 11 juni heb ik drie vliegers naar beneden zien komen rond Maaseyck, Neeroeteren, Ophoven etc. Hetzelfde getal heb ik zien neerkomen in den nacht van 14 op 1 5 juni. In den nacht van 16 op 1 7 juni 1943 nog eens drie zien vallen.

  • 17.6.1943 - VN/AR 223 A (Frangois Melchior Hasselt):

garnizoen te Lanaken.

  1. Post van Hansenhöhe bestaande uit 40 mannen en 70 Duitse vrouwen. Zij bouwen halfondergrondse hangars om er explosieven in onder te brengen.

  2. Grenspost: 1 onderofficieren, 4 Duitse soldaten en 2 Nederlandse N.S.B.-ers.

  • 17.6.1943- VN/AR 22381 (Henri Vangornpel Leopoldsburg), 223 B3 (Fernand Van Bael Leopoldsburg) 223 310 (Joseph Tilkin Godsheide) en 223 B 11 (De Keyser Leopolsburg).

De toestand in het kamp te Leopoldsburg: op 9 juni 1943 heeft de SS -afdeling bevel gekregen om te vertrekken naar Italië. ‘s Anderendaags zijn er ongeveer 350 manschappen vertrokken. Nu zijn er nog ongeveer 1000 fusilliers van de marine. De wachtposten zijn verdubbeld uit vrees voor parachutisten.

  • 18 oktober 1943 -V.N.O.P. (Antoinette Collen Leuven):

vliegveld Brustem (toestand ongewijzigd) sedert ons rapport van 6 oktober 1943 hebben wij over dit vliegveld geen andere inlichtingen meer vernomen waardoor we veronderstellen dat de toestand daar ongewijzigd is. Er zouden dan slechts een beperkt aantal jachttoestellen met piloten en bodempersoneel aanwezig zijn. Wij doen het mogelijke om daarover betere inlichtingen te bekomen.

VN/JM/2ó3 M (agent 7):

door het bombardement van 10 mei 1944 werden de herstellingswerken aan de brug van Kuringen opnieuw vernield zodat de brug onbruikbaar is. De spoorlijn is getroffen over een afstand van 500 m. Er zijn geen slachtoffers te betreuren.

  • 13 mei 1944

Hasselt - 5de bombardement in de nacht van 11 op 12 mei. De vliegtuigen werpen lichtfusees uit. Er zijn luchtgevechten met Duitse jagers. In de omgeving van Alken komen 1250 bommen in de velden terecht. Er zijn twee doden. Rond halféén in de nacht vallen bommen op de stad Hasselt.32 burgers worden gedood. Een tiental huizen worden verwoest. De Begijnhofkerk stort in. Het hospitaal is geraakt. Het is een ongelukkig bombardement. Het station zelf is niet getroffen. De spoorweglijn tussen Alken en Cortenbosch is getroffen.

Hasselt - 6° bombardement op 12 mei om 11 u. Een formatie van zestien vliegtuigen vallen de spoorwegbrug over hetAlbertkanaal in de omgeving van Kuringen. De bommen troffen raak. Er vielen geen slachtoffers.

Hasselt - 7° bombardement op 12 mei om 1 7u15. Opnieuw is de aanval gericht op de spoorwegbrug waarvan de pijlers getroffen worden. Er zijn geen slachtoffers.

Hasselt - 8° bombardement gedurende de nacht van 12 op 13 mei. Het station wordt bestookt. Twee Vlaamsche Wachters worden gedood; een aantal burgers is verwond. De aanval heeft slechts 10 minuten geduurd. Het was een echte inferno. De brug over hetAlbertkanaal is vernield. Scheepvaart is niet meer mogelijk. De station is totaal vernield. De bevolking is niet gelukkig met de nachtbombardementen. De bommen missen hun doel.

De bombardementen in de nacht van 11 op 12 mei op de dorpen Beverlo, Heppen en Kwaadmechelen hebben veel huizen vernield. Geen enkel militair doel werd getroffen. ‘s Anderendaags werd door de Engelse radio omgeroepen dat de vliegtuigen met de bommen waren teruggekeerd omdat de zichtbaarheid onvoldoende was. Dit strookte niet met de werkelijkheid; heel wat bommen werden zo wat overal neergeworpen ; spijtig genoeg dat de Belgische bevolking het gelag moest betalen.

  • VN/JM/263 M - ( agent ‘?):

op 13 mei hebben 5 geallieerde raids op Hasselt plaatsgehad. De aangebrachte herstellingswerken aan het station zijn opnieuw vernietigd. De spoorlijn is over een afstand van 2 km vernield. Bommen kwamen terecht op de kazerne en op de Maastrichterstraat. Een honderdtal woningen in de omgeving van de kazerne zijn zwaar beschadigd. 54 burgers werden gedood en een 40-tal zwaar gewond. In de kazerne werden 17 Duitsers gedood en 12 ernstig getroffen.

  • 17 mei 1944 -VN JL/ 268 A- (Leon Bierneaux):

het treinverkeer op een spoor te Hasselt is min of meer normaal. De wisselstanden zijn uitgeschakeld. In Tongeren is het verkeer van militaire en reizigerstreinen normaal.

  • 18.5.1944 - VNJL 268 A - (Leon Bierneaux):

croquis nr. 12 Station van Tongeren. De Duitsers maken veel gebruik van de spoorlijn Tongeren, Visé en Duitsland. De vernietiging van het station zou kunnen gebeuren zonder veel schade te berokkenen aan de bevolking door op het punt H de wisselstand uit te schakelen. Op deze plaats zijn de twee sporen opgehoogd (bermen van 3 tot 4 m). Er zijn twee kleine bruggen over de Jeker. Links van deze plaats bevindt zich een park, twee voetbalterreinen E en een watertoren D. Rechts is er een zuiveringsstation C en een kazerne A die gebruikt wordt als school voor de luchtmacht. Er zijn 800 leerlingen. Verder is er de kazerne van de gendarmerie B. De straten a en b zijn zeer dicht bevolkt. Het station van Tongeren is op zich niet zo belangrijk noch als depot noch als sorteerstation. Naar het Noorden toe is er een lijn naar Hasselt en een andere naar St.-Truiden. (Op 18 augustus 1944 werd Tongeren gebombardeerd zonder veel schade aan te richten).

In zijn boek “Geheime Oorlog” schrijft Fernand Strubbe verder over Limburg125: In de provincie Limburg verbleven medewerkers van de groepen VN/B van Jules Pauwels, VN/M van Paul Roland, van VN/W van Henri Naime en van VN/A van Jean Delvaux. In die provincie bestond verder nog de sector VN/AM van Edmond Lumbeeck (luitenant IA.A.). VN/Al/B Louis Vrolix uit Hamont had medewerkers te Kessenich (G. Beazar), te Hasselt, te Herk-de-Stad (Eugeen Thiery) en te Stevoort en zuidelijker te Nieuwerkerken en te St.-Truiden. In de provincie Limburg en Luik waren verscheidene groepen vanuit Luik verspreid over de twee provincies.

Vermelden we tenslotte nog een aantal Limburgers die ook actief waren in de inlichtingsdienst “Luc Marc”:

  • VN/M/ B 1 Jacques Van Bever Leopoldsburg
  • VN/M/ B 1 Odette Henin Leopoldsburg
  • VN/AL/H/18 Leon Theunissen Leopoldsburg
  • VN/AL/B Louis Vrolix Hamont
  • VN/AL/I Joseph Borsée Hasselt
  • VN/AL/95 Peter Peeters Hamont
  • VN/AL/H/10 René Lambrechts Sint-Truiden
  • VN/AL/B/c Antoine Lambrechts Hasselt
  • VN/AL/H/10 b Guillaume Claes Hasselt
  • VN/AL/H/10 c Joseph Vandebriel Hasselt
  • VN/AL/B/C/11 Marcel Royers Neerpelt
  • VN/AL/B/C/12 Gustaaf Beazar Kessenich - A. Erkens Elen
  • VN/AL/223/9/I Antoine Stippelmans Sint-Truiden
  • VN/AL/223/P/I Pieter Moors Hamont
  • VN/AL ? Henri Creten Herk-de-Stad
  • VN/AL/B/66 René Carlens Stevoort, Yvonne Vanstraelen Nieuwerkerken
  • VN/AR/223/B 5 Albert Torfs Leopoldsburg
  • VN/AR/223 D I André Ungricht Hasselt
  • VN/AR/223/B 6 Theo Lemmens Leopoldsburg
  • VN/AR/223/C 3/b Albert Machiels Hasselt
  • VN/AR/223/D 2 Victor Machiels Diepenbeek
  • VN/AR/223/D/18 Gustave Oyen Hasselt
  • VN/AR/223/C2/a Lucien Paelinck Hasselt
  • VN/AR/223/C2/c Marcel Pattyn Hasselt
  • VN/AR/223/D5 Eugène Schapmans Diepenbeek
  • VN/AR/223/D/13 Joseph Tempels Hasselt
  • VN/AR/223/A5 Henri Theunis(sen ?) Hasselt
  • VN/AR/223/D/22 Jules Theunis Hasselt.

In het Maasland kunnen we niet voorbij gaan aan Albert Bidelot uit Lanklaar126 die onder de oorlog topograaf was bij de diensten van het Albertkanaal. Hij maakte ondermeer een plan van het radarstation te Meeuwen met de drie observatieposten en achttien barakken. Een tweede plan dat hij ontwierp was dit van het radarstation te Xhendremael-Alleur. In zijn activiteiten werd hij bij gestaan door Marcel Christiaens uit Tongeren die opzichter was bij de militaire gebouwen in Limburg. Deze laatste gaf zijn inlichtingen dan door aan zijn broer Leon Christiaens, Tongenaar maar wonende te Herstal. Zijn codenaam was Jean Bertrand. Hij was luitenant bij CARA (Corps des agents de renseignements et d’action) met als kennummer VN/JL268/A. De Tongenaar Jean Flacon, aldaar geboren op 16 april 1916, advocaat aan de Balie te Tongeren speelde een belangrijke rol in de inlichtings- en actiediensten. Hij verliet België op 4 mei 1942 en werd geïnterneerd in het kamp Miranda in Spanje van 21 augustus 1942 tot 5 november 1942. Hij trad vrijwillig in dienst bij de Belgische militaire missie te Gibraltar op 23 november 1942 om op 19 december 1942 over te gaan naar de Belgische Jean Flacon strijdkrachten in Groot-Brittannië. Op 19 augustus 1943 werd hij onder de codenaam Favier (Lear)127 samen met Louis Huysmans, codenaam Hendrikx (Buckhound), met de zending genaamde “Lear-Buckhound”, gedropt langs de weg Jemappes-Boussal, nabij het dorp Thy. Vooraf, en wel op 13 augustus, kondigde de B.B.C. om 19u15 deze zending aan met de woorden: Mijn geliefde bier is stout (vertaling). Zij hadden documenten en gelden mee bestemd voor de bevelhebber van het Geheim Leger. Louis Huysmans werd op 25 september 1943 aangehouden. Tijdens zijn verblijf in België moest Jean Flacon onthaalcomités oprichten. In oktober 1943 had hij in Waterloo een ontmoeting met de leiders van de weerstand om de droppings van 18 en 20 oktober 1943 voor te bereiden. De materialen van de uitgevoerde droppings waren veilig opgeborgen, maar ongelukkig kwamen de Duitsers hun acties op het spoor. In een vuurgevecht werden twee weerstanders gedood en vier aangehouden. Jean Flacon kreeg een kogel in zijn been maar kon ontsnappen. Op 24 februari 1944 was hij terug in Engeland. Na de oorlog tekende hij zijn brieven als kapitein van CARA (Corps des agents de renseignements et d’action). Hij overleed op 18 maart 1986 in het rusthuis voor voormalige politieke gevangenen St.-Aude te Tenneville waar hij ook begraven werd.

Jean Flacon
Jean Flacon

Ook vanuit Limburg werd meegewerkt aan de inlichtingsdienst “Clarence” in 1940 gesticht en geleid door Walthère Dewé. Een van zijn medewerkers was Edmond Janssens, professor in de filosofie aan de universiteit te Luik en die woonde op het kasteel te Trooz bij Luik. Zijn dochter Anne Marie, gehuwd met ingenieur Henri Robeyns, woonde in Tongeren en behoorde tot een kleine kern die probeerde zoveel mogelijk inlichtingen in te winnen omtrent het reilen en zeilen van de Duitsers in Zuid-Limburg. Tot deze kern behoorden verder Jean Jadoulle uit Tongeren en Gaby Dupain van Heks. Beiden verbleven van 4 oktober 1942 tot 10 november 1942 in de gevangenis te Hasselt en St.-Gillis(8). Inlichtingen die betrekking hadden op het vervoer per spoor werden aangebracht door Hubert Dederen, seingever in het station te Tongeren die ook actief was bij Luc-Marc. Henri Schaumburg die in de kazerne te Tongeren werkte, wist bij benadering welke Duitse troepen er gekazerneerd waren in de kazerne. De meeste agenten van de inlichtingsdienst “Clarence” vinden we terug bij de pilotenhulp.

De inlichtingsdienst “Beaver-Baton” was in december 1941 opgericht door de gedropte agent Wladimir Van Damme (“Beaver”) en in mei 1942 opgevolgd door de gedropte agent Nicolas Monami (“Baton”). De draaischijf in de streek van Tongeren was Maurice Albert, gedurende de oorlog onderzoeksrechter bij de rechtbank van eerste aanleg te Tongeren en thans Eerste voorzitter Emeritus van het Hof van Beroep te Luik. Toen wij hem bezochten toonde hij ons volgende verklaring 128: Je soussigné Nicolas Monami, av0cat à Liège, chef du réseau de renseignements Beaver-Baton et liquidateur du Service M. 12, certifie que monsieur Albert, conseiller à la Cour d ’Appel de Liège, afait partie de ces deux services depuis avril 1942 jusqu’en août 1944. Liège, 13 décembre 1945. Getekend Nicolas Monami. Als tussenpersoon tussen Limburg en Luik trad de Luikse inlichtingsagent Paul Donneu op. De onderzoeksrechter Albert had verschillende bronnen zoals de brigadecommandanten van de rijkswacht Bilzen, Eisden en Genk, respectievelijk Knapen, Tachelet en Meganck, die alle drie tot het verzet behoorden. Vooral Meganck van Genk was van uitzonderlijke waarde want hij volgde in Genk de levering van kolen aan de Duitsers, die hetzij per trein, hetzij per schip gebeurde. De drie brigadecommandanten ondergingen haast alle drie hetzelfde lot: Joseph Knapen stierf in het concentratiekamp van Dora Op 18 januari 1945, Lucien Meganck te Neuengamme op 27 november 1944 en Jean Baptiste Tachelet te Ravensbrück op 27 april 1945125. Een andere belangrijke bron kwam vanuit Borgloon waar Michel Gilissen, Victor Copis en Albert Gijsen zich vooral bezighielden met het verzamelen van inlichtingen omtrent het vliegveld te Brustem. Mevrouw Toussant, uitbaatster van café Antwerpia, gelegen tegenover het vliegveld speelde een zeer opvallende rol. Vermelden we nog dat Ghislaine Noë, dochter van Henri Noë, sectoroverste van B .N.B.Tongeren de administratie van deze inlichtingsdienst bijhield.

Tenslotte was er nog de inlichtingsdienst “D” waarvan Emile Franssen uit Tongeren de spil was129. Tot tweemaal toe werd hij door de Duitsers aangehouden. Als bediende in het station te Tongeren kon hij heel wat Franse krijgsgevangenen en geallieerde piloten via de spoorwegen, in samenwerking met de Franse inlichtingsdienst “D”, helpen ontsnappen. Tot deze inlichtingsdienst behoorde eveneens onder het nummer 1695, Jean Ketelslegers uit Riksingen die op 23 februari 1942 aangehouden werd en door het Duitse “Kriegsgericht” veroordeeld werd tot een gevangenisstraf van een maand130.

Droppings van wapens

Alhoewel er voor Limburg heel wat droppings aangekondigd werden, zijn er slechts twee uitgevoerd: de eerste te Rekem op 30 mei 1944 onder de codenaam Le Cheval en de tweede nabij Opgrimbie op 6 juni 1944 onder de codenaam La Gazelle. Voor Gellik was er eveneens een parachutage aangekondigd met als kencode: Voici un message pour le cheval blanc. La lèpre est une maladie ancienne (Hier een bericht voor het witte paard. De melaatsheid is een oude ziekte). Naar ons door weerstanders van Rekem werd meegedeeld was deze dropping gepland in de eerste dagen van de maand september 1944. Het vliegtuig dat de wapens moest droppen werd in de omgeving van Roermond neergeschoten 131.

Aan de hand van het boek Geheime Oorlog 40-45 van Fernand Strubbe 132 en een aantal gegevens die we vonden in het driemaandelijks tijdschrift van de Verbroedering van het Geheim Leger, sector Rekem 133, zullen we bij deze droppings even blijven stilstaan. André Falesse, (zending Velutus) de leider en Marcel Becquaert, (zending Patroclus) marconist, vertrokken in de avond van 30 april 1944 met een viermotorige Halifax van de basis van Bedford. Hun opdrachten bestonden in het zenden van inlichtingen en het zoeken van droppingsplaatsen in Limburg De vlucht duurde zes uur. Te Furnal bij Luik kwamen ze naar beneden. Bij zijn dropping had Becquaert vier draagbare zenders-ontvangers bij zich en één radio-ontvanger. In Limburg zond hij uit in Hamont, in St.-Huibrechts-Lille, in Herk-de-Stad, in Rekem in de boerderij De Oude God, bij de familie Janssen in de Boomgaardstraat. bij Wijnen in de Groenstraat en bij de familie Bemong (De Welvaart). De laatste uitzending gebeurde in Lanklaar-Mulheim in café Janssen.

De aanleiding tot deze droppings was een verzoek van het Geheim Leger van Antwerpen om over munitie en wapens te kunnen beschikken ter verdediging van de haven van Antwerpen. In afspraak met het Geheim Leger van Limburg zou men twee droppingsplaatsen in Limburg zoeken om dan de gedropte wapens per schip te transporteren naar Antwerpen via de Zuid-Willemsvaart en het Maas-Scheldekanaal. De Antwerpse linna D. was bereid een van haar schepen Henri ter beschikking te stellen. De bemanning ervan bestond uit vier personen waaronder kapitein Vercammen en zijn zoon, de machinist ? en de matroos Gustaaf Vercauteren die allen in de mening waren dat het over een smokkellading ging. De Antwerpse weerstander Boschmans zou hen als convoyeur begeleiden.

Op 28 mei 1944 kwam het eerste bericht voor de sector Rekem: Ici Londres. Voici un ……. (de hele kencode) gevolgd door Le cheval, je répète le dernier des mots. Le cheval … Op 29 mei kwam het tweede bericht…de voorbereidingen moeten getroffen worden en op 30 mei kwam het laatste bericht. Er werd te Rekem verzameld rond de overeengekomen droppingsplaats. De twee agenten Becquaert (Jacq) en Falesse (Bob) namen de leiding, bijgestaan door Jules Wijnen, sectoroverste van B.N.B. Rekem en nog andere aangeduide weerstanders. Rond 23 u verscheen een laagvliegend toestel. Na de tweede seinkode werden de andere drie witte lampen ontstoken. Die verlichtten het terrein. Het vliegtuig vloog in de juiste hoek, zoals voorzien, over het terrein. Bij het verlaten ervan werden de lichten gedoofd. Een tweede maal kwam het terug, wederom dezelfde lichtsignalen. Even voor het terrein steeg het vliegtuig omhoog en loste op perfecte wijze 17 containers met wapens en munitie. De twee agenten namen twee pakken mee naar het kasteel Kapelhof, eigendom van baron de Chestret de Haneffe. In die twee pakken bevonden zich nieuwe zendmaterialen, munitie en springstoffen. Ook waren er versnaperingen zoals chocolade en Engelse sigaretten. De gedropte wapens werden naar de boerderij de Oude God te Rekem gebracht. De opdracht werd met kar en paard uitgevoerd door André Lyna van Uikhoven. Een partij geweren en munitie werd ondergebracht in de stallen van de boerderij Janssen, Boomgaardstraat te Rekem. Weerstanders uit Mol en Herentals kwamen ze afhalen. In de bossen bij het huis Schoenmaeckers werden wapens in de grond verstopt. Onder de hooimijt van Frans Kusters bevonden zich eveneens wapens. Op welke wijze de wapens naar de plaats in de Oude Weert langs het kanaal gebracht werden, hebben we niet kunnen achterhalen. Vanuit Londen was bepaald dat het grootste gedeelte van de gedropte wapens bestemd was voor Antwerpen. Het kleinere gedeelte zou verdeeld worden over een aantal sectoren van B.N.B. Limburg. Hierover schreef B.N.B .-leider Tony Lambrechts op 8 juni 1944 aan de verschillende sectoren 134:

In depot secteur Rekem bevindt zich volgende bewapening en materieel voor de verschillende refuges verdeeld als volgt: Voor secteur Rekem: 8 mitrailletten, ] F. M., 2 geweren, 5 revolvers, 29 granaten (munitie 300 kogels per mitraillette ) enz. Voor secteur Maaseik: 3 mitrailletten,l F. M., ] geweer, 5 revolvers, 19 granaten. Neerpelt: idem als Maaseik. Hasselt: 7mitrailletten, ] geweer, 5 revolvers, 19 granaten. Bilzen: idem als Hasselt; hetzelfde voor St.-Truiden, Tongeren, Mol en Leopoldsburg. De secteuroversten moeten al het mogelijke doen om deze wapens vandaag 9 juni nog te halen volgens de mondeling gegeven aanduidingen mijner agenten. Met een bijgevoegd en door mijne hand geschreven briefje kunt ge u aanbieden op het aangegeven adres met afgifte van dit briefje. Ik verzoek de S. O. Rekem om met alle macht de verdeeling zoo snel mogelijk te regelen en wanneer personen zich aanbieden met een briefje geschreven door mij aanstonds te helpen.

Het is gevaarvol enz….maar wij staan voor het uitvoeren der actie en persoonlijke veiligheid komt nu op het tweede plan. Indien er moeilijkheden zouden veroorzaakt worden voor de uitdeeling dan zou dit kadastrofale gevolgen kunnen hebben. Dus….

Materiaal springstof: De verdeeling zal gereed staan in hetzelfde depot voor iedere secteur. Dat dus het materiaal met alle middelen ter plaats der uitvoering moet gebracht worden in de secteurs staat vast. Ieder S.O. hoe ver ook gelegen van Rekem, moet zorgen dat de hem bestemde materiaal met alle middelen onmiddellijk te halen voor de volgende nacht en met dit materiaal de reeds mogelijk zijnde zendingen uit te voeren. Dus spoorwegen, ondergrondsche kabels en zoo het mogelijk is, de bruggen te beginnen met de spoorbruggen. Ik geef hier de bruggen niet in eerste lijn omdat wij het ontploflingsmateriaal daarvoor niet bezitten. Na uitvoering dezer zendingen stil terugkeeren alsof er niets gebeurd was.

Jan Keibeck
Jan Keibeck

De resterende wapens en de lege containers uit de Oude God werden weggehaald en door de weerstanders van Uikhoven gedumpt in de Bankoel aldaar.

Henri Bemong
Henri Bemong

De tweede dropping had op 6 juni 1944 plaats te Opgrimbie. Einde mei 1944 werd de eerste kencode omgeroepen: Voici un message pour Désiré. Enkele dagen later en wel op 6 juni kwam het volgende bericht: Voici un message pour Désiré, La gazelle, fille dans la vallée. Dezelfde avond rond 22 u was er verzameling op de aangeduide plaats. Bevonden zich ter plekke: Marcel Bovendaerde, Jozef Gilissen, Florent Paesmans, Jozef Schuermans, Herman Bours, Louis Albrechts, Henri Visschers, Christ Visschers, Jozef Alberts en Jozef Raeven, Paul Geraerts, Henri Wampers en Pierre Peereboom. Bob en Jacq, de twee gedropte agenten hadden de leiding. Gerard Venken, adjunct van Tony Lambrechts, was ook aanwezig. Iets over 1 uur in de morgen kwamen 15 containers naar beneden die overgebracht werden naar Kikmolen te Opgrimbie en de Oude Hoef gelegen tussen Maasmechelen en Opgrimbie. In de nacht van 24 op 25 juni 1944 zouden de weerstanders van Rekem en omstreken met name Jules Wijnen, Jean Bemong, Guillaume Colley, Pierre Peerboom, Guillaume Vanderhoeven, Jozef Stouten, Camille Hoste, Jean Keibeck, Albert Slootmakers, Arnold Bollen, Leopold Bollen, Joseph Stegen, Jozef Penders, Frans Lyna, Jules Houben en Jean Aelbers zich gelasten met het laden van de boot. Op zaterdagavond 24 juni, rond 23 u. vielen soldaten van de Duitse marine, gelegerd te Maasmechelen en de Sipo/SD bij gestaan door Lode Huygen, commandant van de Zwarte Brigade, Rekem binnen om een wreedaardige razzia uit te voeren. Jean Keibeck die de wacht hield in de omgeving van de stoomboot Henri werd zwaar gewond en aangehouden. Hij werd overgebracht naar het Brugmannhospitaal te Brussel, waar hij op 6 augustus 1944 overleed. Zijn medestander Camille Hoste die eveneens de wacht hield aan het kanaal, kon ontsnappen. De familie Bemong uit De Welvaart kreeg het hard te verduren. Vader Henri Bemong werd aangehouden en stierf later in het concentratiekamp van Buchenwald. Ook zijn vrouw Jeanne Thelissen en de dochter Mariette werden ‘s anderendaags aangehouden maar konden na een pijnlijk verblijf in het concentratiekamp van Ravensbrück na de bevrijding naar Rekem terugkeren. Frans Devleminck uit Uikhoven en zijn vrouw Francine Janssen die eveneens aangehouden werden, stierven in de Duitse concentratiekampen.

Frans Devlemick
Frans Devlemick

Maria Janssen
Maria Janssen

Jozef Stouten
Jozef Stouten

Tenslotte waren er nog de aanhoudingen van vader Jan Wijnen die na een verblijf in Buchenwald de oorlog overleefde en van Jozef Stouten die tijdens een tewerkstelling in een strafkamp in een bombardement gedood werd. De Duitsers doorzochten de boot en vonden blijkbaar geen wapens. Vandaar dat de toelating gegeven werd aan kapitein Vercammen om ‘s anderendaags ‘s morgens af te varen op voorwaarde dat hij in Hasselt door het Sas zou passeren waar dan een bijkomende controle zou uitgevoerd worden omtrent het reisplan. Te Hasselt werd de boot opgewacht door een aantal Vlaamsche Wachters die tot snuffelwerk overgingen. Helaas werd een kleine hoeveelheid wapens gevonden. Vier aanhoudingen werden verricht. De weerstander Boschmans die valse papieren bij zich had en Gustaaf Vercauteren werden kort nadien vrijgelaten. Vader en zoon Vercammen bleven aangehouden en naar Duitsland getransporteerd. Zij kwamen nooit meer terug. De krijgsraad van Tongeren behandelde op 13 december 1946 de tragedie van het munitieschip Henri. Werden gedagvaard 135: Jan Bollen uit Uikhoven, Nicolas Op ‘t Bindt en de weduwe Vliegen-Bollen, beiden uit Rekem en Mathieu, Jaak en Hubert Leenders uit Boorsem. Tijdens de zitting van de krijgsraad bleek dat de Duitsers een premie van 100.000 fr uitgeloofd hadden indien de razzia te Rekem resultaten opleverde. De premie is nadien uitbetaald aan de 5 V.N.V. militiegroepen van Lode Huygen 136. Twee beschuldigden kregen van de krijgsraad levenslange dwangarbeid, de anderen kregen straffen van 7 tot 12 jaar 137.

Op zondag 25 juni 1944 werd een razzia uitgevoerd bij de familie Janssen te Mulheim-Lanklaar 138. Opnieuw waren er aanhoudingen: de agenten Marcel Becquaert en André Falesse, die er ondergedoken zaten, de dochters Helena en Mariette Janssen, alsmede Theo Oensels, de echtgenote van Mariette en tenslotte de weerstander Gerard Venken, adjunct van Tony Lambrechts. Marcel Becquart en André Falesse alsmede de dochters Janssen kwamen in Duitse concentratiekampen terecht maar overleefden de oorlog. Theo Oensels en Gerard Venken werden gefusilleerd, wellicht te Hechtel.

De aanhouding te Lanklaar van de twee agenten André Falesse (Bob) en Marcel Becquart (Jack) betekende een tragedie voor de Limburgse weerstand. We nemen een korte samenvatting over van een uitvoerig relaas dat verscheen in “Het Belang van Limburg” van 27 december 1946 139. De twee voornoemde agenten werden in de nacht van 30 april op 1 mei 1944 gedropt te Fumal waar ze onderdak kregen bij de burgemeester. Half mei arriveerden ze in Limburg. Van de provincie-overste van het Geheim Leger, Tony Lambrechts, kregen ze opdracht zich ter beschikking te stellen van de sector Neerpelt. Een geheime zender werd gemonteerd bij de landbouwers Louis Aerts en Jaak Hulsbosch te Hamont. Een andere uitzendpost werd gebracht naar de woning van Jos Verlinden te St.-Huibrechts-Lille. Ook waren er uitzendingen op verschillende plaatsen te Rekem en uiteindelijk bij de familie Janssen te Mulheim-Lanklaar Waar ze aangehouden werden. De zender werd in beslag genomen. We citeren nu verder “Het Belang van Limburg” van 27 december 1946 140:

Waar de houding van Jack wat heldhaftiger blijkt, staat het vast dat Bob zijn zwakheid zo ver heeft gedreven, dat hij zelfs de onbenullige details van zijn spionage-activiteit aan de Duitse Abwehrstelle bekend maakte, zijn code verklikte, al zijn uitzendposten spontaan aanwees, ja zelfs vanuit de gestapo-burelen te Hasselt uitzendingen deed naar Londen in opdracht van de Abwehrstelle. Dat de gevolgen van zulke lafheid voor de Limburgse weerstand niet te overzien waren lijdt geen twijfel. Gebruik makend van zijn inschikkelijkheid gebruikte de Sicherheitsdienst Bob Falesse nu als gids, om zich in de weerstandsmiddens te laten binnenloodsen. In de nacht van 30 juni op 1 juli kwamen ze zo bij Jaak Hulsbosch te Hamont terecht waar Bob zijn uitzendpost aanwees. Jaak Hulsbosch werd gearresteerd en wordt tot op heden nog steeds vermist. Vervolgens leidde Bob de Gestapo naar het schuiloord van de sectoroverste Marcel Royers die samen met zijn uit de handen der SS gevluchte echtgenote verbleef bij Jan Deckx aan de kettingbrug te Kaulille. De twee zonen hadden gelukkig enkele dagen van tevoren hun intrek genomen bij familie in Antwerpen. De hoeve Deckx werd door een 40-tal SS-ers omsingeld, Royers uit zijn schuilplaats gehaald en, zwaar gekwetst door een mitraillettekogel, gevangen genomen. Beneden ontmoette hij de paratrooper Bob welke hem aanmaande: Spreek maar, ik heb alles bekend aan vrouw Royers en Laura Deckx gaf Falesse dezelfde raad. Verder wees hij de Sipo/SD het huis van Jozef Verlinden te St.-Huibrechts-Lille aan. Hij verzocht Verlinden de weggeborgen wapens en uitzendpost boven te halen en, toen deze categoriek weigerde, deed hij het zelf. Voor Verlinden betekende zulks Breendonk, Buchenwald, het lot van zovele Rekem- en Lanklarenaren, die door Bob werden verraden.

In welke mate de twee paratroopers schuldig zijn aan het verraad van het hoofdkwartier van het Geheim Leger te Zelem, dat 3 dagen na hun aanhouding op 28 juni door de Sicherheitsdienst werd bestormd, schijnt nog niet helemaal klaar. Als actieve leden van de weerstand waren zij zeker ingelicht over de ligging van het hoofdkwartier. Hebben zij gesproken? Mogelijk! Toch wordt dit verraad Mariette Bemong van Rekem aangewreven, een koerierster van de BNR., die eveneens op aanduiding van de paratroopers werd gearresteerd. Niettegenstaande Bemong, tijdens hare getuigenis in het S.D. proces te Hasselt bij hoog en bij laag volhield geen schuld te hebben, zijn er voldoende aanduidingen van het tegendeel.

Laten we nochtans in heel dit geval geen partij kiezen. Bob en Jack kwamen na al hun bekentenissen eveneens in de Duitse folterhel terecht samen met de vele slachtoffers van hun lichtzinnigheid, waartussen ook de burgemeester van Fumal, die gefusilleerd werd. Na de bevrijding keerden zij terug naar België. Bob nam wijselijk de wijk naar de kolonies en vertoeft momenteel te Marseille. Jack verscheen als getuige in het S.D. proces te Hasselt en kreeg van de voorzitter Goflinet de opmerking: Denkt ge niet dat voor een ware opdracht als de uwe, U de nodige moed heeft ontbroken?

Vermelden we tenslotte dat Mariette Bemong tijdens het proces van 12 december 1946 door de krijgsraad van Tongeren volledig werd vrijgesproken.

[//]: # Nieuw deel b

De pers gedurende de oorlog

Hoewel de media gedurende de oorlog niet zo belangrijk waren als nu, moet vooral de schrijvende pers tijdens de_bezetting beschouwd worden als een belangrijk beïnvloedingswapen. Uiteraard waren er drie persorganen: de sluikpers, de toegelaten pers en de pers van de Nieuwe Orde.

De sluikpers

Vrije Vaderlanders, Vlaanderen141 was wellicht het eerste sluikblad in Limburg. Tussen december 1940 en december 1941 verschenen er 7 nummers die onder gesloten omslag verspreid werden. De oplage bedroeg tussen de 400 à 500. leder nummer telde gemiddeld 6 gestencilde bladzijden. De leiding was in handen van Victor Coppens, bediende bij de RTT. Vaste medewerkers waren: Carlos Moens, burgerlijk ingenieur, Raoul Polus, industrieel, Rik Vaes, vakbondsleider en katholiek volksvertegenwoordiger, Emile De Beul, ambtenaar bij de provincie, Benoît Van de Poel, prefect van Koninklijk Atheneum en Constant Bertels, opsteller bij de RTT. Andere sluikbladen die elders gedrukt maar in Limburg verspreid werden, waren De Boer, België Vrij, De Roode Vaan, De Vrijschatter. Heel wat Limburgers die zich met de verspreiding bezighielden werden aangehouden. Bepaalde verzetsgroepen in Limburg hadden een eigen blad dat niet regelmatig verspreid werd.

Van de gecensureerde dagbladen werd vooral het Algemeen Nieuws in Limburg gelezen. Het verving gedurende de oorlog De Standaard en Het Nieuwsblad.

Voor de boeren verscheen Volk en Bodem dat wekelijks uitgegeven werd door Nationale Land- en Voedingscorporatie.

Als dagblad werd Volk en Staat gelezen, vooral door de V.N.V.-ers. Het was de krant van de Nieuwe Orde. Dit was ook het geval met het weekblad De Toekomst. Na de capitulatie beschikte het V.N.V. in Limburg niet over een eigen persorgaan. Het weekblad Houzee, dat uitgegeven en gedrukt werd door Jef Simoens uit Bilzen, verscheen niet meer sedert 13 april 1940142. Het V.N.V. slaagde erin een nieuw partijweekblad op te richten dat de naam De Toekomst kreeg. Het eerste nummer verscheen vanaf 1 mei 1941. Tot de oprichters behoorden Jozef Lysens, gouverneur, diens cabinetschef Theo Brouns, zijn kabinetssecretaris Lambert Swerts en verder burgemeester Jef Deumens van Hasselt, Jef Simoens van het voormalige weekblad Houzee en Jan Melis, ambtenaar bij het provinciebestuur. Het weekblad werd gedrukt op de persen van Het Belang van Limburg dat sedert 10 mei 1940 niet meer verschenen was. Onder druk van de Duitse bezetter was Frans Theelen, de uitgever van Het Belang van Limburg verplicht het bedrijf tegen vergoeding af te staan aan het V.N.V.143. De eerste hoofdredacteur was Jef Olaerts, provinciaal secretaris voor Wederopbouw en latere burgemeester van Genk. In september 1941 was de Duitse censuur niet akkoord met het pro-Dietse standpunt dat Olaerts in het weekblad verdedigde. Hierop volgde zijn ontslag144. Voor eerder kortere perioden werd de hoofdredactie waargenomen door Lambert Swerts, Lode Decock uit Bilzen en de jeugdleider Jan Housen die geboren was in Maaseik. Deze laatste leende zijn naam aan de artikels die door Theo Brouns werden geschreven145. Frans Ketels, de Hasseltse gebiedsleider van de Nationaal-Socialistische Jeugd Vlaanderen (NSJV), zorgde voor de jeugdrubriek en Jef Van Overloop, leraar uit Bilzen, behandelde de buitenlandse politiek. De oplagen van De Toekomst schommelde rond de 3500 en de 4500 oplagen. Van 1 mei 1941 tot 15 april 1944 kon het weekblad op zijn nomaal formaat verschijnen maar nadien werd de oppervlakte per exemplaar gehalveerd bij gebrek aan papier146. De vier grootste adverteerders van het V.N.V.-blad waren: de PVBA Bayer Agro Chemie in St.-Truiden, het wasmiddelenwerk Persil, de meubelfabriek Luykx-Vanheukelom van Lommel en de brouwerij Smeets van Zolder147. De prijs per exemplaar bedroeg 0.60 fr maar werd vanaf 7 augustus 1943 verhoogd tot 1 fr. De berichtgeving omvatte sociaal-economische en culturele problemen en belangen, berichten over vergaderingen, vieringen en toespraken van het V.N.V., overlijdens omtrent oostfrontstrijders en uiteraard de geboorten, huwelijken en overlijdens in Limburg. De censuur vanwege de Duitsers werd uitgeoefend door Böhme, chef van de Feldkommandantur 681 te Hasselt. Böhme was een Berlijnse katholiek die geen lid was van de nazipartij en die het V.N.V. in Limburg zeer genegen was148. Het meest omstreden artikel dat in het V.N.V. weekblad verscheen op 1 mei 1941, was dit van Theo Brouns149: Velen begrijpen nog niet dat we geen gewone oorlog beleven, die enkel beslissen moet over de materiële machtspositie van Duitsland en Italië doch dat de soldaten van het nationaal-socialistisch Duitsland en fascistisch Italië dragers zijn eener nieuwe nationale en sociale orde. Alhoewel wij hadden gehoopt dat deze nieuwe orde er komen zou zonder oorlog, kunnen wij ons enkel verheugen om deze ontwikkeling. Wij zijn daarom bereid om ALS VOLK mee te arbeiden aan de nieuwbouw van Europa. Hoe hard de kamp ook moge zijn, wij zijn bereid.

De redactie van De Toekomst trok van leer tegen de jeugd die niet geloofde in het V.N.V.150: Over hun bloedeigen volk halen ze onverschillig de schouders op. In plaats daarvan geven ze zich over aan vervlakkend internationalisme en dwepen ze met Anglo-Amerikaanse en negercultuur: het zijn de helden van pot en pint, tennis en pingpongclubs, ze zijn bedreven in het dansen van tango’s, hot’s en swings en passen zich aan bij de driftige, wulpse rythmen der jazz-orkesten, die schril afsteken tegenover den kalmen, rustigen slag der hielen van jongens en meisjes van de NSJV in sober uniform op de straatstenen.

Na de Duitse inval in Rusland op 22 juni 1941 begon het V.N .V. blad zijn gal uit te spuwen op de bolsjevistische aartsvijand. Week na week werd verkondigd dat het avondland in gevaar was en dat alle krachten moesten samengebundeld worden om het communisme te lijf te gaan. Uiteraard volgde een belangrijke propaganda om in Vlaanderen de jongeren op te roepen mee te gaan strijden aan het Oostfront. Zich richtend tot zijn lezers schreef Theo Brouns in De Toekomst van 22 januari 1944 onder de titel Wij dragen in ons hart een droom, zo schoon over het Bolsjevisme: Het is toch duidelijk dat daar de vijand zit die we op alle fronten te bevechten hebben, en dat de Anglo-Amerikaanse kapitalistische machten slechts dienaars geworden zijn van het bolsjevistische Rusland. Stalin dikteert voor hen de wet van den oorlog.

Vanuit hun christelijk standpunt kon het V.N .V. geen haat koesteren tegen de joden. Toch werd het meegesleurd in de anti-joodse stroming die in Duitsland vertrok en ook in België door de De Vlag, SS-Vlaanderen en Rex overgenomen werden. Te vermelden valt het artikel van M.S. in De Toekomst van 16 mei 1942 onder de titel Juda profiteert: En die zonen van het uitverkoren volk leven er als in het land van belofte ! Zij profiteren van het leven. Ze roken dikke sigaren en doen niets anders dan smokkelen, werken doen ze niet. Vliegen moeten en zullen zij, daar waar zij thuis horen. En eens de zwarte joden buiten, dan volgen de witte ook. En dan is het uit met hun profiteren. Dan profiteren wij.

Alhoewel het merendeel van de V.N.V.-ers in Limburg katholiek was, bleef er gedurende de ganse oorlog een spanningsveld bestaan tussen Mgr. Kerkhofs, bisschop van Luik en zijn clerus enerzijds en de redactie van De Toekomst anderzijds. Toen vanaf mei 1943 heel wat aanslagen gepleegd weden op V.N.V. leiders was De Toekomst niet mals voor het Belgisch gerecht en voor de Duitsers. Het V.N.V. liet in zijn weekblad een gevoel van ontgoocheling duidelijk blijken151. De Toekomst verscheen voor het laatst op 2 september 1944.

De politieke gevangenen

Vanaf 10 mei 1940 lagen alle politionele taken uitsluitend in handen van het Duitse leger met als opperbevelhebber generaal von Falkenhausen: de Feldgendarmerie (P.G.) en de Geheime Feldpolizei (FDP.).

De Feldgendarmerie stond in voor de regeling van het militair verkeer, het bestrijden van de zwarte markt, het opsporen van ondergedokenen en van werkweigeraars en in het bewaken en overbrengen van aangehoudenen.

De Geheime Feldpolizei was belast met de veiligheid van de troepen, het opsporen van neergehaalde geallieerde piloten, van de leden van de clandestiene pers, van saboteurs, van houders van wapens, van weerstanders, van houders van clandestiene radiozenders.

Naarmate de oorlog vorderde en het verzet aangroeide werd de Sicherheitspolizei (Sipo) ingeschakeld. Die omvatte twee afdelingen: de GEheime STAats-POlizei (beter gekend als de Gestapo) en de Kriminalpolizei (Kripo). Bovendien werd nog de Hilfpolizei (Hipo) opgericht. De voor de Duitsers “betrouwbare” Belgen werden hiervoor aangeworven. Bovendien waren er ook nog de Belgische gemeentelijke politie en de rijkswachtkorpsen. Heel wat leden van deze korpsen waren de bezetter niet genegen en kozen de zijde van de verzetsbewegingen.

Het is niet gemakkelijk het begrip “politieke gevangene” te omschrijven. Wij proberen enige toelichting te geven met als achtergrond de verschillende verordeningen die door de Duitsers uitgevaardigd werden.

De verordeningen van 10 mei 1940 en van 28 april 1943 vermeldden152:

Worden met de doodstraf of met dwangarbeid gestraft:

  1. wie zonder machtiging houder is van wapens en munitie;
  2. wie de hem opgelegde burgerlijke bewakingstaken opzettelijk niet vervalt;
  3. alle sabotagedaden en wie nalaat aangifte te doen van het bestaan van een plan van sabotage;
  4. wie gewelddaden pleegt van politieke aard tegen personen die samenwerken met de bezettende overheid;
  5. wie propagandamateriaal (i.d. anti-Duitse geschriften en vlugschriften) vervaardigt of op eniger wijze heeft vervaardigd;
  6. wie gewelddaden pleegt tegen de Duitse Wehrmacht of tegen haar leden;
  7. wie radio-uitzendingsgereedschappen en in het bijzonder amateuruitzendposten in zijn bezit heeft;
  8. wie ontvluchte krijgsgevangenen, die niet in het bezit zijn van een vrijlatingsbewijs, of leden van een vijandelijk leger herbergt, verbergt of behulpzaam is;
  9. wie nalaat aangifte te doen van leden van een vijandelijk leger die verborgen gehouden worden.

Het is niet mogelijk voor iedere gevangene de redenen van zijn aanhouding op te geven. Vandaar dat wij ons beperken tot de bijzonderste: verlenen van hulp aan geallieerde vliegers en Franse krijgsgevangenen, agent van de inlichtingsdiensten, uitdelen van verzetblaadjes, verbergen van wapens, lid van een verzetsgroep, sabotage van telefooncentrales, inzamelen van gelden voor de slachtoffers van de nazi’s, aanbrengen van anti-nazi-slogans op officiële gebouwen, verbergen van burgers, werkweigeraars, Duitse deserteur, anti-Duitse houding enz.

De politieke gevangenen in Limburg werden bij hun aanhouding opgesloten in de gevangenis te Hasselt. Bij ernstig politiek ingrijpen tegen de bezetter ging het van Hasselt naar Breendonk en dan verder naar Duitsland. Heel wat Limburgers kwamen terecht in de St.-Gillis gevangenis te Brussel of in de St.-Leonardgevangenis te Luik. De Citadelle van Luik was de traditionele verblijfplaats voor degenen die opgepakt waren nadat ze geweigerd hadden te gaan werken in Duitsland. Hoeveel Limburgers om politieke redenen aangehouden werden door de Duitsers is moeilijk te achterhalen. Het aantal terechtgestelden en deze die in de kampen achterbleven, kan geraamd worden op 700.

De Duitse concentratiekampen

Bij het aan de macht komen van Hitler in 1933 kwamen ook de concentratiekampen in Duitsland tot stand. Aanvankelijk waren het Duitsers die in deze kampen terechtkwamen; het betrof vooral tegenstanders van het nazi-regime. De eerste kampen waren: Dachau bij München (1933), Sachenhausen bij Berlijn (1936) en Buchenwald bij Weimar (1937). Nadien kwamen nog heel wat kampen bij: Mauthauzen (1938), Ravensbrück (1939), Gross-Rosen (1940), Neuengamme (1940), Bergen-Belsen (1943). Sommige kampen waren vemietigingskampen: Auschwitz-Birkenau (1940), Treblinka (1941), Sobibor (1942) en Majdanek ( 1943) waar de gevangenen massaal in de gaskamers stierven en nadien gecremeerd. De bewaking van de kampen was toevertrouwd aan SS-ers. Een driehoekig lapje stof van een bepaalde kleur duidde de aard van de gevangene aan: homoseksueel, zigeuner, prostituée, politiek gevangene enz. Ravensbrück was het concentratiekamp voor vrouwen: van de 110.000 gevangenen die er ooit verbleven hebben, stierven er meer dan 92.000. Op 1 januari 1945 verbleven nog 706.650 gevangenen in het totaal der kampen: 508.128 mannen en 198.522 vrouwen.

Amersfoort en Vucht in Nederland, Breendonk in België en Compiègne in Frankrijk waren doorgangskampen Het verblijf was pijnlijker dan in de concentratiekampen omdat in de doorgangskampen de onmenselijke folteringen plaatshadden om de gevangenen tot bekentenis te doen overgaan.

Nacht und Nebel

De politieke gevangenen uit de bezette gebieden werden ingedeeld in de categorie van N .N. gevangenen. Deze initialen stonden voor Nacht und Nebel. Voor deze gevangenen was er geen licht noch hoop meer; enkel duisternis en mist. Het was de bedoeling van de Duitsers zo weinig mogelijk doodstraffen uit te spreken of terechtstellingen uit te voeren. Elke gefusilleerde was een martelaar en martelaarsbloed was een inspiratie voor nieuw verzet. Vandaar dat de tactiek van de Duitsers erin bestond de gevangenen zonder tamboer en trompet te laten verdwij nen in kampen zonder nog ooit contact te hebben met de buitenwereld of met hun familie. Het scenario van deze procedure kwam van Wilhelm Keitel, Duits generaal-veldmaarschalk, die op 12 december 1941 een decreet liet verschijnen dat door hem op 7 december 1941 ondertekend was, maar waarvan de inhoud door Hitler zelf was geïnspireerd153. In een schrijven van 31 januari 1942 werden aan al de militaire rechtbanken de volgende onderrichtingen gegeven154: De N.N. gevangenen die overeenkomstig de wil van de Führer naar Duitsland overgebracht worden, mogen geen enkel contact hebben met de buitenwereld; zij mogen geen briefwisseling voeren noch brieven of pakjes ontvangen. Indien er brieven of pakjes toekomen, moeten ze teruggestuurd worden aan de afzenders met de vermelding dat elk contact met de buitenwereld verboden is.

De terminologie N.N. vond zijn oorsprong in het gebed Rheingold uit de opera van Wagner (1813-1883). De invloed van Wagners opera’s op het nazisme schijnt onmiskenbaar te zijn geweest omdat in de werken van Wagner heel vaak allerlei geheimzinnige wezens voorkomen155.

De Politieke Collaboratie

De namen Wit en Zwart danken hun ontstaan aan de Tweede Wereldoorlog. Voor de uitrusting van haar medestanders koos de collaborerende militie een zwart uniform. Als reactie hierop namen de patriottische groeperingen “wit” als kleur. Vandaar de steeds terugkerende benamingen “De Witte Brigade” en de “Zwarte Brigade” (officieel “Dietsche Militie”). Zonder volledig te zijn geven we hierna de korte historiek en de doelstellingen van de collaborerende partij en. Er was enerzijds het Verdinaso (het Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen), opgericht in 1931 door Joris Van Severen en anderzijds het VNV. (het Vlaamsch Nationaal Verbond), opgericht in 1933, met aan de leiding Staf De Clerck. In 1936 was, door de Vlaamse en de Duitse academici en studenten, de “DeVlag” opgericht (de Duits-Vlaamse Arbeidsgemeenschap) met als doel een culturele samenwerking tussen Vlaanderen en Duitsland tot stand te brengen.

Bij de inval van het Duitse leger in België op 10 mei 1940, werd Joris Van Severen door de Belgische staatsveiligheid aangehouden en overgebracht naar Frankrijk. Hij werd op 20 mei 1940 te Abbeville door Franse militairen vermoord.

Om voor de Duitsers de enige geldige en aanvaardbare gesprekspartner te worden, sprak de leider van het V.N .V. Staf De Clercq op 10 november 1940 op een Brusselse V.N.V. kaderdag zijn onvoorwaardelijke trouw aan de Führer uit. Hij liet verder zijn afkeer blijken ten overstaan van Engeland en de joden.

Intussen was, met de steun van de Duitse SS, een “Algemeene SS-Vlaanderen” opgericht, met als voormannen René Lagrou en Ward Hermans. De doelstelling was de Anschlul3 van Vlaanderen bij het Duitse rijk. Zowel het VNV. als de “Algemeene SS-Vlaanderen” begonnen vanaf april 1941 aan te werven voor de Waffen SS om na de Duitse aanval op de Sovjetunie op 22 juni 1941 te starten met de werving voor het oostfront.

Toen het voor de Duitsers duidelijk werd dat de “Algemeene SS-Vlaanderen” niet van de grond kwam en dat het V.N.V. pleitte voor een erkenning van de Vlamingen als een autonoom volk binnen een Germaanse statenbond. kon de DeVlag (De Duits Vlaamse Arbeidsgemeenschap), met de steun van de Duitse SS zich ontwikkelen tot een politieke formatie, gericht tegen het V.N .V. De doelstelling van de DeVlag was de aanhechting van Vlaanderen bij Duitsland. Jef Vandewiele nam de leiding van de DeVlag waar.

Het Verdinaso (Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen)

Reeds voor de oorlog waren er in verscheidene Limburgse gemeenten afdelingen van het Verdinaso opgericht. Hier Dinaso was het kampblad. Gouwleiders in Limburg waren: Jef Vaes uit Bree, Albert Persyn uit Bokrijk en Jan Rutten (1938-1941) geneesheer te Molenbeersel156. Omtrent de werking van het Verdinaso in Limburg verwijzen we naar het boek van Jan Vinex “Vlaanderen in uniform 1940-1945” 157 waar we vonden dat er vier gewesten waren: Neerpelt met J. Brebels als gewestleider, Genk met A. Vandervloedt als gewestleider, Hasselt met J. Timmermans als gewestleider en Bilzen met E. Somers als gewestleider. Verder waren er de afdelingen met aan de leiding een hoofdman: Zolder met Maes, Lommel met Vanheukelom, Bilzen met Somers en Humblet, Zonhoven met Thijs. Waterschei met Kumbruck, Zwartberg met Vandervloedt, Hechtel met J. Brebels en Oostham met R. Kempeneers. Dr. Jan Rutten uit Molenbeersel werd in 1941 uitgesloten omdat hij bij het samengaan tussen Verdinaso. V.N.V. en Rex-Vlaanderen niet in de voorgestelde collaboratie wilde stappen158.

Dr. Jan Rutten
Dr. Jan Rutten

Het V.N.V. in Limburg

Praktisch onmiddellijk na de capitulatie trad V.N .V. Limburg opnieuw in actie. De eerste gouwvergadering had plaats te Hasselt op 28 juli 1940. De leiding werd waargenomen door Gerard Romsée (vooroorlogs V.N.V. volksvertegenwoordiger) die reeds vanaf 1937 gouwleider was159. Toen Romsée op 31 maart 1941 secretaris-generaal werd, kreeg hij als opvolger Rik Ballet, vooroorlogs V.N.V. volksvertegenwoordiger160. Op zijn beurt werd deze in augustus 1942 opgevolgd door Theo Brouns die op dat ogenblik afdelingsleider was van het V.N.V. in Hasselt. Marcel Beerten was waarnemend gouwsecretaris in 1941 maar werd van 1 januari 1942 af door Marcel Nuyts opgevolgd. Het gouwsecretariaat van het V.N.V. was eerst gevestigd in café Uylenspiegel op de Luikersteenweg te Hasselt en nadien op de Guffenslaan te Hasselt. Naar het Duits voorbeeld was het propaganda-apparaat van het V.N.V. gekenmerkt door een sterk hierarchische opbouw met gouw-, gewest- en afdelingspropagandaleiders. Gerard Romsée werd op 17 augustus 1940 dienstdoend gouverneur van Limburg. Toen hij op 2 april 1941 benoemd werd tot secretaris-generaal voor Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid, werd hij als gouverneur opgevolgd door de Tongenaar Jozef Lysens, advocaat en vooroorlogse provinciale senator. Maakten deel uit van de gouwraad: Theo Brouns, Jozef Usé, advocaat te St.-Truiden, Jozef Olaerts, burgemeester Genk, Lodewijk Vossen uit Bilzen, Karel Zels, burgemeester van Kwaadmechelen, Jozef Cillen, onderwijzer te Linde-Peer, Dr Kamiel Vanderlinden uit As, Florent Haesevoets uit Herk-de-stad en Mathieu Lauwers uit Genk. De Nationaal-Socialist was het weekblad van het V.N.V. in Vlaanderen.

Theo Brouns
Theo Brouns

Naast de gewesten en afdelingen met aan het hoofd een gewest- en afdelingsleider werden in de Limburgse V.N.V.-structuur vanaf februari 1944 de arrondissementen ingevoerd met als arrondissementsleider voor Noord-Limburg Antoon Ariën, burgemeester van Tessenderlo. Op 18 juli 1944 werd hij neergeschoten. Voor Zuid-Limburg was dit Dr. Jozef Van Herck, afkomstig van Herentals en atheneumleraar geschiedenis. Jozef Grosemans uit Tongeren zou arrondissementssecretaris voor Zuid-Limburg geweest zijn. Omtrent de verschillende functies binnen het V.N.V. vonden we in het boek van Jan Vinex “Vlaanderen in uniform 1940-1945” volgende gegevens161: gouwleider Theo Brouns, propagandaleiders L.Swerts en J. Ooms, gouwleiders vorming en stijl Graux en L. Jeurissen, gouwreferent techniek A. Ariën, gouwreferent V.O.J.O. (Voor Onze Jongens aan het Oostfront) Erens, voorzorgsreferenten: H. Weerens uit Hasselt, L. Lucas uit Hasselt, P. Van Heukelom uit Lommel, Guido Martin uit Hasselt, Peeters uit Maaseik, Vanmoll uit Overpelt, B. Frison uit Tongeren, Schijns uit Waterschei en Mignolet uit Bilzen.

Arrondissement Hasselt - Limburg Zuid:

Arrondissementsleider R. Fransman, nadien Dr. J. Van Herck, arrondissementssecretaris Jozef Grosemans, leider voor de propaganda M. Vankan, stijlinspecteur J. Claes, filmreferent M. Vankan, referent voor de landbouw F. Haesevoets, referenten voor de economie A. Kinet en M. Leyssens, verantwoordelijk voor de kaderscholen L. Vossen en referent voor politieke instructie A. Lebeau.

Arrondissement Tongeren - Limburg Noord:

Arrondissementleider A. Ariën, arrondissementssecretaris J. Ooms, leider voor de propaganda J. Cillen, referent V.O.J .O. Smeuninx, verantwoordelijk voor de kaderscholen L.Sleurs, H. Cuppens en L. Elsen, referent voor vonning ' en stijl K. Mallants, referent voor cultuur F. Theuwissen, cellenleider M. Nuyts, referent voor sociale zaken P. Luyckx, referent voor techniek J. Vanderstukken, referent voor het protocol E. Pellemans.

Gewestleiders van het V.N.V.

Beringen P. Moons
Bilzen Lucien Van Roey, nadien Denis Hanssen
Borgloon Albert Dessers, advocaat, burgemeester
Bree Jef Vanderstukken
Genk Dr. K. Vanderlinden, Pr. Vandermeezen
Hasselt Petrus Creemers, Fransman, Mullens.
Herk-de-Stad Florent Haesevoets
Maaseik Henri of Jozef Peeters
Mechelen-aan-de-Maas KarelAlbrechts, onderwijzer
Neerpelt Pieter Luykx
Peer Jozef Cillen, onderwijzer
Sint-Truiden Jozef Usé, Vanbueren, Kempeneers
Tessenderlo Karel Wouters
Tongeren Jef Van Overloop
Bilzen Juul Peumans, D. Hanssen

Afdelingsleider

Theo Vanheusden in Bree, Jef Vanlee, schepen, in Opoeteren, Jan Vandebosch in Diepenbeek, Jan Slangen in Hechtel, Nicolas Aerts in Millen, Raymond Peeters in Maaseik, Nic. Stassen in Elen, Ferdinand Nuyts, burgemeester, in Heppen, P. Baute in Koersel, J . Geussens in Zutendaal, G. De Loucker in Lanaken, O. Luyckx in Winterslag, Beckers in Boorsem, J. Stassen in Achel, J. Dreesen in Meeswijk, R. Vertessen in Oostham, Juliana Cillen in Neeroeteren en Emmanuel Wertelaers in Opglabbeek.

Betekenisvol is de omzendbrief die de V.N.V-leiding op 27 maart 1942 verstuurde aan haar gewestleiders ter bestrijding van het verzet en van de weerstand162:

Ten einde te voorzien in de leemte welke zich dagelijks laat gevoelen, moeten we in zo kort mogelijke tijd van elke gemeente van Limburg in ‘t bezit gesteld worden der namen van personen met hun volledig en juist adres, welke een anti-V.N. V., een anti-Duits en een Churchill-communistische houding aannemen en die zelfs in min of meer hevige mate propaganda voeren. Op het gepaste ogenblik moeten we deze hetzers kunnen onschadelijk maken.

Stel U daarvoor PERSOONLIJK in verbinding met uw afdelingsleiders, de strengste geheimhouding evenwel in acht nemend. Geen enkelgeschrift mag hiervoor in omloop gebracht worden. Niettegenstaande dat moet hier met de nodige spoed gewerkt worden.

Deze lijst moet vermelden: naam, voornaam, adres, beroep, ouderdom, gezinstoestand en dat wat hem (of haar eventueel) vooral ten laste kan gelegd wordt.

Houdt ons bestendig op de hoogte van de werking van de KAJ en de voornaamste clubs en bijeenkomsten.

Voor elke gemeente ook moet een persoon aangeduid worden welke de actie nagaat van de politieke hetzers die onder het mom van een culturele vereniging heropend zijn en alzo een onderduimse actie onderhouden. Deze persoon moet een klare kijk van toestanden hebben en moet volledig in het geheim werken.

Hij houdt voortdurend de gewestleider op de hoogte, welke op zijn beurt ons de zaken overmaakt met advies.

Onderschat het Groot Belang dezer opdrachten niet.

Verbrandt na lezing en overwinning dit schrijven.

De bekomen inlichtingen werden in de schoot van het V.N.V ‚opgevolgd door de inlichtingsdienst DD-Dienst163.

De N .S.J .V. (Nationaal Socialistische Jeugd Vlaanderen) met in Limburg Frans Ketels als gebiedsleider en Karel Van der Maesen en Pijpen als gebiedssecretaris groepeerde :

  1. Algemeen Vlaams Nationaal Jeugdverbond (A.V.N.J.)
  2. De Vlaamse Jeugd (V.] .)
  3. De Dietse Meisjesscharen (D.M.S.)
  4. De Vlaamse Jeugdmeisjes
  5. Vlaamse Jeugdherbergcentrale (V.J.H.C.)
  6. Vlaams Instituut voor Volksdans en Volksmuziek (V.I.V.O.)
  7. Vlaamse Kampeercentrale (V.K.C.)

Jongenswerking

“De Dietsche Blauwvoetvendels” (D.B.V.) met Emiel Deumens als propagandaleider. Hun maandblad heette “De waarheid”. Op de 80 V.N.V.-leden in Bilzen waren van hun kinderen er slechts 4 aangesloten bij de N.S.J.V. (8). Als gouwleiders traden op: Mathieu Driessen, Karel Van der Maesen, Roeland Lanoote († 10.6.l943), Clement Peyffers († 10.8.1943), en A. Colley. De Vendels werden geleid door Jef Broeckx, Jozef Zimmerman, Jan Housen, Emiel Deumens, Arnold Corstjens, Renaat Claes, Jan Van der Velden en Alfred Bloemen.

Meisjeswerking

Aan het hoofd van de “Dietsche Meisjesscharen” (D.M.S.) stonden Agnes Huygen als gebieds- of kringleidster en Simone Geldhof als gebiedssecretaresse. Streekleidsters waren Julia Thijs voor de Kempen, Milo Gielen voor Haspengouw en Alice Colley voor het Maasland. Elisabeth Depoorter en Mia Voets waren reileidsters. De scharen werden geleid door Judoca Geussens (Hasselt), Helena Heymans (Opglabbeek), E. Lavreysen (Lommel), Elza Baeten (Zonhoven), Jeanne Boutsen (Maasland) en Maria Beets (Tessenderlo). Tenslotte was Sylvia Ombelets opperreileidster van de Kerlinnekens.

De leiding van het Vlaams Nationaal Vrouwenverbond (V.N.VV.) in Limburg werd waargenomen door mevrouw Smolderen. Godelieve Slock was arrondissementsleidster. Mevrouw Deumens uit Hasselt was kaderlid. Barbara Gerardine Plessers uit Lanaken was gewestleidster. Tenslotte was er ook nog “ Voor Moeder en Kind” die ondermeer in gezinshulp voorzag164. In Limburg was er een stichting te Lummen waar Helena Daniels, regentes uit Tongeren, directrice was.

Heel wat jonge meisjes uit Limburg traden toe tot het Deutsche Rote Kreuz. Dit was onder meer het geval voor Elisabeth Dumortier uit Leopoldsburg, Josée Bouchet, Yvonne Bijnens, Simone Dethier, Denise Cox, Josée Cousin, Paula Cox, Gerda Bijnens en Elina Desaever uit Hasselt, Maria Haanen uit Bree, Henriette Matthei uit Batsheers, Josée Ummels uit Rekem, Alice Wijnants uit Bilzen, Mariette Gorissen uit Vucht, Rosa Orens uit Zwartberg, Maria Bollaerts uit Tongeren, Alda Dillissen uit Grote-Brogel, Ursula Brepoels uit Eigenbilzen, Margriet Schoyen uit Waterschei, Margaretha Mesotten uit Rijkhoven, Maria Hubens uit Millen, Aline Heymans uit Opglabbeek, Achten Eliza uit Diepenbeek, Kriekels Lieske uit Diepenbeek, Lambrechts Jeanne uit Hasselt, Mathijs Maria uit Hasselt, Mesotten Maria uit Overpelt, Sterckx Maria uit Zwartberg, Vanhoren Miet uit Hasselt, Herbots uit Sint-Truiden en Smets Agnes uit Waterschei. Wellicht zijn er meer geweest.

Een Limburgse D.R.K zuster
Een Limburgse D.R.K zuster

Hoewel Limburg noch zee noch strand heeft, waren er toch een aantal Limburgers die dienst namen bij de Duitse marine: Frans Mocnik, Martin Vanderhoven, Jan Wuyts, Armand en Alfons Baeten en Gerard Breuls uit Genk, Martin Hrovat en Michael Marczyk uit Winterslag, Renaat Prenen uit Neerpelt, Heinz Herzig uit Waterschei, Stanislas Bielak uit Eisden, Marcel Weyenberg uit Zwartberg, Louis Peeters uit Herk-de-Stad, Jozef Warnots uit Borgloon, Frans Teunis uit Beringen en Frans Rodet uit Linkhout.

Het aantal leden aangesloten bij het V.N.V. in Limburg bedroeg in 1942 voor 26 afdelingen 3038 maar was in 1944 teruggevallen op 490165.

Door het feit dat Gerard Romsee vanaf 2 april 1941 secretaris-generaal voor Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid was geworden, werden niet minder dan 118 burgemeesters op een totaal van 206 gemeenten in Limburg benoemd166. Door het afschaffen van de gemeenteraden en het ontslaan van schepenen en burgemeesters uit hun ambt omwille van de leeftijdsgrens van 60 jaar, bezat de burgemeester in zijn gemeente een grote macht. Het gebeurde helaas dat onder druk van de Duitsers. de burgemeester verplicht was gijzelaars aan te duiden wanneer in de gemeente een collaborateur was neergeschoten. Na de oorlog moest hij hiervoor boeten, vooral als de gijzelaars niet meer terugkeerden uit de concentratiekampen.

Uiteraard was de Bestendige Deputatie van Limburg van V.N.V. strekking: Dr. Lucien Van Roey uit Eigenbilzen, advocaat Robert Fransman uit Bree, Willem Van Beuren uit Sint-Truiden, Raymond Enckels uit Herk-de-Stad en brouwerij-ingenieur Jozef Smeets uit Zolder, schepen aldaar. Deze was bestendig afgevaardigde van juli 1940 tot maart 1942. Op dat ogenblik werd hij door de Duitsers omwille van zijn leeftijd uit zijn ambt van député ontzet.

Op 1 mei 1945 kreeg hij van rabijn S. Lowy uit Brussel volgend schrijven:

Au moment de la vìctoire glorieuse des grands Alliés nous nous rappelons avec gratitude des services que vous nous avez rendus pendant notre séjour involontaire à Zolder. C’est vous qui avez par votre intermède facilité le sort de beaucoup d’lsraélites qui étaient expulsés d’Anvers par les Allemands et envoyés au Limbourg.

De structuur van de DeVlag in Limburg

De vereniging de De Vlag (Duits-Vlaamse Arbeidersgemeenschap) opgevat als een culturele organisatie, verlengde in het najaar van 1941 haar activiteiten naar het politieke terrein. De eerste voorzitter in Limburg was Frans Uyterhoeven, leraar aan het Koninklijk Atheneum te Hasselt met Renaat Chantrain, onderwijzer, als eerste secretaris. Door de DeVlag werden kindervakanties in Duitsland georganiseerd waartegen protest kwam van de kerkelijke overheid. De Nationaalsocialist van 19 juli 1941 schreef hierover167: Deken Habraken van Beringen sprak zelfs de boycot uit. De pastoors Wieërs van Zolder en Vanderstraeten van Beverlo beweerden dat de kinderen niet bij landbouwers geherbergd waren maar terechtkwamen in kampen waar zij ten prooi zullen vallen aan de onzedelijkheid van Duitsland. Ons baserend op het verslag van de krijgsraad te Hasselt, gepubliceerd in Het Belang van Limburg van 8 oktober 1946168 werden door de hiernavolgende personen belangrijke functies bij de DeVlag in Limburg uitgeoefend: René Chantrain uit Hasselt, organisatie- en zaakleider, Hypolite Peeters uit Beringen, gewestelijk celleider en scholingsleider voor het gewest Loon, Wed. Pierloz-Vanderlinden Maria uit Hasselt, leidster-referente voor de vrouwenwerken van de DeVlag, mevrouw Armandine Vrijdaghs uit Sint-Truiden, leidster-referente voor vrouwenwerken van de DeVlag, Jan Mullens uit Hasselt, celleider, Albrecht Van Bijlen uit Dessel, gewest-organisatieleider Limburg, Eduard Van Tilbourgh uit Paal, financieleider, Raymond Martin uit Hasselt, gewestleider, Roger Claeys uit Heppen, celleider, Jozef Vrij daghs, uit Sint-Truiden, Jan Gonnissen uit Sint-Truiden, zaakleider, C. X. Maurice Hendrickx uit Sint-Truiden, gewestelijk organisatieleider, Gerard Geukens uit Sint-Truiden, celleider, Paul Roosen uit Sint-Truiden, gewestelijk financieleider. Bernard Simons, directeur van de melkerij te Sint-Huibrechts-Lille, was steunpuntleider. Hij werd neergeschoten op 5 februari 1944. Leo Vrij sen, steunpuntleider, werd op 11 mei 1944 doodgeschoten. Michel Schijns was celleider van de DeVlag, afdeling Waterschei en Rea Hendrickx was dat in Kuringen169. Jozef Deumens, burgemeester van Hasselt. had een abonnement op Balming (blad van de DeVlag?). In Bilzen was het lokaal van de De Vlag bij de familie Beckers.

Vermelden we tenslotte nog dat de Neerpeltse advocaat Achiel Cornelissen reeds in 1940 overging tot de oprichting van Germaanse SS Vlaanderen afhankelijk van Brabant. Urbain Bohez uit Hasselt, Pieter Martens uit Neerpelt en Herman Heylbroek uit Neerpelt hadden de leiding. Vanaf maart 1944 werd de zelfstandige Stormban Limburg opgericht met twee stormen of afdelingen: Zuid-Limburg met Tongeren en Sint-Truiden en Noord-Limburg met Hasselt, Genk en Neerpelt. Hendrik Jan Morael uit Sint-Truiden was de leider. De werking in Limburg beperkte zich slechts tot de streek van Sint-Truiden.

De Limburgse oostfronters die sneuvelden of vermist zijn

De hiernavolgende gegevens ontlenen we in hoofdzaak aan de boeken van Willy Massin “Limburgers in het Vlaams Legioen en de Waffen SS” (1991 ), van Bruno Dewever “Oostfronters - Vlamingen in het Vlaams Legioen en de Waffen SS” (1984), van A. De Bruyne “De kwadejaren” (1971) en van Luc Ervinck “Rouwprentjesalbum van Vlaamse Oostfronters” (1992). Verder hebben we praktisch alle jaargangen van het Berkenkruis doorgenomen. Vandaar de terugkerende afkorting B.K. Kort voor het samenstellen van dit boek kregen we inzage van lijsten afkomstig uit Moskou.

Bij benadering kan men stellen dat 371 Limburgers naar het oostfront trokken verdeeld over de volgende kantons: Neerpelt 30, Bree-Peer 14, Maaseik 28, Beringen 27, Genk 104, Mechelen- aan- de- Maas 54, Hasselt 67, Herk-de-Stad 8, Bilzen 16, Tongeren-Zichen-Zussen-Bolder 18 en Borgloon 5. Het aantal gesneuvelden en vermisten ligt zeer hoog: 92 op 371 = 24 %.

Gesneuvelden

Beekmans Frederik, geboren te St.-Truiden op 10 juni 1916, overleed aan de opgelopen verwondingen in het Feldlazarett van Poltawa op 22 augustus 1943.

Biesmans Pieter, geboren te Waltwilder op 29 augustus 1919, vertrok naar het oostfront op 6 augustus 1941 en sneuvelde te Krasnibor op 23 maart 1943.

Bijnens Leo, geboren te Hasselt op 5 april 1922, student in de retorica, sneuvelde in Rusland op 2 februari 1942.

Bocken Frans Jozef, geboren te Stokkem op 13 oktober 1912, lid van het V.N.V, wonende te Stokkem, vertrok in 1941 naar het oostfront en sneuvelde in oktober 1942 bij Stalingrad - 0. T. Eins. 1/6 Binh. 47. (BK. oktober 1978).

Pieter Biesmans
Pieter Biesmans

Bormans Jozef, geboren te Genk op 4 juni 1924, destijds wonende te Diepenbeek, was als SS-Sturmmann der 5 Kp/6 SS-Frw Sturmbrigade “Langemarck” te Krezenky (Oekraine). Sneuvelde 22 februari 1942.

Boven Frans, geboren te Koersel op 5 november 1920, wonende te Genk, sneuvelde in Rusland op 18juli 1943.

Brauns Nestor, geboren te Maaseik op 21 juli 1923, Eyckerstraat te Maaseik, was lid van de N.S.J.V.‚ van het V.N.V. en van de Zwarte Brigade. Op 28 april 1941 trad hij toe tot het Vlaams Legioen om verder deel uit te maken van de S.S. formaties Westland, Wiking, Nordwest, Langemarck.Tenslotte werd hij ingelijfd bij het Panzer Grenadierregiment “Der Führer”. Hij sneuvelde te Rasdolje op 28 februari 1943.

Broeckx Jozef, geboren te Maaseik op 19 oktober 1923, wonende te Maaseik, werkman, ploegleider van N.S.J.V., vertrok naar het oostfront op 8 december 1942 en sneuvelde te Krasnybor op 28 maart 1943.

Brugmans Jozef, uit Hasselt sneuvelde op 19 juni 1942.

Bruninx Marcel, geboren te Hasselt op 12 september 1919, sneuvelde nabij Leningrad op 21 augustus 1942.

Ceunen Jozef, geboren te Paal op 29 november 1919, onderwijzer, sneuvelde nabij Leningrad op 23 maart 1943.

Cruysberghs Jan, geboren te Beringen op 12 november 1923, sneuvelde nabij Tosno op 22 mei 1942.

Cuppens Herman, geboren te Neeroeteren op 24 oktober 1918, wonende te Genk, was lid van de Wiking vanaf 7 april 1941. Hij sneuvelde op 24 november 1941.

De Backer Frans, geboren te Beringen op 8 mei 1920, sneuvelde te Wolchow op 22 juni 1942.

Decock Paul, geboren te Meulebeke op 2 september 1925, vertrok op een voor ons onbekende datum naar het oostfront. Hij deserteerde en werd doodgeschoten in mei 1944 te Neeroeteren.

Denis Antoine, geboren te Maaseik op 19 juli 1917, bediende bij de Corporatie, wonende Venlosesteenweg te Maaseik, lid van het VNV. en van het Diets Jeugdverbond, vertrok naar het oostfront op 6 augustus 1941 en sneuvelde te Kopzy-Novgorod op 22 januari 1942 in dezelfde bunker als de bevelhebber Reimond Tollenaere.

Deumens Paul, geboren te Neerpelt op 9 juli 1923, wonende te Hasselt, student, vertrok naar het oostfront op 6 augustus 1941, sneuvelde te Radkoe-Kusmiro (Leningrad) op 25 november 1942.

Driessen Hugo, geboren te Genk op 15 april 1923, vertrok naar het oostfront op 6 augustus 1941 en sneuvelde te Krasnybor op 28 maart 1943.

Essers Jan, geboren te Opoeteren op 1 april 1923, Roosterberg 2 te Opoeteren sneuvelde tussen 17 en 27 februari 1945 te Arnswalde.

Fabry Frans, geboren te Diepenbeek op 24 mei 1917, sneuvelde in Rusland in december 1942.

Geurts Juul, geboren te Waterschei op 24 februari 1923, vertrok naar het oostfront op 6 augustus 1941 en sneuvelde te Leningrad op 9 januari 1943.

Gobbin Joris, geboren te Westoutere op 26 september 1924, woonde te Waterschei, vertrok naar het oostfront op 20 maart 1942. Hij werd gekwetst te Leningrad en stierf op 23 maart 1943 in een lazaret in Letland

Jules Geurts
Jules Geurts

Grondelaers Leonard, geboren te Opglabbeek op 13 november 1923, zou gestorven zijn in krijgsgevangeschap te Linz (Oostenrijk) op 13 mei 1945.

Gubanski Stephan, geboren op 20 juni 1920, nam dienst bij de Waffen SS op 20 maart 1942 en sneuvelde te Vogzinski (Italië) op 19 februari 1944.

Hacken Jozef, geboren te Maaseik op 3 december 1922, arbeider, wonende te Eisden, lid van het V.N.V., vertrok naar het oostfront op 6 augustus 1941. Hij sneuvelde te Jampol op 27 februari 1944.

Houben Jozef, geboren te Helchteren op 24 maart 1923, vertrok naar het oostfront op 22 oktober 1941 en sneuvelde op 18 januari 1944.

Humblet Joris, geboren te Grote-Spouwen op 15 mei 1920, sloot aan bij het Vlaams Legioen op 15 april 1941 en sneuvelde op 2 maart 1942.

Jaeger Josef, geboren te Waterschei op 17 januari l926,sneuvelde op 24 februari 1944.

Janssens Hubert, geboren te Kwaadmechelen op 27 februari 1922, wonende te Leopoldsburg, kwam tijdens een oefenperiode op 11 oktober 1942 door een ongeval om het leven.

Jeurissen Roeland, geboren te Borgworm op 4 september 1924, vertrok in juli 1941 naar het oostfront en sneuvelde nabij Ossya op 30 mei 1942.

Knaepen Camille, geboren te Bilzen op 7 mei 1925, overleed te Hildesheim op 22 maart 1945 na een luchtaanval.

Kneepkens Bernard, geboren te Neerpelt op 26 juni 1926, sneuvelde aan het oostfront op 1 april 1944 te Kersanov.

Lenders Mathieu Albert, geboren te Kleine-Brogel op 28 juli 1915, sneuvelde aan het oostfront op 6 maart 1943.

Leyen Lode, geboren te Maaseik op 8 september 1923, wonende Leeuwerik te Maaseik, lid N .S.J .V., vertrok naar het oostfront op 30 januari 1943. Hij sneuvelde te Jampol op 3 maart 1944.

Lutsch Lode, geboren te Stokrooi op 17 oktober 1919, sneuvelde in Rusland op 4 november 1942.

Luysmans Theo, geboren te Maaseik op 16 augustus 1923, wonende te Maaseik, vendelleider van de N.S.J .V., vertrok naar het oostfront op 6 augustus 1941. Hij sneuvelde te Krasnybor op 22 maart 1943.

Maaseikenaren die sneuvelden aan het oostfront
Maaseikenaren die sneuvelden aan het oostfront

Magel Willem, geboren te Uikhoven op 17 april 1924, sneuvelde in Rusland op 15 januari 1944.

Maris Jan, geboren te Heusden op 7 mei 1925, wonende te Genk, vertrok naar het oostfront op 5 januari 1943 en sneuvelde te Purkowzy bij Shitomir op 8 januari 1944.

Martens Jan, geboren te Opglabbeek op 6 augustus 1918, werd zwaar gewond te Jampol op 2 maart 1944 en overleed te Lemberg op 10 maart 1944.

Meykens Fons uit Beringen sneuvelde op 23 april 1945 te Rosow (BK. 5/1972).

Morias Henri, geboren te Bilzen op 2 oktober 1924, sneuvelde te Drygloff in de omgeving van Shitomir op 3 januari 1944.

Op ‘t Roodt Pierre, geboren te Neeritter op 18 maart 1924, lid van het VNV. en de Zwarte Brigade, wonende te Kessenich, vertrok naar het Oostfront in mei 1943. Hij sneuvelde te Leppessauka op 27 februari 1944.

Pierre Op ‘t Roodt
Pierre Op ‘t Roodt

Peeten Theo, geboren te Neerpelt op 24 april 1924, wonende te Zonhoven was in het Vlaams Legioen FP. nr. 44853, daarna bij de Sturmbrigade “Langemarck”, 4 Kp/1 Btl./Regt. 67. Hij sneuvelde op 1 maart 1945 in Zachan aan de Ihna in Pommeren (BK september 1994.)

Ponsen Jan, geboren te Swalmen (Ned) op 20 januari 1919, wonende te Eisden vertrok naar het oostfront op 7 april 1941. Hij sneuvelde op 11 juli 1944.

Quintens Maurice, geboren op 26 januari 1921, wonende te St.-Truiden, sneuvelde op 4 maart 1944.

Robberechts Clement, geboren te Tongeren op 9 juni 1924, sneuvelde op 28 maart 1943 te Krasnybor.

Schijns Jozef uit Waterschei sneuvelde te Narwa in 1944.

Slegers Willy, geboren te Hasselt op 19 maart 1920, sneuvelde in Rusland in maart 1943.

Smits Frans, geboren te Maaseik op 28 februari 1920, haarkapper, wonende te Maaseik, Sturmmann bij het Vlaams Legioen, vertrok naar het oostfront op 22 juni 1941 en sneuvelde te Krasnoje-Selo op 18 februari 1943.

Steenmans Lode, geboren te Mechelen op 5 juni 1921, mijnwerker in Limburg, sneuvelde in Rusland op 22 januari 1943.

Styven Peter, geboren te Neeroeteren op 12 september 1925, wonende te Neeroeteren, lid van Algemeen SS Vlaanderen, vertrok naar het oostfront op 18 april 1943 en sneuvelde op 1 maart 1944 te Jampol.

Theunissen P. M. Henri, geboren te Stokkem op 22 juni 1924, mijnwerker, wonende te Eisden, lid van Algemeen SS Vlaanderen, vertrok naar het oostfront op 18 april 1943. Hij sneuvelde in de strijd rond Jampol in februari of maart 1944.

Theuwissen Jan, geboren te Tongerlo op 4 juni 1914, sneuvelde nabij Krasnoje Selo op 30 november 1942.

Thewissen Mathijs, geboren te Kinrooi op 25 april 1924, wonende te Genk, vertrok op 29 oktober 1942 naar het oostfront. Later deserteerde hij. Op 6 juli 1944 werd hij in Neeroeteren neergeschoten.

Jan Theuwissen
Jan Theuwissen

Peter Styven
Peter Styven

Martien Vaes
Martien Vaes

Tillemans Jozef, geboren te Lanaken op 13 februari 1923, sneuvelde in Rusland op 8 augustus 1942.

Vaes André Martien, geboren te Genk op 8 juli 1922, vertrok naar het oostfront op 14 juli 1941 en sneuvelde te Nerachowo op 3 maart 1942.

Van Baelen Jan, geboren te St.Huibrechts-Lille op 19 maart 1915, vertrok naar het oostfront op 13 oktober 1941 en sneuvelde in Rusland op 7 oktober 1942.

Vanbroeck Pieter Jan, geboren te Bree op 14 maart 1918, vertrok op een voor ons Martien Vaes onbekende datum naar het oostfront. Hij deserteerde en werd in mei 1944 te Neeroeteren doodgeschoten.

Van Dycke Hendrik, geboren te Antwerpen op 1 augustus 1914, wonende te Neerharen, vertrok naar het oostfront op 6 augustus 1941 en sneuvelde in Rusland op 22 juni 1942.

Vandermaesen Juliaan, geboren te Meldert op 23 november 1914, wonende Neerharen, sneuvelde in Rusland op 21 januari 1942.

Vanheusden Prosper, geboren te Alken op 15 mei 1923, wonende te Hasselt, vertrok naar het oostfront op 5 september 1941 en sneuvelde nabij Samosje op 21 juni 1942.

Van Roy Jan, geboren te Mol op 26 augustus 1912, mijnwerker te Waterschei, vertrok op 6 augustus 1941 naar het oostfront en sneuvelde in Rusland op 24 maart 1943

Vranken Leopold Jan, geboren te Stokkem op 16 oktober 1920, wonende te Eisden, lid van Algemeen SS Vlaanderen, vertrok naar het Oostfront op 6 augustus 1941. Hij sneuvelde op 24 maart 1943 nabij Leningrad.

Zimmerman Jozef, geboren te Bilzen op 19 oktober 1924, sneuvelde te Colombo (Rusland) op 4 december 1941.

Vermisten

Abts Antoon, geboren te Meeuwen op 7 mei 1927 - gevallen Munchausen/Elzas?

Biesmans Robert, geboren te Waltwilder op 29 januari 1925, was SS-Schütze in de 1 kp/6 SS Frw. Sturmbrigade “Langemarck”. Op 4 januari 1944 te Drygloff (Shitomir) werd hij als vermist opgegeven. Door het Russische Rode Kruis werd meegedeeld dat hij stierf op 31 juli 1945 in krijgsgevangenschap en dat hij zou begraven liggen (graf nr. 85) op het kerkhof van de stad Kirsanow in de Tambovoblast (B.K. - 1986).

Bijnens Jean Michel, geboren te Genk op 9 augustus 1911, Molenstraat 1 te Genk, vertrok met het eerste contingent Vlaams Legioen op 6 augustus 1941. Hij werd op 22 juni 1942 als SS-Schütze in de Wolchokessel westelijk van Malsamosshje gekwetst en aan de H.V.P. Ossaja afgeleverd. Troependeel: 4 Komp. Fpn. 44 853 E-SS Freiw. Leg. “Flandern”. Op 1 september 1944: uitreiking K.V.K. 2 kl. mit Schwertem. Troependeel: 6 SS-Frw. Sturmbrigade “Langemarck” 4 Komp. Dienstgraad: SS-Rottenführer. Daarna ontbreken alle gegevens (BK. 12 - 1990).

Blux Jan, geboren te Hasselt 4 december 1920, alwaar hij woonde. Sedert april 1945 is hij vermist.

Boonen Edward, uit Genk staat opgegeven als zijnde vermist.

Brouwers Pierre, geboren te St.-Truiden op 27 oktober 1923, was woonachtig te Genk. In april 1941 was hij aangehouden in Frankrijk en verbleef in een werkkamp te Manzat (Puy-de-Dôme) en een strafkamp te Brive la Gaillarde. Heeft hij zich van daar uit voor het oostfront gemeld? Hij is vermist sedert 1942. Zijn familie ontving nog een brief van hem vanuit Rusland (EK. 1986).

Claes Michel Pieter Gertrude Robrecht, geboren te Hasselt op 11 juli 1925, SS-Obergrenadier in de 5 Komp/6 SS-Frw. Sturmbrigade “Langemark” Fpn 44. 853 F. Hij is vermist sedert 6 maart 1944 te Krezenky (EK. 1988).

Corstjens Jan Baptist Marcel, geboren te Genk op 13 augustus 1924, SS Unterscharführer. Geen verdere gegevens (EK. 1988).

Croux Melly, Winterslag. Geen verdere gegevens (B.K.1982).

Daems Peter, geboren in 1926 - was van Overpelt - vertrokken in 1943 - geen verdere gegevens.

De Reu, Hasselt, N.S.K.K. vermist?

Dirckx Hendrik, geboren te Overpelt op 14 februari 1923, woonde aldaar in de Kanaalstraat 127. Hij verbleef als vrijwillige arbeider in Frankfurt am Main (Heddernheim) en nam op 4 januari 1944 dienst bij een niet nader omschreven eenheid van de Waffen SS. Sindsdien ontbreekt ieder spoor. EK. 1985.

Dilissen Isidoor, geboren te Kleine-Brogel op 15 mei 1925, vertrok naar het oostfront op 1 juli 1942. Sneuvelde hij of is hij vermist?

Dupont Leon, geboren te Hasselt op 3 augustus 1902 is sedert april 1945 vermist.

Evers Pieter Jan, geboren te Hamont op 17 januari 1924 is vermist sedert maart 1945.

Ghijsens Hendrik Joseph, geboren te Borgloon op 15 december 1910, zou eerst Vlaamse Wachter geweest zijn om nadien toe te treden tot Langemarck (BK. 1981).

Gielen Franciscus Renatus Augustinus, geboren te Tessenderlo op 15 februari 1925, was lid van de Vlaamse Wacht te Waterschei om in 1944 toe te treden tot “Sturmbrigade Langemarck”. Hij nam deel aan de gevechten aan de Oder en is sindsdien vermist.

Gregoir Justin, geboren te St.-Truiden op 20 augustus 1914, werd vermist injuni 1942 te Nowgorod (EK. 1973).

Hamal Jaak, geboren te Luik op 4 april 1925, student, wonende te Waltwilder, trok medio 1943 naar het oostfront. Sedert maart 1944 is hij vermist.

Hazevoets Jos, Hasselt, Muhlendorf (B.K. 1982).

Heuts Leo Jos Hubert, geboren te Maasmechelen op 4 november 1902 is sedert juli 1944 vermist te Jamose (Polen).

Hermans Maurice, geboren te Hasselt op 6 maart 1923 is vermist sedert 1945.

Housen André, geboren in Maaseik op 20 augustus 1924, woonde in Lanaken. Oorspronkelijk was hij bij de Fabriekswacht of de Vlaamse Wacht. In september 1944 vertrok hij naar Duitsland en werd daar vermoedelijk ingelijfd bij de 27 Waffen SS Frw Gren. Div. Langemarck. Vermist?

Jans Jozef, geboren op 9 juni 1922, trad toe tot de Waffen SS in 1941-42. Hij woonde destijds in de Bosschelstraat te Vliermaal. Alle verdere gegevens ontbreken (BK. 1985).

Jaspers Willem, geboren te Genk op 12 december 1922, en er wonende, is sedert juni 1944 vermist in Estland.

Kartenstadt Frans, Kortessem, zou krijgsgevangen geweest zijn in Rusland. Heeft hij de oorlog overleefd? (EK. 12/ 1990).

Kneepkens Henri Leonard Ger., geboren te Neerpelt op 10 juni 1922 en er wonende in de Kerkstraat 16, deed eerst dienst als wachtmanschap in Brustem en vertrok nadien naar de Organisation Todt. Is hij al dan niet uit de omsingeling van Stalingrad geraakt? (EK. 1987).

Lambert Leon, geboren te Hasselt op 13 maart 1921 is vermist.

Leysen Jozef, geboren te Genk op 22 juli 1927, behorend tot 27 Div. Langemark, HJ.Bt1. Rgt. 66, werd vermist te Prenzlau in maart 1945. Zijn compagniechef was Bert Geunens en zijn Gruppenführer Vanloffelt, beiden van Waterschei.

Lindekens Hugo woonde in Guigoven. Hij vertrok naar het Oostfront. Misschien is hij later uitgeweken naar Ierland? (EK. 1985).

Meuwis Jan, geboren te Diepenbeek op 15 november 1903, waar hij ook woonde, is vermist sedert 22 april 1945.

Noblesse Hendrik, geboren te Hasselt op 28 augustus 1925, werd zwaar gewond in maart 1945 aan de Oder en naar een Lazarett te Rostow overgebracht. Geen verder nieuws (B.K. 12/74).

Palmans of Pallemans Jozef, afkomstig uit Maaseik. Zou luitenant geweest zijn in een formatie en in september-oktober 1944 tijdens bombardementen gedood zijn te Wiesbaden (EK. 1985).

Parvijs Jon Theodoor, geboren te Genk op 2 december 1920, behorend tot de 6de Brigade Langemark, werd vermist in maart 1944 te Jampol (B.K. 1973).

Polfliet Lode, geboren te Maaseik op 18 februari 1924, 27 Div. Langemarck Rgt. 87 Kie Goovaerts werd gewond op 17 februari 1945 te Zachan/Petsnick. Geen verder nieuws (EK. 1977).

Reekers Jan Lodewijk, geboren te Hamont op 2 januari 1924, wonende te Hasselt, deed sinds de zomer van 1944 als SS Untersturmführer dienst bij de 12 SS Panzer Division “Hitlerjugend”. Op het einde van de oorlog zou hij deelgenomen hebben aan de verdediging van Wenen. Verder ontbreekt ieder spoor.

Reweghs Alfons, geboren 3 augustus 1921, woonde destijds in Etterbeek. Hij is lid geweest van Waffen SS of het Vlaams Legioen in 1941-42 (BK. 1985).

Reweghs Alfons, roepnaam Louis, geboren 28 maart 1915, woonde destijds te Guigoven. Hij trad toe tot de Waffen SS in 1941-1942 (EK. 1985).

Robberechts Clement Joseph, geboren te Tongeren op 9 juni 1924, wonende te Tongeren, Leurenstraat 68 te Tongeren staat opgegeven als zijnde vermist.

Swinnen Arthur Isidoor, geboren te Hasselt op 18 oktober 1929, was lid van de Hitlerjeugd en staat opgegeven als vermist in 1945.

Thans Peter, geboren te Overpelt op 22 oktober 1926, zou na 8 mei 1945 vermoord zijn te Behringen-Bispingen met nog andere Vlaamse oostfrontstrijders (B.K. 12/1990).

Thoelen Guillaume Albert, geboren te St.-Lambrechts-Herk op 22 februari 1919, wonende te Alken, diende bij de N.S.K.K.??? - verdere gegevens ontbreken (EK. 1989).

Ubachs Hubert Willem, geboren te Winterslag op 11 januari 1922, diende bij de N.S.K.K. onder het Feldpostnummer L 10 848 2/5 waar hij Dolmetscher (tolk) was. Een laatste bericht kwam op 24 augustus 1942 uit Rossow. Sindsdien is hij vermist (BK. 1985).

Van Aken Hendrik, geboren te Hamont op 9 december 1922, onderwijzer, wonende te Neeroeteren, lid van het V.N.V., vertrok naar het oostfront op 6 augustus 1941. In de hevige gevechten rond Jampol, die duurde van 28 februari 1944 tot 8 maart 1944, werd hij als vermist opgegeven. Wellicht is hij gestorven in het krij gs gevan genkamp van Tambow bij Moskou. De officiele overlijdensakte van de rechtbank vermeldt dat hij gestorven is in april 1945.

Hendrik Van Aken
Hendrik Van Aken

Vanbergen Arthur, Luikersteenweg 24 St.-Truiden zou behoord hebben tot het Vlaams Legioen. Verdere gegevens ontbreken.

Vandermaesen Emiel, geboren te Rekem op 21 februari 1925, behoorde tot de 4de comp. van het Vlaams Legioen en werd op 27 juni 1942 gewond in de omgeving van Leningrad. Hij kwam op 12 maart 1943 naar het Gren.Kp.Ers. Btl. Legion Flandern naar Graz-Wetzeldorf . In 1944 vervoegde hij de divisie “Langemarck” te Soltau.

Veraa Jan Baptist, geboren te Overpelt op 20 of 23 januari 1919, mijnwerker, wonende Fabriekstraat 199 te Overpelt, zou dienst gehad hebben in de 10kp/ SS-Rgt Germania. Sedert begin 1942 is hij vermist (BK. 1986).

Waelburgs Jacobus Leonard, geboren te Grote Brogel op 22 juni 1925, zoon van Johannes Waelburgs en Paula Schreurs, deed dienst in een wachtformatie te St.-Truiden en Beringen. Aanvankelijk droeg hij een zwart uniform en nadien een niet nader omschreven Feldgrau-uniform. En verder? (EK. 1985).

Werckx André, geboren te Hasselt op 21 september 1921, woonde Laak 35 te Houthalen. Hij was als SS-Rottenführer bij de 1 komp./6 Frw. Sturmbrigade Langemarck ingedeeld-Fpn 44853 B staat als vermist of gesneuveld opgegeven op 4 maart 1944.

Collaborateurs die gedood werden

Voor het samenstellen van dit hoofdstuk raadpleegden we het boek “Terreur in Oorlogstijd" van Jos Bouveroux, gemeentelijke archieven en het weekblad van het V.N.V. “De Toekomst’“. We volgen de chronologische opstelling:

  • 6 december 1941: Te Opglabbeek werd Pieter Cardynaels, gehuwd met Maria Helena Gielen, neergeschoten. Hij bezweek op 8 december 1941 in het ziekenhuis van Genk aan zijn opgelopen verwondingen. Sedert 3 juli 1941 was hij burgemeester van Opglabbeek. Alhoewel hij lid was van het V.N.V. werd deze moord op rekening geschreven van smokkelaars.

Pieter Cardynaels
Pieter Cardynaels

  • 27 mei 1943: Jozef Zwerts, geboren te St.-Lambrechts-Herk op 5 februari 1912, werd te Diepenbeek doodgeschoten. Hij was lid van de Zwarte Brigade en hulpveldwachter van Diepenbeek.

  • 31 mei 1943: Nikolaas Aerts, geboren te Millen op 22 december 1898, afdelingsleider van het V.N.V. en lid van de Zwarte Brigade. werd te Millen doodgeschoten. Deze aanslag werd door de collaborerende militie aangegrepen om in Tongeren op 8 juni 1943 een aantal gijzelaars aan te houden170. Deze waren: Antoine Bruls, Albert Lycops, Albert Indekeu, Albert Vandeberg, Jean Grootaers, Antoine Gilen, Jean Engels, Antoine Bruls, Hector Van Hove. Henri Clemens en Pierre Schouben. Na 24 dagen verblijf in Breendonk mochten zes Tongenaren naar huis terugkeren. De vier anderen Jean Grootaers, Albert Vandeberg, Albert Indekeu en Albert Lycops werden op transport geplaatst naar de Duitse concentratiekampen. Gelukkig overleefden zij de oorlog.

Aan de gemeenten uit het kanton Tongeren werd door de Duitsers een boete opgelegd van 500.000 fr. Voor de stad Tongeren was dit een bedrag van 219.863,82 fr. Het betalen van deze boete werd besproken op de zitting van het schepencollege van Tongeren op 9 september 1943171 waarop aanwezig waren burgemeester Hanssen en de schepenen Vanderyst, Lysens en Rubens. Deze laatste was niet akkoord met de opgelegde maatregel en nam ontslag als schepen172.

  • 27 juni 1943: Albert Souverijns, geboren te Martenslinde op 21 november 1917, wachtmeester van de Zwarte Brigade, werd bij de ingang van het ziekenhuis te Tongeren doodgeschoten door een weerstandscommando uit het Luikse dat een van de verzetsleden uit het hospitaal wilde bevrijden. In dit zelfde gevecht liep zijn collega Willem Franssen, geboren te Limmel (Nederlands-Limburg) op 25 september 1895 zware verwondingen op. Hij overleed op 30 juni 1943. 10 juli 1943: Roeland Lanoote, bediende, geboren te Leopoldsburg op 14 juli 1924, wonende te Wellen, gouwleider van het N.S.J.V., werd te Borgloon doodgeschoten.

  • 27 juli 1943: Ernest Gerard Grosemans, geboren te Tongeren op 20 september 1911, gehuwd met Lambertina Plugers, lid van het V.N.V. en van de Zwarte Brigade, politieagent te Tongeren, werd aldaar neergeschoten toen hij een dienstronde uitvoerde in de velden te Tongeren.

  • 11 augustus 1943: Justin Alphonus Albertus Heeren, ongehuwd, autovoerder, geboren te Alken op 23 juli 1915, wonende te Hasselt, werd te St.-Lambrechts-Herk doodgeschoten. Hij was lid van de Germaanse SS en van de Sicherheitsdienst

  • 22 augustus 1943: Te Zutendaal werden Gerard Geusens, weduwnaar van Catharina Linmans, geboren te Zutendaal op 29 december 1887 en zijn zonen Jozef Geusens, ongehuwd, geboren te Zutendaal op 26 februari 1913 en Jaak Geusens, ongehuwd, geboren te Zutendaal op 24 oktober 1921, doodgeschoten.

  • 27 augustus 1943: Clement Peyffers, geboren te Alken op 10 december 1920, adjunct-gouwleider van het N.S.J .V. en afdelings-propagandaleider van het V.N .V., werd te Alken doodgeschoten.

  • 29 september 1943: Remi Respen, geboren te Walshoutem op 6 november 1912, gehuwd, gewestleider voor Vorming en Stijl van het VNV. en schoolhoofd te Walshoutem, werd aldaar doodgeschoten.

  • 1 oktober 1943: Leo Loos, geboren te Zonhoven op 21 augustus 1916, politieagent, lid van de Zwarte Brigade, werd te Zonhoven doodgeschoten.

  • 13 oktober 1943: August Asnong en zijn vrouw Paula Mesotten, wonende te Diepenbeek werden aldaar doodgeschoten.

  • 20 oktober 1943: Frans Reynders, geboren te Kwaadmechelen op 5 augustus 1903, ongehuwd, lid van de Zwarte Brigade, veldwachter te Kwaadmechelen, werd aldaar doodgeschoten.

  • 31 oktober 1943: Petrus Feyen, geboren te Retie op 5 januari 1913, Vlaamse Wachter, werd te Beverlo doodgeschoten.

  • 10 november 1943: Theo Meesters, geboren te Mopertingen op 10 oktober 1911, brigadier van de Wachtbrigade,werd te Kleine-Spouwen doodgeschoten.

  • 11 november 1943: Te Genk werd Jules Albert Jean Gallez, hulp-mijnmeter, lid van de DeVlag, geboren te Alencon (Frankrijk) op 15 september 1915, echt- Jan Frans Vanstippelen genoot van Leonie Sielen, te Genk doodgeschoten.

  • 3 december 1943: Cornelis Lefebvre, mijnwerker, geboren te Beverlo op 10 januari 1918, wonende Groenhoek 1 te Beverlo, werd aldaar doodgeschoten.

  • 3 december 1943: Jan Frans Vanstippelen, geboren te Lanaken op 6 oktober 1900, gehuwd met Johanna Hanou, lid van de Zwarte Brigade werd te Lanaken doodgeschoten.

Jan Frans Vanstippelen
Jan Frans Vanstippelen

  • 4 december 1943: Jozef Calsius, geboren te Rekem op 31 januari 1914, echtgenoot van Maria Deluyker. postbode, lid van de Zwarte Brigade, woonachtig te Mechelen-aan-de-Maas werd te Uikhoven doodgeschoten.

  • 8 december 1943: Te Rotem werd op voornoemde datum een aanslag gepleegd op Pieter Johannes Corstjens, geboren te Opoeteren op 3 september 1883, echtgenoot van Maria Gertrudis Rutten. Op 10 december 1943 overleed hij in het St.-Jans ziekenhuis te Genk. Hij was eerste schepen van de gemeente Rotem, oudstrijder 1914-1918, lid van V.O.S. en kaderlid van het VNV Een aantal gijzelaars werd op 18 december 1943 aangehouden173: Lambert Houben, geboren te Rotem op 23 december 1901, gehuwd met Maria Weynen, Klaverstraat 8 te Rotem, gestorven in het concentratiekamp van Bergen-Belzen op 12 april 1945; Mathieu Houben, geboren te Rotem op 12 juni 1888, gehuwd met Philomena Baeten, overleden in het concentratiekamp van Harzungen op 31 januari 1945; Henri Schurgers, 1uitenant van de douanen, geboren te Dilsen op 2 april 1887, gehuwd met Anna Hausemer, stierf in het concentratiekamp van Harzungen op 25 maart 1945; Alex Bocken, geboren te Tongeren op 14 november 1907, echtgenoot van Theresia Verlaak, Oude Baan te Rotem verbleef in verschillende concentratiekampen maar overleefde de oorlog.

  • 11 december 1943: Josephus Theodorus Vangeel, hoofdmijnwachter, lid van het VNV, geboren te Herk-de-Stad op 22 april 1889, echtgenoot van Martha Dorothea Kühn, wonende Schoolstraat 21 te Genk, werd aldaar doodgeschoten

  • 13 december 1943: Pieter Diepvens, ongehuwd, geboren te Koersel op 28 januari 1917, veldwachter, wonende te Koersel, werd aldaar doodgeschoten.

  • 14 december 1943: Philip Florens Teuchy, ongehuwd, geboren te Borgloon op 18 januari 1918, bediende, lid van het VNV, opperschaarleider van de Zwarte Brigade, wonende te Borgloon, werd aldaar doodgeschoten.

  • 14 december 1943: Jozef Heymans, ongehuwd, geboren te Opglabbeek op 4 november 1918,Werd aldaar doodgeschoten. Hij was afdelingsleider van het VNV. en lid van de Zwarte Brigade. Zijn zuster Elisa Heymans, geboren te Opglabbeek op 19 september 1910, echtgenote van Jan Grobben, werd zwaar gekwetst. Zij overleed op 5 maart 1944,

  • 18 december 1943: Jaak Hamal, geboren te Waltwilder op 25 oktober 1903, weduwnaar van Josephine Vanhees, gemeentesecretaris voor Hoelbeek, Munsterbilzen en Waltwilder, werd te Waltwilder doodgeschoten.

  • 19 december 1943: Gerrit Johan Naumann, echtgenoot van Johanna Oldenmenger, geboren te Zutphen (Nederland) op 5 augustus 1899, electricien, lid van de DeVlag, wonende te Koersel werd aldaar doodgeschoten.

  • 22 december 1943: Juul Pieter Jan Peumans, geboren te Herderen op 7 oktober 1903, echtgenoot van Gertrudis Stevens, onderwijzer, gewestleider van het V.N.V., werd te Herderen doodgeschoten. “Het Belang van Limburg” van 22 januari 1946174 vermeldde dat op 27 december 1943, de collaborerende militie onder leiding van Blommaert in actie trad. Niet minder dan 70 inwoners uit Herderen waaronder secretaris Bourski en Dr. Janssen werden bijeengebracht en moesten luisteren naar een toespraak van Blommaert. Iedereen mocht naar huis behalve secretaris Bourski die meegenomen werd naar Hasselt. Ook in Millen werd hetzelfde scenario herhaald maar hier mocht iedereen terug naar huis. ‘s Anderendaags werd Bourski met de gebroeders Hayen van Bommershoven overgebracht naar een kazerne in Vilvoorde. Hier werd hij van Bourski onder folteringen geëist dat hij een tiental namen zou opgeven van weerstanders uit Herderen. Gelukkig bleef hij zwijgen. Op 18 januari 1944 werd hij vrijgelaten.

Juul Peumans
Juul Peumans

  • 30 december 1943: burgemeester Ferdinand Josephus Nuyts, geboren te Heppen op 13 maart 1898, echtgenoot van Martha Delannoy, woonachtig te Heppen en de gemeentesecretaris Victor Gerardus Constantinus Jacobs, geboren te Heppen op 18 juli 1905, echtgenoot van Eulalia Fels, woonachtig te Heppen, werden op het gemeentehuis van Heppen doodgeschoten.

  • 30 december 1943: Gerard Kellers, geboren te Martenslinde op 15 april 1917, lid van de Wachtbrigade, werd te Grote-Spouwen 1943 doodgeschoten.

  • 10 januari 1944: Bernard Coolen, mijnwerker, geboren te Scherpenheuvel op 18 december 1895, wonende Staatsbaan-Meeuwen 4 te Genk, activist van de Eerste Wereldoorlog en lid van het V.N.V., werd samen met zijn vrouw Elisa Beisman, geboren te Scherperseel (Duitsland) op 2 mei 1901 te Genk doodgeschoten.

  • 5 februari 1944: Bernard Simons, geboren te Hamont op 25 mei 1900, echtgenoot van Maria Josephine Hilaire Marguerithe Cerstelotte, directeur van de melkerij, werd te Sint-Huibrechts-Lille doodgeschoten. Hij was lid van de DeVlag en beschermend lid van de SS.

  • 7 april 1944: Eduard Arnold Vandersmissen, geboren te Gui goven op 11 oktober 1901, echtgenoot van Maria Philomena Libens, wonende te Alken, lid van het V.N.V., werd te Alken doodgeschoten.

  • 11 mei 1944: Jean Joseph Leo Vrijsen, collibesteller, ongehuwd, geboren te Peer en aldaar wonend, steunpuntleider van de DeVlag en beschermend lid van de Germaanse SS, werd op de weg tussen Peer en Reppel doodgeschoten.

  • 13 mei 1944: Leopold Gevers, geboren te Kaulille op 8 maart 1890, echtgenoot van Alda Tijskens, schoolhoofd, gewestleider van Jeugdopleiding, 1id van het V.N .V. en van de Limburgse cultuurdienst, werd te Bree doodgeschoten. De volgende gijzelaars werden aangehouden die toevallig allen lid waren van de Koninklijke Harmonie St.-Michiel van Bree: mevrouw Gertrudis Peeters, geboren op 10 januari 1899, overleden in het concentratiekamp van Bergen-Belsen op 14 april 1945; Jan Martens, geboren te As op 31 juli 1913, overleden op 24 februari 1945 in het concentratiekamp van E11rich-Buchenwald; Peter Jean August Stessens, geboren te Balen-Neet op 3 april 1897, overleden op 28 december 1944 in het concentratiekamp van Dora; Michel Huysmans, geboren op 30 januari 1886, overleden in het concentratiekamp van E11rich-Buchenwald op 15 januari 1945 ; Henri Eugeen Antoon Janssens, geboren te Bree op 10 juli 1912, mekanieker, gestorven in het concentratiekamp van E11rich-Buchenwald; Lucien Paul Valentin Antoon Janssens, geboren te Bree op 13 februari 1921, ongehuwd, overleden in het concentratiekamp van Bergen-Belzen; Constant Janssens, geboren te Bree op 20 december 1894, overleden in het concentratiekamp van Buchenwald op 29 juli 1944 ; Hubert Thora, geboren te Bree op 8 mei 1908, overleden in het concentratiekamp van Ellrich-Buchenwald op 17 oktober 1944; Nicolas Schrooten, geboren te Bree op 21 september 1894, overleden in het concentratiekamp van Dora op 12 oktober 1944; Jozef Michels, geboren te Bree op 18 oktober 1888, overleden in het concentratiekamp van Ellrich-Buchenwald op 15 augustus 1844; Jules Janssens, geboren te Bree op 18 juli 1904, overleden in het concentratiekamp van Ellrich-Buchenwald op 3 januari 1945 en tenslotte mevrouw J. Frencken-Legentil die na een verblijf in het concentratiekamp van Ravensbrück de oorlog overleefde. Zij was de enige van de twaalf gijzelaars.

  • 23 mei 1944: Lambert Maria Felicien Soors, geboren te Neeroeteren op 9 juni 1892, echtgenoot van Maria Helena Van Aken, lid van de DeVlag, werd te Elen doodgeschoten.

  • 29 mei 1944: Willem Herman Boes, ongehuwd, geboren te Wellen op 23 februari 1922, klompenmaker, wonende Bosstraat 65 te Wellen en zijn vader Gerard Joseph Boes, eveneens klompenmaker, geboren te Wellen op 8 januari 1880, echtgenoot van Joanna Catharina Hayen, werden te Wellen doodgeschoten.

  • 28 juni 1944: Hubert Vandermeeren, geboren te Alken op 1 april 1903, echtgenoot van Maria Clementina Appeltans,wonende Statiestraat te Alken werd op de weg van St.-Lambrechts-Herk naar Alken doodgeschoten.

Robert Gerards
Robert Gerards

Martha Geukens
Martha Geukens

  • 2 juli 1944: Lambert Jozef Geysen, geboren te Vliermaal op 22 mei 1917, lid van de Zwarte Brigade en van het V.N.V., werd te Diepenbeek doodgeschoten.

Lambert Jozef Geysen
Lambert Jozef Geysen

  • 7 juli 1944: Joseph August Herbots, bediende, geboren te Sint-Truiden op 29 maart 1893, echtgenoot van Maria Florentina Berwaers,wonende te Sint-Truiden, Statiestraat 5, Robert Pierre Gerards, ongehuwd, handelaar, geboren te Sint-Truiden op 6 mei 1924, wonende Spoorwegstraat 9 te Sint-Truiden en Martha Ida Alphonsine Geukens, ongehuwd, geboren te Sint-Truiden op 23 juli 1927, wonende Rozenstraat te Sint-Truiden werden te Wellen doodgeschoten. Zij waren lid van de DeVlag.

  • 9 juli 1944: Jean Joseph Gerard Lismont, geboren te Kerkom op 18 december 1891, echtgenoot van Louise Josephina Swennen, burgemeester, wonende te Groot-Gelmen, werd aldaar doodgeschoten.

  • 12 juli 1944: J0seph Emiel Devue, controleur bij de controlediensten, geboren te Schalkhoven op 13 maart 1920, echtgenoot van Yvonne Catherine Alice Renwa, wonende te Tongeren, werd te Rijkhoven dood gevonden op de weg naar Hoeselt. ter plaatse “Langweide”.

  • 18 juli 1944: Antoon Maria Gustaaf Ariën, ingenieur, geboren te Kontich op 29 juli 1909, burgemeester en arrondissementsleider van het V.N.V., werd te Tessenderlo doodgeschoten.

  • 25 juli 1944: Jacob Jozef Cornelis Vanlee, geboren te Opoeteren op 1 september 1910, echtgenoot van Hendrika Philomena Leën, schepen van Opoeteren, opzichter in het slachthuis te Bree, werd te Neerglabbeek doodgeschoten.

  • 26 juli 1944: Pieter Jacques Martin, bediende van de rantsoeneringsdienst, geboren te Hasselt op 2 maart 1907 en er wonende, echtgenoot van Juliana Lambertina Vanrintel. lid van het VNV, werd op de Thonissenlaan te Hasselt doodgeschoten.

  • 26 juli 1944: Joannes Baptista Marcellus Gielen, ongehuwd, Geboren te Tessenderlo op 16 april 1922. woonachtig te Tessenderlo. lid van het V.N.V., werd aldaar doodgeschoten.

  • 26 juli 1944: Hendrik Boulogne, geboren te Mal op 3 december 1898, echtgenoot van Elisa Welsch, veldwachter van Mal en Sluizen, woonachtig te Millen werd aldaar tijdens een dienstronde doodgeschoten.

  • 29 juli 1944: Jules Jean Joseph Vandenbrande, fotograaf, geboren te Laken op 19 maart 1890 en wonende te Leopoldsburg, werd op de weg van Leopoldsburg naar Heppen doodgeschoten. Zijn vrouw Elisabeth Schuljin, geboren te Oosterhout (Nederland) op 23 mei 1890, werd ernstig gewond. Zij overleed ‘s anderendaags, 30 juli 1944, in het ziekenhuis te Mol.

  • 6 augustus 1944: Karel Carolus Ludovicus D’Hondt, geboren te St.-Niklaas op 26 januari 1913, echtgenoot van Maria Louisa De Groote, gewesthoofd van de controlediensten, werd te Kortessem doodgeschoten.

  • 10 augustus 1944: Petrus Dominicus Vanderbiezen, geboren te Koersel op 5 februari 1912, echtgenoot van Yvonne Ackx, opzichter op de koolmijn te Beringen, wonende Sauvestrelaan 4 te Beverlo, lid van het V.N.V. en van de Zwarte Brigade, werd te Beverlo doodgeschoten.

  • 10 augustus 1944: Willem Joseph Daenen, geboren te Millen op 13 juli 1913, echtgenoot van Maria Cornelis Elisabeth Vos, burgemeester van Millen en gewestleider van het V.N .V., werd te Millen doodgeschoten.

  • 13 augustus 1944: Jules Alberic Dumortier, geboren te Kortrijk op 24 mei 1894, echtgenoot van Suzanna Kungels, politiecommissaris te Maaseik, werd op het grondgebied van de gemeente Ophoven doodgeschoten.

  • 13 augustus 1944: Gerard Maurissen, landbouwer te Diepenbeek, werd aldaar doodgeschoten.

  • 15 augustus 1944: Emiel Hendrickx, landbouwer, geboren te Weyer op 21 december 1913, echtgenoot van Anna Virginie Geraerts, wonende te Weyer werd aldaar neergeschoten.

  • 21 augustus 1944: dokter Edgard Neven, geboren te Wellen op 17 april 1909 en zijn vrouw Jenny Wijnants, geboren te Borgloon op 16 januari 1915, wonende te Heers, werden aldaar doodgeschoten. De werkvrouw van dokter Neven, met name Josephine Smets, geboren te Heers op 3 oktober 1916, echtgenoot van Armand Latour, werd eveneens doodgeschoten.

  • 25 augustus 1944: Gustavus Benedictus Vangenechten, ongehuwd, mijnwerker, geboren te Tessenderlo op 24 februari 1924, lid van het V.N.V. en van de Zwarte Brigade, werd te Tessenderlo doodgeschoten.

  • 29 augustus 1944: Te Kleine-Spouwen werd de landbouwer Pierre Boelen doodgeschoten.

  • 30 augustus 1944: Rond het middaguur werd de hoeve van weduwe Boelen te Broekom bij Borgloon omsingeld. Maria Josephina Gerardina Strauven, geboren 14 juli 1885, weduwe van Joannes Emmanuel Boelen, haar zoon Jan August Eduard Albert Boelen, ongehuwd, geboren te Broekom op 14 november 14 november 1915, burgemeester van Broekom en de knecht Ferdinand Lodewijk Jocken, geboren te Broekom op 24 april 1902, werden weggevoerd. Op 10 oktober 1944 werden de drie lijken ontdekt te Hodeige, in de nabijheid van de beek Lierne

  • 1 september 1944: Marie Albert Robert Nelissen, landbouwer, geboren te Koninksem op 11 februari 1924, echtgenoot van Armande Clerinx, werd te Piringen doodgeschoten.

  • 2 september 1944: Theophile Baerts, geboren te Lummen op 15 juni 1913, echtgenoot van Maria Hendrika Poelmans, werd in het gehucht Schabroek te Lummen doodgeschoten.

  • 3 september 1944: Albert Cox, ongehuwd, geboren te Lummen op 23 april 1924, lid van het V.N.V. en van de Zwarte Brigade, werd te Lummen neergeschoten. Hij werd overgebracht naar het ziekenhuis te Hasselt waar hij op dezelfde dag overleed.

  • 7 september 1944: Te Kortessem werd Joannes Ludovicus Gerardus Vandersmissen, ongehuwd, geboren te Kortessem op 25 april 1890, inspecteur van verzekeringen, lid van het V.N.V. en van de Zwarte Brigade, te Kortessem doodgeschoten.

  • 7 september 1944: Herman Gerard Victor Vannitsen, bediende, geboren te Ulbeek op 22 januari 1924, ongehuwd, wonende te Ulbeek werd aldaar doodgeschoten.

  • 8 september 1944: In de late avond van 7 september 1944 werden aangehouden te Wellen: Joseph Louis Vanmuysen, schatter van beroep, geboren te Ulbeek op 16 oktober 1886, echtgenoot van Maria Christina Maes, de zoon Josephus Alphonsus Celestinus Vanmuysen, ongehuwd, hoofdonderwijzer, geboren te Wellen op 19 juli 1906 en Maria Louisa Wilhelmina Neven, vroedvrouw, geboren te Hasselt op 21 mei 1901, echtgenoot van Joseph Lambert Briers, mijnwerker. ‘s Anderendaags ‘s morgens 8 september 1944 werden zij op een eenzame plaats in Wellen doodgeschoten.

  • 8 september 1944: Het lijk van Catharina Weltjens uit Neeroeteren, werd op 12 december 1944 in het Bergerven te Neeroeteren ontdekt. Zij zou reeds doodgeschoten zijn op 8 september 1944.

  • 8 september 1944: Jozef Geurden, ongehuwd, geboren te Houthalen op 14 december 1924, Vlaamse Wachter, wonende te Houthalen, werd op 8 september 1944 te Zolder doodgeschoten.

  • 9 september 1944: Alhoewel Tongeren reeds op 8 september 1944 bevrijd was, eisten de partisanen te Tongeren de terechtstelling van vijf collaborateurs175:

    • Alexis Michel Hubert Joseph Vangeel, geboren te Hasselt op 10 juli 1890, waarnemend arrondissementscommissaris, echtgenoot van Marie Clementine Egide Antoinette Sproelants, wonende Leopoldwal 20 te Tongeren.

    • Ernest Joannes Jozef Frisson, ongehuwd, geboren te Tongeren op 7 april 1911, stadssecretaris, wonende Kruissteenweg 37 te Tongeren.

    • Antoon Jules Gustaaf Alfred Vanderougstraete, geboren te St.-Amandsberg op 10 augustus 1902, politiecommissaris, echtgenoot van Thérèse Vandebroek, wonende St.-Maternuswal 5 te Tongeren.

    • Ghislain Marie Pierre Paul Romsée, geboren te Guigoven op 7 mei 1898, echtgenoot van Adelène Augustine Josephine Ghislain Marie de Bernard de Fouconval, hoofdcontroleur van de corporatie, Kruissteenweg 25 te Tongeren.

    • Jean Joseph Laurens Paul Vanderyst, apotheker, lste schepen, geboren te Tongeren op 23 maart 1890, echtgenoot van Marie Josephine Jeanne Antoinette Francine Bremans, wonende Maastrichterstraat 9 te Tongeren.

Alexis Vangeel
Alexis Vangeel

Na heel wat getouwtrek tussen de vaderlandslievende verenigingen en de advocaten van de families van de vijf verdachte collaborateurs, begon op 11 juni 1951 voor de krijgsraad te Antwerpen een rechtsvervolging tegen de volgende personen die vrij verschenen:

  1. Leander Ghijselinck, corpscommandant van het partisanenleger (1940-44)
  2. William Christiaens, adjunctcorpscommandant van de P.A. uit Tongeren
  3. Gerard Stassen, adjunctcorpscommandant van de P.A. uit Tongeren
  4. Laurens Devries, P.A. leider uit Wellen
  5. Francie Peters, echtgenote van Laurens Devries uit Wellen
  6. Remy Nulens, regimentscommandant P.A. uit Alken
  7. Lucien Neven, compagniecommandant P.A. uit Alken
  8. Jozef Baeten, lid B.N .B., broer van terechtgestelde weerstander uit Tongeren.

Hoe gebeurde deze terechtstelling: op 8 september 1944 werd Tongeren door de Amerikanen bevrijd. Leden van de weerstandsgroep B.N.B. gingen over tot het aanhouden van stadsgenoten die verdacht waren meegewerkt te hebben met de bezetter. De aangehoudenen werden opgesloten in de lokalen van gemeente- en rijksscholen. ‘s Anderendaags 9 september verschenen in de voormiddag een honderdtal partisanen op de Grote Markt te Tongeren. De drie partisanenleiders Leander Ghijselinck, Gerard Stassen en Laurens Devries begaven zich naar het stadhuis waar burgemeester Meyers en schepen de Schaetzen zich bevonden. De partizanen eisten dat er een aantal collaborateurs moesten doodgeschoten worden. Om hun verzoek kracht bij te zetten werden - nadat de eis tot terechtstelling reeds gesteld was - de lijkkisten van de twee te Glons doodgeschoten Tongerse weerstanders Houbrechts en Baeten op het stadhuis opgebaard. Gedurende vele uren werd hard gebekvecht omtrent de legaliteit van een gebeurlijke terechtstelling. Zowel de burgerlijke, de gerechtelijke als de militaire overheden verdedigden de stelling dat het aan de rechtbank toekwam te oordelen wie er al dan niet moest terechtgesteld worden. De partizanen haalden hun slag thuis.

De rechtszaak te Antwerpen die meer dan een maand duurde, leidde tot hoogoplopende discussies vol passie tussen de burgerlijke partijen en de verdediging van de betichten. Wellicht om druk uit te oefenen op de jury van de krijgsraad, werd op 8 juli 1951 door de vaderlandslievende groeperingen te Tongeren een protestmeeting georganiseerd. Door de krijgsauditeur werden straffen gevorderd gaande van 5 tot 18 jaar. Op 14 juli 1951 viel het verdict. Voor Ghyselinck, Christiaens, Stassen en Devries was er verjaring. Het vonnis vermeldde evenwel ten gronde dat zij gehandeld hadden tegen de wet. De andere betichten Francine Peters, Jozef Baeten, Lucien Neven en Remi Nulens werden vrijgesproken176.

  • 23 september 1944: In Ellicom bij Bree werd André Peymen, schepen van Bree, lid van het V.N.V. op 23 september 1944 doodgeschoten.

André Peymen
André Peymen

  • 22 oktober 1944: Lambert Joseph Neven, landbouwer, geboren te Wellen op 4 april 1910, ongehuwd, burgemeester van Wellen, werd op 22 oktober 1944 te Wellen doodgeschoten.

Voor Moeder en Kind

Op initiatief van het V.N.V. - gouw Limburg - werd overgegaan tot het oprichten van een aantal kindertehuizen voor verzwakte kinderen zoals blijkt uit een schrijven van burgemeester Olaerts van Genk177:

Genk, 22 juni 1943

Kd. Weerens

Guffenslaan 1

Hasselt

Waarde Kameraad,

Ik heb de eer U te verzoeken te willen deel uitmaken van het comité “Voor Moeder en Kind”. Dit comité zal belast worden met het organiseren van kindertehuizen voor zwakke kinderen. Het eerste tehuis zal opgericht worden in het kasteel Zangerheide te Eigenbilzen. Daar er hoofdzakelijk kinderen zullen ondergebracht worden van families van Legioensoldaten, Waffen SS en N.S.K.K. zou het zeer wenschelijk zijn dat U zoudt toestemmen omdat de opsporing van deze kinderen toch hoofdzakelijk langs de plaatselijke VO.]. 0. referenten moet gebeuren.

Uw antwoord afwachtend groet ik U kameraadschappelijk

Hou Zee

De Sociale Referent

De Feldgendarmerie had het kasteel Zangerheide te Eigenbilzen dat eigendom was van baron de Lambets te Brussel in beslag genomen. Voor de goede orde van zaken was er een reglement opgesteld waarvan punt 4 vermeldde:

Personeel aanwerven waaronder twee onderwijzers of onderwijzeressen en een verpleegster of opvoedster die dienst kan doen als verpleegster. Gemengd personeel moet vermeden worden. “Voor Moeder en Kind” moet zorgen voor een Vlaams Nationaal Socialistische opvoeding. 0m zulks te bewerken moet men over degelijk personeel beschikken.

Verder gaande op volgende brief gaan we er vanuit dat mevrouw Clijsters-Rubens de directrice was178:

Eigenbilzen, 12 februari 1944

Aan den heer J. Olaerts Burgemeester

Genk

Waarde Heer Burgemeester

Daar ons tehuis op 21 dezer geopend wordt, vragen wij U, ons ten spoedigste de namen te laten geworden van de kinderen die hier komen. Deze worden op vastgestelden datum, in den namiddag, hier verwacht. Wij voegen U hierbij de verklaring der ouders welke door hen ondertekend, en aan de kinderen mee terug moet gegeven worden. Wanneer krijgen wij de gevraagde boeken voor boekhouding?

Met de meeste hoogachting.

Mevrouw Clijsters-Rubens.

In de brief van 7 maart 1944 getekend door J. Olaerts, burgemeester van Genk, werd aan het schepencollege van Eigenbilzen meegedeeld dat het tehuis voor zwakke kinderen onder leiding stond van Dr. Van Roey.

Naast Eigenbilzen was er ook nog een stichting te Lummen. Bruno De Wever in zijn boek “Greep naar de Macht”179 vermeldt dat Dr. Elias met zijn naaste medewerkers op 2 september 1944 verbleef in het rustoord “Voor Moeder en Kind” te Lummen alvorens via Maaseik de vlucht te nemen naar Nederland. Helena Daniels, regentes uit Tongeren, was directrice in Lummen.

Tenslotte was er nog - met de toestemming van Mgr. Kerkhofs - de Kinderkolonie St.-Martinus in het gebouw van de zusters Ursulinen te Diepenbeek dat geopend werd op woensdag 28 juli 1943. Mevrouw Stouten-Cielen was de bestuurster180.

De collaborerende milities

Binnen het V.N.V. van Limburg had men op de eerste plaats de Dietse Militie/ Zwarte brigade met als commandanten Jef Hermans, Lodewijk Moens en Lode Huygen. Voor het arrondissement Hasselt was Marcel Nuyts banleider en voor het arrondissement Tongeren was dit Jaak Vanderkwaden. M. J. Theunis uit Paal was gewestcommandant en Florent Teuchie van Borgloon opperschaarleider. Deze laatste werd op 14 december 1943 doodgeschoten. Jozef Van Herck was sectoroommandant. Jaak Ooms, stormleider van de Zwarte Brigade, werd vanaf oktober 1943 verantwoordelijk voor de propaganda. Frans Zels uit Kwaadmechelen, Jacques Dexters uit Opgrimbie en Pierre Froidmont waren officieren van de Zwarte Brigade. Frans Thoné, politieagent te Borgloon, was instructeur.

Lode Huygen
Lode Huygen

In mei 1941 werd de Vlaamse Wacht (blauw uniform) opgericht die de rijkswacht moest versterken. Verder was er ook nog de Fabriekswacht of de Vlaamse Wachtbrigade (zwart uniform) die instond voor het bewaken van belangrijke industriele bedrijven, kazernen en vliegvelden. Heel wat Limburgers traden toe tot de N.S.K.K. (National Sozialistisches Kraftfahrkorps), de vervoereenheid van het Duitse leger die zeer belangrijk was tijdens de Duitse gevechten in Rusland. Het betrof vooral de aanvoer van munitie en wapens naar het front. Op het einde van de oorlog werden zij door de Duitsers verplicht aan de gevechten tegen het Russisch leger deel te nemen.

Over de activiteiten en structuur van Hilfsfeldgendarmerie in Limburg, bestaan er weinig bronnen. In het voorjaar van 1944 werd een aantal Limburgse V.N.V.-ers aangeworven die samen met Antwerpse vrijwilligers de strijd aanbonden tegen het verzet.

Toen op 18 juli 1944 Antoon Ariën, burgemeester van Tessenderlo en arrondissementsleider van het V.N.V. werd doodgeschoten, eisten de basismilitanten van het V.N.V. represailles. Op 27 juli 1944 werd te Hasselt, in het Vlaams Huis, een vergadering gehouden van de Limburgse Zwarte Brigade. Lode Huygen, gouwcommandant, en Theo Brouns, gouwleider van het V.N.V., voerden er het woord. Dr. Elias, de leider van het V.N.V. in Vlaanderen en SS-Gruppenführer Richard J unclaus, hadden de toestemming gegeven om de politiegroep “Inzet Zwarte Brigade” in Limburg op te richten en op te treden tegen terreur en banditisme.

De “Inzet Zwarte Brigade” startte op 7 augustus 1944 nadat Max Günther van de Sipo/SD nog technische uitleg verschaft had omtrent het aanhouden en opleiden van personen, het herkennen van valse papieren, het afkammen van bossen, baancontrole, huisonderzoek, het hanteren en nazien van wapens. Voor de 55 vrijwilligers die zich aanboden, waren er 5 steunpunten of groeperingen.

Groep Bilzen

Deze V.N.V.-politiegroep doodde te Rijkhoven moeder en dochter Valkenborg. Het zou hier gegaan zijn om een persoonlijke wraakneming. Ook waren er een aantal arrestaties. Op 30 april 1946 verschenen de volgende beschuldigden voor de krijgsraad te Tongeren181: Denis Hanssen uit Bilzen, Maurice Theunis uit Paal, Henri Goffin uit Rijkhoven, Jan Bryninckx uit Hasselt, Pieter Haenen uit Hasselt, Christiaen Deumens uit Hasselt, René Claes uit Hasselt, Marcel Claes uit Hasselt, Henri Huysmans uit Hasselt, Leon Dreezen uit Neerpelt, Roger Droogmans uit Hasselt, Louis Lelièvre uit Bilzen en Joseph Vreyens uit Bilzen. In september 1944 vluchtte de hele groep, op enkele uitzonderingen na, met de bus van “De Blauwe Vogel”, onder leiding van commandant Lode Huygen, naar Julich in Duitsland. Zij keerden evenwel met leden van de Sicherheitsdienst terug naar Nederlands Limburg. 14 leden van het Geheim Leger die te Rotem aangehouden waren, werden door een aantal leden van de voornoemde V.N.V.-politiegroep van Heer overgebracht naar Schinveld waar 7 weerstanders werden terechtgesteld. Op de krijgsraad te Tongeren verklaarde de auditeur dat uit het ingesteld onderzoek bleek dat de actie van de beschuldigden zich bepaald had tot misdadige medeplichtigheid. De krijgsraad die vonnis velde op 3 juni 1946182 was niet mals: 7 doodstraffen en 5 levenslange dwangarbeid en voor één beschuldigde 20 jaar hechtenis.

Groep Neeroeteren

De krijgsraad van Tongeren behandelde op 5 januari 1946 de V.N.V. militiegroep Neeroeteren183. De volgende beschuldigden waren gedagvaard: Jacques Donné, ex-politieopzichter uit Genk, Jan Moens uit Kortessem, Jan Cnuts uit Kortessem, Basiel Nelissen uit Kortessem, Henri Vanlee uit Opoeteren, Pierre Verslegers uit Neeroeteren, Jan Thijs uit Opoeteren, Nicolas en Jacques Essers uit Opoeteren, Jozef Davids uit Peer en Mathieu Soors uit Neeroeteren. De verslagen van de activiteiten werden opgemaakt door Jacques Donné en overgemaakt aan de gouwcommandant Lode Huygen. Op 19 augustus 1944 was er de razzia op de café van Elisa Beaudouin te Neeroeteren waar er een ontmoeting was gepland tussen Sylvain Dupont, compagniechef van de Partizanen en de rijkswachter Weerts van de brigade te Kessenich. Sylvain Dupont werd tijdens deze razzia neergeschoten. In augustus 1944 had een overval plaats op de boerderij van de weduwe Gerits te Opoeteren. Hierbij zouden ook leden van de Algemene SS. aanwezig geweest zijn 0. m. Leonard Kreymans en Tossanus Zwakhoven184. Vier Russen werden aangetroffen. Twee werden neergeschoten, een derde zwaar gewond en de vierde kon ontsnappen. Moeder Gerits en haar twee dochters werden aangehouden maar na een maand terug in vrijheid gesteld. Vlak voor de bevrijding werden te Dilsen Christine Meysen, Alfons Renard, Maria Hinoul, Jacques Coolen en Christiaan Dalemans tijdens een razzia aangehouden. Zij brachten de nacht door in de kelder van burgemeester Soors te Neeroeteren. Nadien werden ze overgebracht naar het Gerechtshof te Hasselt185. De krijgsraad van Tongeren veroordeelde, op 10 januari 1946, alle beschuldigden, behalve Vanlee die 15 jaar dwangarbeid kreeg, tot de doodstraf186.

Groep Bree

De bossen in de omgeving van Bree-Bocholt-Peer werden volledig uitgekamd. Twee Russen werden gedood en enkele werkweigeraars aangehouden. Te Bocholt werd de schuur van molenaar Cremers in brand gestoken. Nadien werden eveneens te Bocholt Frans Martens en Godfried Custers mishandeld. Op 17 december 1946 behandelde de krijgsraad van Tongeren deze V.N.V-politiegroep met vier beschuldigden187: Jozef Daniels die eerst lid was van de Vlaamse Fabriekswacht, om nadien via de Zwarte Brigade terecht te komen bij de VNV-politiegroep, Hubert Kellens van Bree en Herman Ruyters, beiden lid van de Vlaamse Fabriekswacht en tenslotte Willy Schoups die zowel lid was van het V.N.V. als van de DeVlag. De vier beschuldigden werden op dezelfde dag door voornoemde krijgsraad veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 tot 20 jaar buitengewone hechtenis.

Groep Koersel

Tot deze politiegroep behoorde, althans volgens de krijgsraad van Hasselt in zijn zitting van 18 maart 1947, onder meer Lambert Vandueren uit Lummen, Roger Daniels uit Kermt, Henri Briers uit Lummen en Pieter Martens uit Opglabbeek. Hun hoofddoel bestond erin de geviseerde partizaan “Urbain” te kunnen aanhouden, waarin ze niet slaagden ondanks het feit dat er een belangrijke som geld op deze arrestatie gezet was. Hun activiteiten bleven eerder beperkt tot het aanhouden van een aantal gijzelaars. Eén van de betichten zou evenwel bij de bevrijding aanwezig geweest zijn bij de begeleiding van politieke gevangenen in Schinveld waarover we elders reeds verslag uitgebracht hebben. De krijgsraad kende hen straffen toe gaande van de doodstraf tot levenslange hechtenis188.

Groep Tongeren-Tessenderlo

Voor de krijgsraad te Tongeren verschenen op 7 oktober 1946 niet minder dan 14 beschuldigden189. Het waren: Raymond Peeters uit Maaseik (voortvluchtig), Nicolas Stassen uit Elen (voortvluchtig), J. Snijders uit Rotem, Leon Vanhoof uit Dilsen, (voortvluchtig), Joannes Vandersteegen uit Opoeteren, Jozef Borgermans uit Opoeteren, Jan Cuppens uit Neeroeteren, Albert Thaens uit Opoeteren, Jozef Donneu uit Velm, Leonard Pouders uit Molenbeersel, Jan Verheyen uit Neeroeteren, Pieter Purnot uit Maaseik, Jozef Grosemans uit Tongeren en Jean Ruelens uit Eisden. In de nacht van 13 op 14 augustus 1944 werd te Tongeren een razzia uitgevoerd op Jean Kellens, procureur des Konings aldaar. Hij was evenwel niet thuis. Op bevel van oorlogsburgemeester Hanssen te Tongeren ging de rijkswacht van Tongeren een gevecht aan met de V.N.V.-militiegroep waarvan een lid gekwetst werd. In Tessenderlo ging het er erger aan toe. In zijn boek “De bevrijding van Ham”190 beschrijft Carl Rijmen de minder stichtende activiteiten die de V.N.V. politiegroep in en rond Tessenderlo beging. Heel wat aanhoudingen werden verricht. Na de begrafenis van Zwarte Brigademan Domien Vanderbiezen te Beverlo op 14 augustus 1944 werd de partizaan Martinus Daniels aangehouden en nadien vermoord191. Door de krijgsraad van Tongeren werden op 9 oktober 1946 zeven leden van de politiegroep ter dood veroordeeld terwijl de zeven anderen levenslange hechtenis opliepen192.

De Noord-Limburgse de DeVlag-mìlitie

In het noorden van Limburg opereerde een politiegroep die gevormd was door leden van het Veiligheidskorps, van de DeVlag en van de Germaanse SS-Vlaanderen die vooral in de streken Neerpelt, Leopoldsburg, Eksel, Helchteren, Meeuwen en Tessenderlo jacht maakten op alles wat anti-Duits was. De krijgsraad van Hasselt had bij zijn opening op 11 februari 1946 24 beschuldigden gedagvaard193: Petrus Franciscus Martinus Berkmans uit Lommel, Louis August Boes uit Overpelt, Cornelius Joannes Albertus Braeken uit Overpelt, Jules Hyppolite Maria Celina Gerard Claeys uit Leopoldsburg, Omer Elisa Stephanus Claeys uit Leopoldsburg, Frans Emiel Delphien Daman uit Kwaadmechelen, Francois Dubois uit Leopoldsburg, Herman Joseph Bernard Antonius Joannes Harmsen uit Overpelt, Antonius Franciscus Huybrechts uit Antwerpen, Eugenius Hubert Marie Klopfel uit Oostham, Florent Joseph Melis uit Leopoldsburg, Lucianus Jozef Mertens uit Overpelt, Camillus Franciscus Nuyts uit Leopoldsburg, Fidelis Franciscus Xaverius Maria Aloysius Peeters uit Leopoldsburg, Joseph Julianus Ludovicus Peeters uit Leopoldsburg, Jean Arsène Emile Pellemans uit Heppen, Peter Jan Jacob Scheelen uit Overpelt, Florent Henri Schuljin uit Leopoldsburg, Jules Charles Stalmans uit Leopoldsburg, Karel Maurits Vanduren uit Heppen, André Francois Vanhoof uit Leopoldsburg, Maurice Domien Van Moll uit Overpelt, Joannes Baptist Willekens uit Leopoldsburg en tenslotte Antoine Louis Aerts uit Leopoldsburg, nog voortvluchtig. De beschuldiging had betrekking op volgende feiten: de aanhouding in oktober 1943 van Michel Kenens, de leider van de Witte Brigade te Leopoldsburg, de razzia in de nacht van 12 op 13 juni 1944 op de woning Sneyers te Heppen met de moord op Jozef Machiels en de fusillade van Maes en Sneyers, (hier werden de Duitse SD.-leiders Richter en Seidl doodgeschoten), de razzia te Koersel en te Oostham op 16 juni 1944 met heel wat de aanhoudingen, op 19 juni 1944 de razzia te Reppel waarbij de partizanen Maria Lenaerts (Lili) en Henri Prikken (René) doodbleven en drie andere partizanen terechtgesteld werden, de aanhoudingen op 20 juni 1944 te Oostham en te Kwaadmechelen, op 9 augustus 1944 de moord te Overpelt op Pieter Plessers, op 13 augustus 1944 de moord te Wijshagen op Christiaan Peeters en Mathieu Verheyen, de razzia in de nacht van 16 op 17 augustus 1944 te Leopoldsburg waarbij heel wat aanhoudingen verricht werden, de moord te Eksel op 25 augustus 1944 op Jaak en Pieter Gielen, diefstallen te Kerkhoven, te Leopoldsburg, te St.-Huibrechts-Lille en te Eksel. In zijn requisitorium tijdens de zitting van 21 februari 1946194 besloot de auditeur dat er 80 personen door de DeVlag-militie werden aangehouden waarvan er 20 nooit terugkeerden. Bij de uitspraak op 20 juni 1946 vielen 17 doodvonnissen. De anderen kregen straffen van 10 tot 20 jaar hechtenis195.

De Maaslandse militiegroep

Op dinsdag 19 november 1946 behandelde de krijgsraad te Tongeren de zaak van 12 beschuldigden die practisch allen in het Maasland woonden196. Hier volgen hun namen: Pierre Swerts uit Lanklaar met als bijnaam Tarzan, voortvluchtig, Chretien Driane uit Maaseik, Hubert Weekers uit Maaseik, Frederik Vanderweyden uit As, Francois Dewever uit Maaseik, Lambert Styven uit Neeroeteren, Hubert Gommers uit Stokkem, Jan Steutelings uit Stokkem (voortvluchtig), Joannes Severyns uit Maaseik, Mathieu Boonen uit Lanklaar en Severinus Brouns uit Kessenich. De beschuldigden leenden zich tot de meest uiteenlopende activiteiten zoals moorden, bankoverval, handel in joden en verschillende razzia’s. De moorden werden gepleegd op 30 juni 1944 op Bartolomeus Stukken uit Rotem, op Antoine Lacroix, ontvanger van Belastingen te Lanklaar op 7 augustus 1944 en op Jean Klerckx uit Stokkem op 4 september 1944. Bij de bankier J. Jans te Lanaken werd een kraak gepleegd waarbij 8000 gulden en 25.000 Bef. werden meegenomen.

Door drie beschuldigden werden vanuit Nederland joden tegen betaling naar België versast maar spijtig genoeg voor de joden werden ze in Brussel aan de Duitsers “toevertrouwd” met al de gevolgen vandien, Een aantal beschuldigden was aanwezig bij de overval op de woning Janssen te Mulheim-Lanklaar op zondag 24 juni 1944 toen Theo Oensels en Gerard Venken aangehouden en later terechtgesteld werden, bij de aanhoudingen op 19 augustus 1944 te Neeroeteren en bij de overval op de familie Dirkx te Molenbeersel op 22 augustus 1944 waar vijf familieleden het leven lieten.

Op 22 november 1946 sprak de krijgsraad 6 doodstraffen uit; de anderen kregen een straf van 6 tot 10 jaar hechtenis197.

De Germaanse SS Vlaanderen van St.-Truiden

Te St.-Truiden was deze afdeling gegroeid uit de De Wachtbrigade in uniform van het Flandemkorps waarover Hendrik Morael het bevel voerde. Vooreerst gelogeerd in de Beekstraat te St.-Truiden met 200 manschappen, werd deze SS-brigade teruggebracht op 30 effectieve leden die haar intrek nam in de Luikerstraat. Om het zogezegd terrorisme van de Witte Brigade en de Partizanen te versmachten, werden over heel Limburg razzia’s georganiseerd die vanzelfsprekend brutaliteit, moord, roof, diefstal, folteringen en deportaties voor gevolg hadden198. De krijgsraad van Hasselt dagvaardde op 12 november 1946 de volgende beschuldigden199: Hendrik Morael, Jos Claes, Herman Maggen, Annie Prelogar, A. Millo, L. Vanstreels, F. Van Kerckhoven, A. Karremans, Leo De Win, P. Dilissen, E. Degros, R. Govaerts, J. Poelmans, Jan Arnold Vrijdaghs, J. M. Mooris, K. Kumbruck, P. J. Schreurs, F. Hellings, J. J. Leyssen, E. Schijns, Ivan Zolnir, J. Reekers, J. Bertels, R. Roggen, L. Horen, F. Claes en A. Devynck. Zes van de beschuldigden waren voortvluchtig. De akte van beschuldiging was een lange lij st: de aanhouding van hotelhouder Ch. Milis te St.-Truiden, op 10 januari 1944 de represailleactie op café “Scherpenheuvel” na de moord op de V.N.V.-er Coolen en diens echtgenote;deze razzia leidde tot de aanhouding van de partizanen André Bergmans (Bob), Jan Dorissen (Tom), Emiel Jordens (Max) en zijn broer Jozef (René) en Jules Grommen (Jim) die op 11 april 1944 te Breendonk gefusilleerd werden, op 27 mei 1944 na de begrafenis van Lambert Soors te Neeroeteren de onmenselijke mishandelingen van de vijf gijzelaars Emiel Claessens, Jacob Claessens, Henri Claessens, Philippe Peeters en Guillaume Deckers, de aanhouding van advokaat Humblet, op 12 juni 1944 de actie te Drieslinter, de inval bij Jan Groven te Batsheers, de razzia in de Kempen na het neerschieten van de Duitsers Richter en Seidl waarover we eerder al verslag uitbrachten, op 19 juni 1944 de razzia te Reppel, op 25 juni 1945 de inval in café “David” te Budingen, samen met de “Fahndungdienst” van Hasselt, op zoek naar onderduikers, in de nacht van 14 op 15 juli 1944 het neerschieten te Wellen van Robert Mommen en Arthur Lambrix, op 16 juli 1944 de actie te Gelinden, de aanhouding van Robert Lindebrings, deken Kubben en nog vele anderen te St.-Truiden, op 1 augustus 1944 de razzia op de Cité Cockerill te As, de aanhouding van Jozef Bergmans en de moordpoging op Antoon Bergmans te Genk, de aanhouding van Czeslaw Drodzyniak en Stanislas Korocinski te Waterschei en tenslotte vele aanhoudingen o.m. te Genk van 8 tot 11 augustus 1944. Op de zitting van 26 november 1946 velde de krijgsraad van Hasselt200 volgende vonnissen: 13 doodstraffen. De andere beschuldigden kregen straffen van 10 tot 20 jaar hechtenis.

De SIPO/SD van Hasselt

De krijgsraad van Hasselt behandelde vanaf 9 december 1946201 het proces van de Sicherheitsdienst S. D. van Hasselt die in april 1943 als een “Nebendienststelle” van de “Aussendienststelle” Antwerpen was opgericht. De grondlegger van de SD. Hasselt was de Duitse Kriminal Oberassistent Käding. Deze werd in juli 1943 vervangen door de nazi’s Richter en Seidl, welke neergeschoten werden tijdens een actie in Heppen. Toen kwam Looft aan de leiding. Niet minder dan 13 beschuldigden bevonden zich op de beklaagdenbank202: Gerard Joseph Van Distel, geboren te Bree op 20 februari 1904, bediende te Hasselt, Leopold Jos Lucas, geboren te Hasselt op 12 februari 1910, herbergier te Hasselt, Dominique E. J. Ch. Werck, geboren te Hasselt op 1 juli 1923, bediende te Hasselt, Joseph Th. J. Thys, geboren te Tongeren op 2 juni 1901, handelsreiziger te Hasselt, Mauritius Herman, Maurice Tutelaars, expeditieleider te Hasselt, Jan Hendrik Lambert Stappers, geboren te Overpelt op 1 juni 1912, marktkramer te Brussel, Augustus Vandepoel, geboren te Antwerpen op 22 maart 1904, politieagent te Merksem, Michel Melotte, geboren te Hasselt op 21 mei 1908, fotograaf te Hasselt, Victor M. Arthur Valvekens, geboren te Antwerpen op 10 oktober 1907, meubelmaker te Hasselt, René Roggen, geboren te Hasselt op 16 augustus 1921, bediende te Hasselt, Pieter P. M. Heleven, geboren te Hasselt op 15 januari 1907, bediende te Hasselt, Sebastiaan Albert Debie, geboren te Antwerpen op 26 november 1911, schilder te Antwerpen en L. J. Van der Steen, geboren te Wiekevorst op 20 januari 1896, herbergier te Borgerhout. Sommige feiten die hen ten laste gelegd werden, waren reeds te berde gekomen in vroegere processen. Wat het zwaarst doorwoog in hun beschuldigingen waren de moorden op 25 patriotten: in de nacht van 13 op 14 januari 1944 op Jules Vanvoorden te Alken, op 2 maart 1944 op Frits Jordens te Hasselt, in de nacht van 12 op 13 juni 1944 op Jos Machiels te Heppen, in de nacht van 19 op 20 juni 1944 op Maria Lenaerts en Henri Prikken te Reppel, op 29 juni 1944 bij de overval op het Geheim Leger te Zelem waarbij Theo Lambrechts, Jos Vandebriel en Eduard Vissers gedood werden, in juli 1944 op Jos Heselmans te Hasselt, op 6 augustus 1944 op Jan Erckens te Zonhoven, op 13 augustus 1944 op Christiaan Peeters en Mathieu Verheyen te Wijshagen, op 13 augustus 1944 op Jan Heelen te Genk, op 22 augustus 1944 op vader Lambert en zoon Willem Dirkx, Jozef Conen en Mathieu Swennen te Molenbeersel en tenslotte op 14 september 1944, de slachting te Schinveld- Mindergangelt, waarbij Harrie Broens uit Molenbeersel, Jan Henkens, Jan Hilven en Hubert Stinkens, allen uit Gruitrode, Jaak Langers uit Rotem, Jan Meerten uit Heppeneert en Laurent Vandka uit Neeroeteren terechtgesteld werden. Naast de voormelde moorden werden zij beschuldigd van heel wat aanhoudingen, o.m. deze te St.-Truiden in de nacht van 24 op 25 mei 1943 toen onder de leiding van Kriminal Oberassistent Käding, niet minder dan 72 weerstanders werden aangehouden, waarvan er 20 niet terugkwamen uit de Duitse concentratiekampen, de aanhouding te Tongeren op 8 juni 1943 van 10 gijzelaars na de moord op V.N.V.-er Aerts te Millen, op 22 juni 1943 de aanhouding van de pilotenhelpers uit Maaseik, Albert Gielen, Pierre Vandinter, Jean Mobers en Henri Huysmans, (twee van hen Pierre Vandinter en Jean Mobers werden terechtgesteld), de aanhouding op 17 juli 1943 te Eisden van de partizanen Theo Cornips (Sus) en Alfred Paree (Popoff) (terechtgesteld te Breendonk op 11 april 1944), de aanhoudingen te Tongeren op 11 augustus 1943 van Willy Berx, Jean Stas en Dieudonné Gonnissen, op 7 oktober 1943 te Hoepertingen de aanhouding van Van Ormelingen, van Lucien De Cauter en van Urbain Vandormael, op 20 oktober 1943, de aanhouding van kapelaan Lemmens en Timmermans te Diepenbeek, op 19 december 1943 de razzia te Lanaken waarbij vader Roumans en zoon Jean, Pierre Stassen, Charles Buschgens, vader en zoon Michiels, Jos Brouns en Fisette werden aangehouden, op 13 januari 1943 de overval bij de familie Nulens te Alken, op 15 januari 1944 de razzia te Heusden toen S. Beliën en de partizanen Alfons Heyligen (Red) en Joannes Schaeken (Romain) aangehouden werden (op 11 april 1944 te Breendonk terechtgesteld), op 16 januari 1944 tijdens de razzia te Koersel met aanhouding van Clement Schaeken en de partizanen Alfons Meuris (Carlo) en Louis Horemans (George), (terechtstelling op 11 april 1944 te Breendonk), te Hasselt op 7 februari 1944 de aanhoudingen van Jozef Devisser, vader Pierre en zoon Victor Hick, adjudant Jan Maesen, Janssens, Godfroid Hacken en Jan Craninx, op 8 juni 1944 te Neerpelt aanhouding van Adrienne Daemen, Alexander Wilsens en M. Vanderwielen (allen stierven in Duitse concentratiekampen), de aanhouding te Bree op 9 juni 1944, na de moord op onderwijzer Gevers, van 12 gijzelaars waarvan er slechts één terugkeerde uit de concentratiekampen, op 21 juni 1944 de razzia te Heppen en Reppel waarover we al eerder schreven, op 25 juni 1944 de overval te Mulheim-Lanklaar, op 1 juli 1944 de overval op de boerderij Deckx te Kaulille met de aanhouding van Jos Verlinden te Sint-Huibrechts-Lille en Jaak Hulsbosch te Hamont, in de maand augustus 1944 de 42 weerstanders uit Hasselt die naar Breendonk gesleept werden en waarvan er slechts 6 terugkwamen, op 6 augustus 1944 de aanhouding te Hasselt van de pilotenhelpers Bierneaux, De Gueldre. Jaspers en Bertels en te Zolder van de famillie Hoydonckx. Op 17 januari 1947 werden door de krijgsraad van Hasselt 12 doodstraffen uitgesproken en één levenslange hechtenis203.

De klokkenroof

Tijdens de Eerste Wereldoorlog lieten de Duitsers de klokken in de parochiekerken ongemoeid. In de Tweede Wereldoorlog was dit anders. Reeds op 26 juli 1941 gaf de Duitse overheid bevel aan de burgemeesters om tot een algemene telling van de klokken in de kerken over te gaan:

Er moet vastgesteld worden hoeveel klokken er zijn in de kerken en kapellen. Hierbij moet worden aangeduid of de klokken in brons, staal of aluminium zijn. Ook moet het gewicht of anders een schatting daarvan opgegeven worden. Daarenboven moet in de mate van het mogelijke de ouderdom ervan opgegeven worden.

Ik wijs erop dat deze statistieken in strikte vertrouwelijkheid moeten opgemaakt worden vermits het slechts gaat om een algemeene telling en er nog geen sprake is dat deze telling eenig practisch gevolg zou kunnen hebben. Deze inlichtingen moeten ten laatste op 30 juni te 12 u. bij de Kommandantur toekomen204.

Erg bewogen door dit bericht, stuurden de Belgische bisschoppen op 29 juli 1941 een krachtige protestbrief aan generaal von Falkenhausen. Meer dan een jaar bleef het stil, maar op 12 februari 1943 werd kardinaal Van Roey ervan in kennis gesteld dat er klokken zouden opgeëist worden. Het Belgisch episcopaat liet in al de kerken van ons land een ophefmakende protestbrief voorlezen, gedateerd op 15 maart 1943205. Medio 1943 werd een aanvang gemaakt met het uithalen van de klokken door de Belgische aannemer Van Campenhout uit Machelen. Overal woonde de bevolking met ontroering de klokkenroof bij. De slogan “wie met klokken schiet, wint de oorlog niet” ging van mond tot mond. Op verschillende plaatsen was er verzet van de bevolking. Dit was onder meer het geval in Neeroeteren en Maaseik waar de Belgische vlag op de kerktoren werd gehesen. In Neerpelt werden de werktuigen om de klokken uit de toren te halen in het kanaal gedumpt. De gemeente moest een boete betalen van 2.434,30 BEF. Het totaal uitgehaalde klokken in Limburg bedroeg 281 met een totaal gewicht van 216.544 kg. Na de landing in Normandië en het snel oprukken van de geallieerde legers slaagden de Duitsers er niet in alle klokken naar Duitsland over te brengen.

Bij de bevrijding werden in de opslagplaats rond Brussel nog heel wat klokken gevonden. Een aantal klokken die nog niet gesmolten waren, bevonden zich nog in Hamburg. De Amerikanen zorgden ervoor dat ze in de betrokken kerken terugkwamen.

De verplicht tewerkgestelden

Reeds in de zomer van 1940 begonnen de Duitsers met het ronselen van arbeiders naar Duitsland. Zeer aanlokkelijke voorwaarden in geld en natura werden aangeboden. Er was een dagvergoeding van 120 fr met een speciale toeslag voor de vrouw en de kinderen. Ongeveer 224.000 Belgen trokken op vrijwillige basis naar Duitsland206. Uiteindelijk had men niet het verhoopte succes en geleidelijk aan werd overgegaan naar de verplichte arbeidsdienst: eerst in België en Frankrijk en nadien ook in Duitsland.

De eerste verordening van 6 oktober 1942 bepaalde, dat de verplichte tewerkstelling, hetzij in België hetzij in Duitsland, kon opgelegd worden aan alle mannen tussen 18 en 50 jaar en aan ongehuwde vrouwen tussen 21 en 35 jaar. Van overal kwam er protest. Van de secretarissen-generaal, van de rechterlijke macht en van kardinaal Van Roey207. Ook de Koning richtte zich op 3 november 1942 tot Hitler om de toepassing van de verordening van 6 oktober 1942 te doen ophouden:

Mijn geweten verbiedt mij stilzwijgend heen te stappen op het kwaad dat, inzonderheid voor de arbeiders moet voortspruiten uit de verplichting, hun haardsteden, hun akkers, hun fabrieken te verlaten om in volle oorlog hun bedrijvigheid rechtstreeks in dienst van Duitsland te stellen. De brief besloot met de woorden: Ik voeg eraan toe dat de Belgische bevolking van de wegvoeringen 1916-1917 een gruwelijke herinnering heeft bewaard en dat, indien er in een of andere vorm opnieuw moest mede begonnen worden, zij bij de Vlamingen zoals bij de Walen een onuitwisbare haat tegen Duitsland zouden verwekken, onrechtvaardig een volk treft, dat zich niets te verwijten heeft.

De enige reactie vanwege de Duitse bezetter op de verschillende protesten beperkte zich tot de intrekking van de verordening tot wegvoering van vrouwen en meisjes. De Feldkommandanturen kregen de bevoegdheid om de werkweigeraars te bestraffen met gevangenisstraffen tot 6 maanden en een geldboete. De gemeentebesturen en de diensten van de ravitaillering moesten bovendien de rantsoenkaarten en zegels intrekken van personen die weigerden in Duitsland te werken. De Duitsers probeerden de onderduikers op te sporen. Als werkweigeraars onvindbaar waren, gingen de Duitsers over tot het aanhouden van de vader. Telkens er een grote concentratie was van jonge mannen, werd er toegeslagen. Heel wat boerenfamilies in Limburg, waarvan de zonen verplicht waren om in Duitsland te gaan werken, deden beroep op de Nationale Land- en Voedingscorporatie. Zo kon Ir. Jozef Wieërs uit Bilzen, directeur van de Corporatie in Limburg, heel wat Limburgse jonge mannen uit Duitsland houden208. De verplicht tewerkgestelden in Duitsland verbleven veelal in opgerichte barakken dicht bij de fabrieken. Dit legt uit dat er zovele Belgen door de bombardementen gedood werden We hebben geen zicht op het aantal Limburgers dat in Duitsland stierf. We vonden dat ingevolge de Britse bombardementen in de avond van 16 op 17 mei 1943 op de stuwdammen van de Ruhr heel wat Belgen verdronken209 waaronder ook Limburgers o.m. Armand Grootaers uit Mopertingen. Theo Raets uit Maaseik die tewerkgesteld was te Börsdorf werd door de Russen bevrijd. Toen hij op 20 april 1945 weigerde zijn Roskophorloge af te staan, werd hij door zijn bevrijders gedood. Vanwege de K. A. J. was er vanuit België, maar ook vanuit Limburg, onder de stuwende kracht van priester Cardijn, een intensieve actie voor de kajotters in Duitsland210. Hoewel we geen officiële cijfers vonden, mag aangenomen worden dat ongeveer 224.000 Belgen vrijwillig in Duitsland werkten, dat er 189.000 verplicht tewerkgestelden zijn geweest en dat er 80.000 werkweigeraars onderdoken.

Op maandag 3 juni 1946 begon de krijgsraad van Hasselt211 aan een proces waarop niet minder dan 30 personen gedagvaard waren. Het proces kreeg de naam van “de zaak van de Fahndungdienst” of “het proces der Werbestelle”. Niet minder dan zeven zittingen werden aan deze zaak gewijd. 17 beschuldigden bevonden zich op de beklaagdenbank. 13 anderen waren voortvluchtig.Spijtig genoeg waren er ook 10 Limburgers die zich tot hatelijk werk leenden. Het waren Pieter Beckers, Antonius Paulissen, Ludovicus Van Aerschot, Jan Vanhorenbeeck uit Hasselt, Achille Gallez, Gustaaf Coolen, Hubert Ubachs uit Genk, Jan Gybels uit Rekem, Antonius Steenmans uit Houthalen en Johannes Grobben uit Neeroeteren. Tijdens dit proces is gebleken dat ongeveer 500 werkweigeraars werden opgespoord waarvan er 232 naar Duitsland werden gesleept. 17 kwamen niet terug. Deze Fahndungdienst, die te Hasselt was opgericht in december 1943, was heel zeker de meest gehate groepering gedurende de bezetting. Eigen volk hield eigen volk aan. Vooral de manier waarop dit gebeurde tartte elke verbeelding. In sommige gevallen werd beroep gedaan op Fahnders uit Luik en Antwerpen. De grootste razzia had plaats in de nacht van 22 op 23 juni 1944. Honderden werkweigeraars werden opgepakt. Andere belangrijke razzia’s hadden plaats te Tongeren op 30 januari 1944 tijdens de voetbalwedstrijd Cercle Tongeren tegen Excelsior Hasselt, te Budingen op zondag 25 juni 1944, te Maaseik tijdens een wielerwedstrijd waaraan werkweigeraars deelnamen, te Kortenbos, te Zepperen, te Genk, te Hoeselt, te Bree tijdens de kermis waar 9 werkweigeraars werden opgepakt. te Beringen, te Paal in de nacht van 7 op 8 augustus 1944, te Heppen en te Neeroeteren. In de meeste gevallen werden de aangehouden werkweigeraars overgebracht naar de Citadelle te Luik om dan op transport geplaatst te worden naar Duitsland. Op 18 juni 1946 sprak de Krijgsraad 25 doodstraffen uit. De vijf andere beschuldigden kregen een straf van 10 jaar tot levenslange dwangarbeid212. Vermelden we tenslotte dat er heel wat werkgevers waren die valse attesten afleverden om te voorkomen dat hun arbeiders naar Duitsland moesten. In de administratie van de Werbestelle waren er bedienden die er niet voor terugschrokken de lijsten met werkweigeraars te vervalsen. Op deze wijze werden heel wat humanitaire en tegelijkertijd patriottische daden gesteld.

Hulp aan Russen

De Duitse inval in Rusland op 21 juni 1941, onder de historische naam Barbarossa, was een enorm succes voor de Duitsers. Op enkele maanden tijd waren de Duitse legers tot diep in Rusland doorgedrongen. Enorm veel Russische soldaten werden krijgsgevangen genomen en overgebracht naar de bezette landen om er in koolmijnen te werken. Vooral in Oekraine werden jonge Russen opgepakt om als verplicht tewerkgestelden ingezet te worden.

Vanaf 1942 kregen de Limburgse mijnen de Russen die ondergebracht werden in barakken. Voor de weggevoerden was er een apart kamp te Waterschei met bewaking van de collaborerende Vlaamse Wachters. De krijgsgevangenen logeerden in barakkenkampen die in de omgeving van iedere mijn waren opgericht. Hier gebeurde de bewaking door de Duitsers zelf213. In het boek van Jos Bouveroux en Arthur Wollants “De Russische partisanen” dat in 1994 bij Davidsfonds verscheen214, wordt uitvoerig uitgewijd over het reilen en zeilen van de Russische krijgsgevangenen en dan meer nog over de verzetsrol die zij gedurende de oorlog in Limburg gespeeld hebben. In onze korte bijdrage staan we even stil enerzijds bij de bestraffing van de Duitsers voor wie aan de Russen hulp bood en anderzijds bij een aantal Oekraïners die het kamp te Waterschei verlieten en onderdak kregen in de streek van Tongeren.

Jean Claessen
Jean Claessen

Leonard Schils
Leonard Schils

Georges Wijnants
Georges Wijnants

Jean Derkoningen
Jean Derkoningen

Op 24 en 26 november 1943 gingen de Duitsers in Beverst over tot het aanhouden van een aantal Beverstenaren die verdacht werden van hulpverlening aan Russische krijgsgevangenen en van nog andere verzetsactiviteiten215: Jean Claessen stierf in het concentratiekamp van Buchenwald op 5 februari 1945. Leonard Schils overleed op 10 februari 1945 op de transporttrein tussen Gross-Rosen naar Nordhausen, Georges Wijnants zou in februari 1945 ergens gestorven zijn in een Duits concentratiekamp, Lambert Gregoor verbleef tot 21 januari 1944 in de St-Gillis gevangenis te Brussel, Maria Mathen, echtgenote van Pierre Wijnants en Gemma Wijnants kwamen terecht in de concentratiekampen van Ravensbrück en Mauthauzen waar ze op 24 april 1945 bevrijd werden. Clement Meesters, Joseph Philips en Jean Steegmans kwamen na een verblijf in de concentratiekampen van Gross-Rosen en Buchenwald, en wellicht als een der weinige Limburgers in het kamp Theresienstadt in Tsjechoslowakije terecht waar zij in mei 1945 bevrijd werden. Beverst betaalde alleszins een zware tol215.

In en rond de bossen van Opoeteren hadden zich heel wat Russische krijgsgevangenen verscholen. Op een primitieve wijze hadden zij zich verzameld in kleine groepen. in de bossen een soort abri gemaakt. bedekt met dennentakken en loof. ‘s Avonds trokken zij naar de omliggende boerderijen waar ze aanklopten om eten te vragen. De Limburgse gastvrijheid kennende was dit geen probleem, te meer omdat het Russisch leger dat tegen de Duitsers streed, aan de winnende hand was en als bondgenoot beschouwd werd.

Dionisius Buelens
Dionisius Buelens

Jean Cuppens
Jean Cuppens

Twee Russische krijgsgevangenen, gevlucht uit de mijn van Beringen, waaronder Stefan Komenko, hadden contact gezocht met de families Jan Derkoningen-Vangehuchten uit Opoeteren en met Bertha Maria Baeten uit Gruitrode. Na enige tijd hoefden de twee Russen niet meer te slapen in de kille abri ergens in de bossen. Zij kregen de schuur van Jan Derkoningen ter beschikking. Op 25 juni 1943 werd het voornoemd drietal door de Duitsers aangehouden. Het Kriegsgericht van Hasselt veroordeelde hen op 14 juli 1943 tot een gevangenisstraf van drie jaar216. Uiteraard bleven de drie veroordeelden niet opgesloten in de gevangenis te Hasselt maar werden ze overgebracht naar gevangenissen en kampen in Duitsland. Jan Derkoningen stierf in de gevangenis te Essen op 10 december 1943 tijdens een bombardement. Bertha Baeten verbleef in niet minder dan zes gevangenissen en werd op 21 mei 1945 bevrijd in de gevangenis van Fuhlsbütel bij Hamburg. Maria Vangehuchten kwam in heel wat Duitse gevangenissen terecht en werd op 11 april 1945 door de Amerikanen bevrijd uit de gevangenis te Schönebeck aan de Elbe. Vermelden we nog dat Dionisius Buelens, Gertrude Breuls en Jan Cuppens, allen uit Opoeteren, wegens hulpverlening aan Russische krijgsgevangenen in augustus 1944 werden aangehouden. Zij stierven alle drie in een Duits concentratiekamp. Bartholomeus Stukken uit Rotem werd aldaar op 30 juni 1944 wegens hulpverlening aan Russen gefusilleerd217.

Gertrude Breuls
Gertrude Breuls

Bartolomeus Stukken
Bartolomeus Stukken

Een aantal Oekraïners die als verplicht tewerkgestelden werkzaam waren in de mijn van Waterschei, namen de vlucht en kwamen terecht in Tongeren waar ze werden opgevangen door de families Moors en Vanseer. Het waren onder meer Alexander Chtuka en Basile Havreluk. Twee andere Oekraïners Sergy Kozlowski en Semen Iwaniuk kozen eveneens het hazepad en vonden onderdak bij families in de omgeving van Tongeren. Het viertal kon die gastvrijheid niet vergeten en vonden gelukkig voor hen een Haspengouwse vrouw Vanaf dat ogenblik was er helemaal geen sprake meer om nog ooit terug te keren naar Oekraïne218.

De joden in Limburg

Na de Reichskristallnacht van 9 november 1938 waren heel wat joden uit Duitsland gevlucht. Een groot aantal vestigde zich in Antwerpen. Op 10 mei 1940 werden de joden, ook in Limburg, door de Belgische overheid naar Frankrijk gedeporteerd. Waarom en op wiens bevel dit gebeurde is ons niet heel duidelijk. Zo weten we dat Felix Gerson uit Neeroeteren overgebracht werd naar een kamp te Gurs in Frankrijk waar hij wist te ontsnappen en dat Jacob Schafer uit Genk gedurende 17 maanden gedeporteerd was naar het kamp St.-Cyprien in Frankrijk. Later werden zij door de Duitsers aangehouden en kwamen nooit meer terug.

In juni 1940 moest het stadsbestuur van Antwerpen een aanvang maken met het registreren van de joodse families die zich na 1938 in de stad gevestigd hadden. De Duitsers noemden de joden op dat ogenblik nog de “uitgewezenen”. Op het einde van de maand december 1940 werden deze joden waarvan we het aantal niet kennen, op transport geplaatst. Ook heel wat Limburgse gemeenten moesten ongeveer 3000 joden opvangen, zowel volwassenen als kinderen en dit zoveel mogelijk in leegstaande barakken van het Belgisch leger of in andere gemeentelijke of private gebouwen. Op 4 januari 1941 kwam een groep van 530 joden toe te Genk. Een gedeelte werd doorgevoerd naar de omliggende gemeenten. In het Mariahuis van het voormalig St.-Jansziekenhuis te Genk verbleven ongeveer 125 zieken en ouderlingen219. Bij benadering maar zeker onvolledig hebben we voor een aantal gemeenten, einde april 1941, cijfers waar joden terecht kwamen (volwassenen en kinderen)220: Heppen 24, Nieuwerkerken 10, Velm 10, Kwaadmechelen 130, Neeroeteren 43, Diepenbeek 47, Genk 110, Zepperen 1, Koersel 91, As 39, Zelem 9, Zolder 94, Alken 25, Beverlo 174, Heusden 100, Kuringen 10, Stevoort 7, Zonhoven 95, Herk-de-Stad 26, Beverst 8, Opglabbeek 30, Meldert 5, Wijchmaal 22, Eksel 8, Donk 25, Beringen 65, Spalbeek 5, Houthalen 33, Hoeselt 120, Bilzen 123, Schulen 19, Berbroek 5, Kermt 3, Zutendaal 23, Gruitrode 17, Lummen 34, St.-Lambrechts-Herk 5, Ulbeek 5, Opoeteren 17, Linkhout 6, Kozen 10 en Helchteren 16. Samen met de Commissie van de Openbare Onderstand moesten de gemeenten instaan voor het onderhoud. Vanwege kardinaal Van Roey was er een hevig protest tegen de uitwijzing van joden uit Antwerpen zoals blijkt uit een schrijven van de Groot-Rabijn van België221:

Brussel, 29 december 1940

Ik verzoek Uwe Eminentie mijn oprechte erkentelijkheid te willen aanvaarden voor de stappen die Uwe Eminentie heeft willen aanwenden ten gunste der personen getroffen door de jongste uitdrijvingsmaatregelen te Antwerpen.

Moge de Almachtige uwe Eminentie zegenen alsmede diegenen, die arbeiden aan een betere toekomst van de menschheid.

Get. Dr. S. Ullman

De gemeente Bilzen kreeg 123 joden; zij werden ondergebracht in de villa van griffier Vangertruyden en ook bij particuliere burgers. De gemeente Hoeselt moest er 120 opnemen. Wij hadden een gesprek met René Nartus, die gedurende de oorlog burgemeester was van Hoeselt222:

In januari 1941 kwamen 1 20 joden, volwassenen en kinderen, in Hoeselt toe. Zij werden ondergebracht in de barakken van het Belgisch leger. In de barak op het Dorpsplein konden de joden vergaderen en hun sabbat houden. Ik heb toen als burgemeester van de gemeente beroep gedaan op de Hoeselaren om deze joden in hun familie op te nemen. Op minder dan een dag waren al de joden in Hoeselt geplaatst. Na enkele maanden verblijfin Hoeselt kwam er bericht van de Duitsers dat al de joden naar Antwerpen moesten terugkeren. Als burgemeester heb ik hen zelf met de trein tot in Antwerpen vergezeld. Wellicht waren ze nog onwetend omtrent de inzichten van de Duitsers, want iedereen verscheen op het appèl en keerde naar Antwerpen terug.

Burgemeester Nartus kreeg van de joden die in Hoeselt verbleven hadden, een dankbrief223. De Militärverwaltungschef uit Brussel het op 18 maart 1941 aan de koolmijn André Dumont te Waterschei weten dat de joden die in hun mijn tewerkgesteld waren, moesten ontslagen worden224.

In Overpelt, op de plaats Holven genaamd, was er in het voorjaar van 1941 een arbeidskamp voor joden aangelegd. “De Toekomst”, het V.N.V. weekblad in Limburg, schreef hierover op 31 mei 1941225:

De voorbereidende werken aan het jodenkamp dat opgericht wordt aan de Trapkens te Overpelt vorderen snel. Binnen enkele dagen zullen de eerste Israëlieten-zonen geinstalleerd worden. De ontginning van de grond zal ten goede komen van de bevoorrading onzer gemeente en de volksgemeenschap wordt ontlast van de Joodse parasieten.

Hoewel het hier een werkkamp betrof, zouden er volgens overlevende getuigen geen gevallen bekend zijn van mishandeling Er zouden zelfs geen sterfgevallen bekend zijn226. Een gebied van 9 Ha 45 a, gelegen langs de Napoleonsweg, ten zuiden van het tegenwoordige “Napoleonstrand”, werd in 1941 door deze joodse gevangenen ontgonnen en bebost. Het stuk heet nog altijd “De joden”227. Op 10 juni 1941 waren de eerste 57 joden die in de verschillende Limburgse gemeenten verbleven in het kamp toegekomen228. De verplaatsing naar het kamp diende te gebeuren onder toezicht van de plaatselijke politie.De kampleider was Leo Heuts. Op 18 juni 1941 liet het gemeentebestuur van Genk aan de gouverneur van Limburg weten dat zes joden in de nacht van 15 op 16 juni

1941 ontvlucht waren229 De inhoud van de hiernavolgende brief geeft ons enig inzicht over het regime in het kamp230.

*Overpelt, 7juli 1941.

*Aan den heer Kriegsverwaltungsrat Dr. Krause

*Mijnheer,

Ik heb de eer U ter kennis te brengen dat de uitwijkelingen in ‘t algemeen een grote hoeveelheid persoonlijke zaken hebben waarvan de aanwezigheid in ‘t Kamp niet te wensen is, veel plaats inneemt en de kamers onnodig bezetten (potten, braadpannen, donszakken, 3 à 4 valiezen.

Daar die voorwerpen onmogelijk kunnen geplaatst worden in het individueel kastje en bijgevolg aan de kamers een schijnbare wanorde geven, heb ik besloten dat de uitwijkelingen slechts het strikt nodige mogen behouden en het overtollige weg moet.

Te dien einde zal ik, indien U mij geen tegenbevel geeft, de werklieden in verlof sturen.

  • zondag 9.7.41 barak 1
  • zondag 16.7.41 barak 2
  • zondag 23. 7.41 barak 3

Aangezien te Antwerpen, de joden niet op straat mogen vertoeven voor 7 u. ‘s morgens en na 7 u. ‘s avonds, zullen de verlofgangers ‘t Kamp verlaten zondag morgen rond 5 u en terug komen in de loop van de daarop volgende maandag.

De lijst der toegekende verloven, zal U binnen enkele dagen overgemaakt worden.

Ik teken met alle achting.

A. Vanderougstraete

Beheerder

Reeds medio 1940 begonnen de Duitsers met de uitroeiing der joden al gebeurde dit onder een bedekte vorm zoals blijkt uit de brief van het provinciebestuur aan de gemeente Genk:

18 augustus 1941

Zeer belangrijk Aan den heer burgemeester

van de gemeente Genk

Mijnheer de burgemeester,

Ik heb de eer U te verzoeken mij PER KEERENDEN BODE een dubbele lijst te doen toekomen van al de uitgewezenen welke zich thans nog in ‘| uwe gemeente bevinden.

Deze lijst moet vermelden: naam en voornaam, geboorteplaats en datum, nummer van het uitwijzingsbevel.

Daarenboven moet voor elke persoon vermeld worden of hij reeds eene aanmelding voor Groot-Brussel ingediend heeft.

In geval geen uitgewezenen meer in uwe gemeente aanwezig zijn, moet mij zulks meegedeeld worden.

Op verzoek der Feldkommandantur 681 te Hasselt, vestig ik verder uwe zeer ernstige aandacht op het volgende:

Aan de nog in uwe gemeente verblijvende uitgewezenen moet gemeld worden dat de inwilliging van de verzoeken tot vestiging in Groot-Brussel, binnen den kortst mogelijken tijd kan tegemoet gezien worden. Al de genen die voor 20 au gustus aanstaande door bemiddeling van den burgemeester en het provinciaal bestuur geen verbliz’tstoelating voor Groot-Brussel bij de Feldkommandantur zullen in gediend hebben ‚ zullen onverbiddelijk naar het Arbeidskamp van Overpelt overgebracht worden, van waar ze, na ontslag uit het kamp, naar een nog te bepalen Arbeidskamp zullen overgebracht worden.

In geval van opneming in dit laatste kamp, is hun de mogelijkheid ontnomen, nog naar Brussel af te reizen.

Zij mogen niet in de provincie Limburg blijven wonen en kunnen met zekerheid op hunne overbrenging naar het kamp rekenen indien zij er niet vrijwillig toe besluiten naar Brussel over te gaan. Na 20 augustus zal dan ook geen enkel uitgewezene zich nog vrij in eene gemeente bevinden.

Verder moet er voor gezorgd worden dat alle vroeger-uitgewezenen, welke, zelfs voor een bezoek, naar de gemeente terugkeeren, door de politie en de rijkswacht worden opgeleid en onmiddellijk met den eersten trein, worden teruggezonden. Bij herhaling zullen zij naar de Feldkommandantur 681 te Hasselt overgebracht en aldaar met gevangenis gestraft worden.

Ik vestig uwe bijzondere aandacht op deze onderrichtingen en verzoek U er U stipt naar te gedragen.

Voor den Gouverneur a. i.

We veronderstellen dat onder de benaming Groot-Brussel moet verstaan worden de Dossinkazerne te Mechelen met al de gevolgen vandien.

De Verwaltungschef dr. Schramm van de Feldkommandantur 681 te Hasselt liet op 28 augustus 1941 aan het provinciebestuur van Hasselt weten dat met ingang van 30 augustus 1941 het kamp ter beschikking gesteld werd van de Vlaamse Arbeidsdienst en dat de Duitse bewakingsmanschappen het kamp zouden verlaten231. Op welke datum de laatste joden het kamp hebben verlaten, is ons niet bekend. Evenmin weten we voor welke doeleinden het kamp de laatste oorlogsjaren gediend heeft.

Voor de autochtone joden die reeds vele jaren voor de Tweede Wereldoorlog in Limburg woonden, bleven de plagerijen niet uit. Op 15 december 1940 reeds kwam van het gemeentebestuur van Genk volgend bericht232:

Het Gemeentebestuur van Genk brengt ter kennis van de joden, verblijvende op het grondgebied der gemeente, dat ingevolge de verordening van 28 oktober 1940, zij zich voor 20 december 1940 moeten aanmelden aan loket nr. 5, ten gemeentenhuize, ten einde zich te laten inschrijven in het jodenregister. De joden die handelaar zijn worden tevens verzocht het opschrift waarvan sprake in par. 14 aan te vragen.

Op 10 januari 1941 liet de burgemeester van Genk aan de secretaris-generaal voor Binnenlandse Zaken weten dat er zich 12 joden hadden laten inschrijven in het jodenregister233. De namen van deze joden werden uiteraard meegedeeld.

Op 28 juni 1941 was er het schrijven van het provinciebestuur aan de Limburgse gemeenten dat de joden hun radiotoestel moesten inleveren234. De pesterijen gingen steeds maar verder want op 20 oktober 1941 was er de inlevering van de fietsen235.

Op 10 september 1942 kwamen er vanwege de Feldkommandantur 681 te Hasselt voor de gemeentebesturen in Limburg nieuwe bijkomende inlichtingen omtrent het dragen van de jodenster:

Hasselt, 10 september 1942

Mijnheer de burgemeester;

Betreft: herkenning van de Joden

Blijkens de tot nog toe geldende bepalingen over de herkenning van de joden waren dusdanige Roemeensche staatsonderdanen van het dragen van de jodenster uitgezonderd.

Daar thans door het Ministerie van Buitenlandsche Zaken de kring van de tot het dragen van de jodenster verplichte Staatsonderdanen werd vastgesteld, geef ik daarvan hieronder kennis:

Zijn verplicht de jodenster te dragen:

alle joden van de vijandelijke staten alsmede de Belgische, Fransche en Statenlooze joden, joden uit het Rijk en uit de door het Rijk bezette oostelijke gebieden. Verder Kroatische, Roemeensche, Hongaarsche en Bulgaarsche joden. Er wordt verzocht de Belgische Rijkswacht en politie van bovenstaande schikkingen op de hoogte te brengen.

w. g. Dr. Krause.

Voor zover ons bekend is gebeurden op 7 oktober 1942 volgende aanhoudingen236: Te Neeroeteren waren dit Felix Gerson, zijn vrouw Anna Kauffman en de drie kinderen Ingeborg, Helga en Hans. Met het konvooi XIII onder de nummers 208, 209, 210, 211 en 212 werden de vijf gezinsleden op transport geplaatst naar het concentratiekamp van Auschwitz. Zij kwamen nooit meer terug. In Elen werden dezelfde dag opgepakt: Hendrik Koopmann, zijn vrouw Paula Baer en de kinderen Marion en Marie-Rose. Werd eveneens aangehouden Selma Sara Löwenberg. De familie Wijnhausen eveneens uit Elen, kon tijdig onderduiken en ontsprong de dans. Een katholieke Duitse Feldgendarm uit Krefeld die gekazerneerd was in het naburige Maaseik, nam de familie Karel Kauffman-Offerman in bescherming zodat deze niet aangehouden werd. De joodse jongen Walther Simoni werd vanuit het kamp van Merksplas geplaatst als hoeveknecht bij de familie Deckers-Schroé. Op 28 juli 1942 werd hij door de Duitsers aangehouden en na een kort verblijf in de Dossinkazeme te Mechelen vertrok hij met konvooi I onder nummer 221 op 4 augustus 1942 naar het concentratiekamp Auschwitz waar hij stamnummer 56.786 kreeg. Van hieruit werd hij in het arbeidskamp van Golleschau tewerkgesteld. Bij het naderen van de Russen werd het kamp van Auschwitz ontruimd en zo kwam Walther Simoni in april 1945 in het concentratiekamp van Sachenhausen terecht waar hij in mei 1945 bevrijd werd. Op 25 mei 1945 was hij terug in Elen vanwaar hij korte tijd later uitgeweken is naar Brazilië. Ook in Genk werden aanhoudingen verricht. Over het aantal en de datum van aanhouding hebben we geen officiële gegevens.

In Genk waren alle joden op 23 december 1943 uitgeschreven. De enige die na de oorlog naar Genk terugkeerde was Halpern Nechemin, geboren 20 maart 1901. Op 30 maart 1946 verliet hij Genk om zich in Antwerpen te vestigen.

Op 18 maart 1940 had zich het gezin Louis Meyer met zijn vrouw Rosa gevestigd in de Maastrichterstraat 138 te Tongeren237. Bij de inval van de Duitsers op 10 mei 1940 verliet Louis Meyer Tongeren, met een voor ons onbekende bestemming. Rosa bleef in Tongeren wonen en in de re-gisters van de bevolking stond naast haar naam Rosa Meyer “jodin” vermeld. Op 17 juni 1942 werd haar de jodenster afgeleverd voor de som van 1260 fr. Op 28 juli 1942 kreeg zij bericht dat zij zich in de Dossinkazeme te Mechelen moest aanmelden. Zij heeft dit niet gedaan en is wellicht ergens gaan onderduikenDan zijn wij haar spoor voor enkele jaren bijster. Op 20 oktober 1945 was het echtpaar Meyer wel en gezond terug in Tongeren om zich te vestigen in de Kogelstraat 2. Op 14 augustus 1962 weken zij uit naar Londen.

De wraakacties te Diepenbeek, Wellen, Lanklaar en Mopertingen

Een aantal collaborerende milities zowel bij de DeVlag als in de rangen van het VNV. meenden het recht in eigen handen te moeten nemen. In de nacht van 21 januari 1944 werd dr. Grouwels uit Diepenbeek die bekend stond als anti-Duits door vier Vlaamse Wachters uit zijn huis gelokt onder voorwendsel een gewonde geallieerd piloot te willen verzorgen hetgeen hij reeds eerder zou gedaan hebben. Omwille van het nachtelijk uur liet de 50 jarige geneesheer zich vergezellen door zijn 17-jarige zoon Yvan. In de omgeving van het kasteel van Pietelbeek te Diepenbeek werden beiden terechtgesteld. De krijgsraad van Tongeren dagvaardde op maandag 15 april 1946238 5 beschuldigden: Hendrik Raskin, O/Sturmführer, ontvanger van belastingen, wonende te Berchem, kommandant van de 130 Vlaamse Wachters die logeerden op het kasteel Pietelbeek te Diepenbeek, Leon Homblé, onderofficier van de Vlaamse Wacht. wonende te Lubbeek (voortvluchtig),

Joseph Grouwels
Joseph Grouwels

Ivan Grouwels
Ivan Grouwels

Jules De Veltere, schipper, deserteur van het Belgisch leger en voormalig lid van het Vreemdelingenlegioen, wonende te Schaarbeek, Georges Van Orbeek, voormalig onderofficier van het Belgisch leger en sedert oktober 1943 onderofficier bij de Vlaamse Wacht, Desiré Charles, kok bij de Vlaamse Wacht, wonende te Schelle. De vijf beschuldigden werden allen op dezelfde dag nog tot de doodstraf veroordeeld239.

Antoin Lacroix
Antoin Lacroix

Te Zepperen aan de Dikke Linde werden in de nacht van 14 op 15 juli 1944 door leden van het Veiligheidskorps doodgeschoten: August Mommen, slachter, geboren te Zepperen op 23 juni 1897, echtgenoot van Elisabeth Neven, woonachtig te Wellen en Arthur Lambrix, slachter, geboren te Kortessem op 29 november 1900, echtgenoot van Helena Roggen, eveneens woonachtig te Wellen240.

Op 7 augustus 1944 schoten Germaanse SS-ers te Lanklaar Antoine Lacroix, ambtenaar van de belastingen, neer241.

In de nacht van 14 op 15 augustus 1944 werd Michel Moors door leden van de Fabriekswacht uit zijn woning te Mopertingen gelokt en 500 rn. verder neergeschoten. Moors was groot-invalide van de oorlog 1914-1918, secretaris van de gemeente Mopertingen, adjunct-sectoroverste van het Geheim Leger van Bilzen. De beschuldigden Frans Aarts uit Koersel, Leon Noben uit

Martenslinde, Constant Gielen uit Tongeren, Hendrik Grondelaers” uit Opglabbeek verschenen op 13 augustus 1946 voor de krijgsraad van Tongeren die hen allen de doodstraf toekende242. Heedfeld en Geldhof waren ook gedagvaard. Eerstgenoemde was voortvluchtig en Geldhof zou overleden zijn tijdens een bombardement in Duitsland.

De bevrijding van Limburg

Vanaf einde augustus 1944 kwam de opmars van de geallieerden in een stroomversnelling terecht. Op 2 september werd de Belgische grens overschreden, op 3 september werd Brussel bevrijd en op 4 september was het de beurt aan Antwerpen. Concreet betekende dit voor ons land dat het Canadees Leger operationeel was in West- en Oost-Vlaanderen, het Britse Leger in het gebied tussen Antwerpen en Hasselt en de Amerikanen in het gebied ten Zuiden en ten Oosten van Hasselt, Hasselt inbegrepen. Voor Limburg betekende dit dat Noord- en West-Limburg zouden bevrijd worden door de Britten onder bevel van generaal Sir Brian Horrocks en de ‘Belgian Brigade’ onder bevel van luitenant-kolonel Piron, en Oost- en Zuid-Limburg door Amerikaanse Pantser- en Infanterie-divisies onder bevel van generaal Omar Bradley.

De collaborateurs geraakten in paniek. Een gedeelde van de Zwarte Brigade met aan het hoofd Lode Huygen, trok met de bus van de Blauwe Vogel in Maaseik over de Maasbrug en vestigde zich voorlopig te Julich (Duitsland) maar kwam later terug naar Valkenburg en nog later naar Heer/Maastricht en naar Schinveld/Mindergangelt. Secretaris- generaal Gerard Romsée vertrok reeds op 1 september naar Duitsland. Theo Brouns, gouwleider van V.N.V.-Limburg besloot Limburg niet te verlaten. Na een kort verblijf bij zijn ouders in Kessenisch, kreeg hij onderdak bij pastoor Spitz te Ophoven, eerst in de pastorij en nadien in de kerk. Hierop komen we nog terug. De VNV-leider Elias nam op 2 september 1944 zijn intrek in het rustoord “Voor Moeder en Kind” te Lummen. ‘s Anderendaags verliet hij dit rustoord om via Maaseik naar Nederland te vluchten. In de Volksgazet243 vonden we over het kort verblijf van Elias in Maaseik de volgende bijdrage:

Reeds op zaterdag 2 september werd het te Maaseik duidelijk dat er iets op til was. Dien dag kwam er een trein toe vol vluchtende zwarten. Sommigen waren geladen met zware valiezen. Deze zwarte voorwacht was vrijdagnamiddag reeds uit Antwerpen vertrokken en stond onder de leiding van niemand minder dan van Roosbroek, die hals over kop Antwerps onderwijs, universiteit en SS in de steek gelaten had; hij was geflankeerd door zijn spitsbroeder Eelen. Lagrou was reeds eerder vertrokken.

Nu ze zich weer buiten onmiddellijk gevaar voelden, stelden die twee kerels zich aan op hun gewone arrogante manier: met veel geblaf werden alle beschikbare levensmiddelen in beslag genomen, zoogezegd “opgeëischt”. Van betalen natuurlijk geen spraak Na den nacht in Maaseik te hebben doorgebracht, is de bende verder afgereisd in de richting van Nederlandsch Limburg.

In den loop van zaterdag werd het nog erger. Geheel den dag trok door de straten van Maaseik een stoet van vluchtende zwarten die met alle mogelijke verkeersmiddelen het hazenpad kozen.

Op zondag 3 september kreeg Maaseik hoog bezoek. Onder de vogels van diverse pluimage bevond zich dien dag niemand minder dan ….. de leider Elias in hoogst eigen persoon. De fiere sicamber scheen ditmaal niet gekomen te zijn om een van zijn groote redevoeringen uit te brallen. Hij kan in de opstopping niet snel genoeg vooruitkomen en sakkerde omdat zijn auto versperd geraakte in den warboel van optrekkende vervoermiddelen.

Er is toen zelfs een hevig incident ontstaan toen Elias zich den voorrang wilde doen verschaffen. Midden in de opeengepakte menigte werd hij aangebruld door een jongen SS-man van Maaseik die aan het Oostfront gestaan heeft en die hem midden tusschen het volk in het gezicht striemde: gij hebt ons van de schoolbanken gehaald en naar de hel van het Oostfront gestuurd; maar gij zelf zijt veilig thuis gebleven. En nu op het oogenblik dat ge naast ons zoudt moeten staan, nu laat ge ons in den steek. Gij zijt een gemeene bedrieger, een ploert, een walgelijke lafaard.

Elias heeft zich die afstraffing moeten laten welgevallen. Zijn eenige bekommernis was trouwens met zijn auto vooruit te komen. Wat er verder met hem gebeurd is, weten we niet.

Ook Jef Vandewiele (leider van de DeVlag) en Piet Wijnendaele (adj.-algemeen secretaris V.N. V.) zijn dien dag toegekomen. Zij zijn natuurlijk ook een tijdje door de verkeersopstopping opgehouden geworden. Zij hebben al die tijd met een mitraillette in de hand rondgelopen.

Op zondag 3 september 1944 kwam via radio Londen voor de weerstand het mobilisatiebevel244:

Bij beslissing van de Belgische regering wordt kolonel Ivan Gerard aangeduid als bevelhebber van ALLE Belgische Binnenlandse strijdkrachten die thans aan de gevechten deelnemen. Deze troepen zijn militair georganiseerd en geëncadreerd door de verantwoordelijke chefs. Ze dragen openlijk hun kentekens. Ze hebben de hoedanigheid van GEREGELDE TROEPEN. Generaal Ivan Gerard heeft als adjunct de heer Marcel Gregoire, reserve-officier.

Om als geregelde troepen erkend te worden en als dusdanig beschermd te zijn door de Conventie van den Haag van 1907 dienden een aantal voorwaarden vervuld te zijn, zo niet hadden de Duitsers het recht hen als vrijschutters te beschouwen met al de gevolgen vandien. De voorwaarden die moesten vervuld worden waren245:

  1. Men moest over een uniform beschikken met een duidelijk herkenbaar insigne; dit was enkel het geval als de mannen van het Geheim Leger hun speciale overall droegen met armband en badge.
  2. De Geheime troepen moesten op militaire basis georganiseerd zijn.
  3. Alle wapens dienden openlijk gedragen te worden en tijdens alle operaties moesten de geldende krij gswetten geëerbiedigd worden.

De Duitsers die al dan niet kennis hadden gekregen van de boodschap van de Belgische regering uit Londen, hebben helemaal geen rekening gehouden met de geldende krijgswetten, bepaald in de Conventie van Den Haag. In Limburg was het alleszins zo dat een aantal weerstanders in hun overall (salopette) bij hun aanhouding door de Duitsers neergeschoten werden.

Op zijn beurt gaf Tony Lambrechts, bevelhebber van het Geheim Leger in Limburg, bevel aan zijn sectoroversten om zich met hun manschappen te verzamelen in hun schuiloorden of refuges246.

Alle manschappen moeten onverwijld naar hun schuiloord. Al degenen die er niet zullen zijn, zullen als deserteurs beschouwd worden. Bereid U voor om de geparachuteerde wapens van de geallieerde troepen op te vangen. De guerillaoorlog is officieel verklaard. Val de vijandelijke opslagplaatsen en voertuigencolonnes aan. Verniel het materiaal van de vijand. Gooi de wegwijzers overhoop. Tracht gevangenen te maken. Het is uw plicht de geallieerden op alle mogelijke manieren te helpen. Van nu afaan moeten wij de vijand beletten vernielingen aan te brengen in de koolmijnen. Ze moeten door speciale ploegen beschermd worden. De mannen moeten hun overall aantrekken en de driekleur dragen op hun muts en arm. Men verwacht van ons, dat Wij zelfs na de bevrijding van het grondgebied georganiseerd blijven, om gewapenderhand aan de zijde van de geallieerden deel te nemen aan de eindstrijd tegen het land van de moffen. Van nu af aan zullen de sectoroversten de leiding van de operaties nemen.

Lambrechts voegde daar in een postscriptum aan toe:

Voor de geallieerden heten wij G. L., wat Geheim Leger betekent.

Van Duitse zijde was op 4 september 1944, onder de codenaam Walküre-oproep247, het lste Fallschirmjäger-Armee van general-Oberst Kurt Student op de been gebracht om de snel oprukkende geallieerde troepen een halt toe te roepen aan het Albertkanaal. Deze eenheden bestonden uit Fallschirmjägerregimenten, Regiment Landstorm Nederland, Luftwaffe Felddivisionen en S. S.- Grenadier. Men was er zich verder van bewust dat de weerstandskemen in België een gevaar betekenden voor de Duitse troepen. Trouwens het mobilisatiebevel van 3 september was onderschept geworden door de Funkabwehr en, in Duitse vertaling, doorgespeeld naar het hoofdkwartier van de ‘Heeresgruppe”’B” (Veldmaarschalk Walter Model). Vandaar dat op 4 september 1944 aan de Duitse bevelhebbers in een vertrouwelijke nota volgende richtlijnen gegeven werden248 (vertaling):

De sterk aangroeiende ongeregelde benden, ( weerstandgroeperingen) die militair georganiseerd zijn, betekenen een ernstig gevaar voor de terugtrekkende troepen. Deze laatsten kunnen niet meer voldoende steunen op de beschermingstroepen van de Wehrmacht. Weerstandsgroeperingen achter het front moeten met alle krachten neergeslagen worden. Alle troepen van de Wehrmacht zullen hiertoe ingezet worden. Bij een onoverzichtelijke situatie is contact met de Feldkommandanten noodzakelijk. De vorige richtlijnen omtrent het bestrijden van ongeregelde benden blijven van toepassing. Ik vraag de Opperbevelhebbers dat dit bevel zo snel en zo krachtig mogelijk uitgevoerd wordt.

Obkdo. d. H. GKB. röm 1 c nr. 2734/44 g.

Kdos der Oberbefehlshaber West - gez. Model.

In de nacht van 4 op 5 september 1944 sloegen de Duitsers te Leopoldsburg op de vlucht en lieten enkele honderden politieke gevangenen die opgesloten zaten in het gevangenenkamp aldaar over aan hun lot. Zoveel als maar kon werden ze opgevangen door het Rode Kruis van Leopoldsburg en ondergebracht in het hotel “Leopold III” nabij het kruispunt Quatre Bras. Uitgezworven SS-ers van de divisie Langemarck gingen op 6 september 1944 over tot zware baldadigheden. Niet minder dan 21 politieke gevangenen werden vermoord op de plaats “Treurgracht” genoemd. 12 anderen konden ontsnappen249. Deze Vlaamse SS.-ers waren gevlucht in Merksem en probeerden via Turnhout en Leopoldsburg - na hun slachtpartij aldaar - zo vlug als mogelijk in Duitsland te geraken. Toen ze in Nederlands Limburg passeerden en meer bepaald in Halen, werd pater Walstra ook nog doodgeschoten. Op 26 april 1947 werden 11 betichten gedagvaard voor de krijgsraad van Hasselt250. Hier hun namen: Gaston Limbergen uit Deurne, (voortvluchtig), L. Paesen uit Peer, Jozef Ronse uit Ronse, Louis Muyldermans uit Mechelen, Louis De Ruyscher uit Hoboken, Gilbert Duquesne uit Gent, Jan Lievens uit Antwerpen, Willem Vanhoogveld uit Kessel-Lo, Erich Neufang uit Duitsland, (voortvluchtig), de Tankist, identiteit onbekend (voortvluchtig) en Antoon Van Nuffel uit Brussel (gesneuveld in Duitsland). Op 28 april 1947 veroordeelde de krij gsraad 9 beschuldigden tot de doodstraf. De 2 minderjarigen kregen levenslange dwangarbeid251.

Luitenant Freddy Limbosch
Luitenant Freddy Limbosch

Onder de codenaam Caliban252 werden in de nacht van 5 op 6 september 1944 onder het commando van kapitein Freddy Limbosch, een naar Canada uitgeweken ‚ Belg, 25 Belgische para’s van de Special Air Service (SAS) in de omgeving van Peer gedropt met als opdracht alle mogelijke inlichtingen in te winnen omtrent de militaire toestand van de Duitse legers.

Twee parachutisten sneuvelden: luitenant Freddy Limbosch op 8 september 1944 en Jean Melsens op 10 september 1944.

Terwijl de Amerikanen oprukten in de richting van Limburg, kreeg het Geheim Leger, sector Hasselt-Herk-de-Stad, het mobilisatiebevel waarop geen datum vermeld was maar dat alleszins 3 september 1944 moet zijn.

B.N.B.Staf

Limburg L. B. C. 1 aan S. 0. Herk-de-Stad

Dezen avond om 19u15 per radio het bevel gekregen om de refuge te vervoeren. Binnen de 36 uur moeten de laatste mannen in de refuge zijn. Wie ontbreekt is deserteur en wordt als vijand behandeld. Plaats der refuge op 200 meter van kasteel Kiewit tusschen Hasselt-Zonhoven in de bosch. Wachtwoord voor de aankomenden; ze worden aangesproken met “Sportwereld ” en ze antwoorden “Het Laatste Nieuws De mannen brengen voor 48 u. eten mee. De ploegen voor de parachutage te Lummen moeten vanuit de refuge hun parachutage volbrengen.

In ieder geval goed luisteren op de post om 19u15 morgenavond: “Le typhus est enz ……

Verder nieuws volgt. Uw L. B. C. ].

Louis Pollaris
Louis Pollaris

Florent Pollaris
Florent Pollaris

De leiding van de refuge Kiewit voor de sectoren Hasselt en Herk-de-Stad was in handen van René Carlens, sectoroverste van Herk-de-Stad, en van Henri Coemans‚ adjunct-sectoroverste van Hasselt. Op 5 september 1944 werd in Lummen een parachutage van wapens en munitie verwacht. De leiding hiervoor berustte bij Romain Leenaerts. Van die dropping kwam evenwel niets in huis.De weerstanders in en rond Kiewit beschikten praktisch over geen wapens en werden door het eerste bataljon van het Waffen-SS Grenadier-Regiment “Landstorm Nederland” omsingeld. Niet iedereen kon nog vluchten. Vier weerstanders uit Herk-de-Stad werden aangehouden en ter plaatse op 5 september 1944 terechtgesteld: de gebroeders Florent en Louis Pollaris, Raymond van Wing en Marcel Vanerum. Louis Strijkers uit Hasselt. leraar, werd op 6 september geëxecuteerd. ’s Anderendaags waren Antoine Jans en Louis Beerten aan de beurt. de eerste te Hasselt en de tweede te Houthalen. Georges Morren uit Donk sneuvelde op 6 september 1944 in een vuurgevecht met de Duitsers in het “Lindekensveld” te Lummen. Op welke dag en waar Theo Peeters, geboren te Testelt, terechtgesteld werd, hebben we niet kunnen achterhalen. Zijn lijk werd teruggevonden in de bossen van As253.

Raymond Van Wing
Raymond Van Wing

Hasselt wordt bevrijd
Hasselt wordt bevrijd

Komende van St.-Truiden waren de Amerikanen op 6 september 1944 opgerukt tot in Weier. Commandant Kruyts, bevelhebber van het Geheim Leger Hasselt254 besloot een van zijn manschappen die Engels sprak, naar Weier te sturen. Dit werd onderluitenant Constant Cox. In Weier bracht Cox de Amerikanen, zo herinnerde zich bevelhebber Ruben F. Trant, op de hoogte van de toestand in Hasselt en aan het Albertkanaal. Donderdagmorgen 7 september 1944 vertrok de 1255te verkenningscavalerie van de Second Armoured Division via de Runxstersteenweg naar Hasselt. Onderweg, ter hoogte van de boerderij Gramme, werden een vijftiental Duitsers, vemoedelijk deserteurs, gevangen genomen. Rond 10u30 staken de Amerikanen in Runkst de spoorweg over naar de boulevard om aan het standbeeld van de Boerenkrijg af te draaien naar de Nieuwstraat en de Grote Markt. Hasselt was bevrijd. Rond 15 u werden de Amerikanen op het stadhuis van Hasselt ontvangen door burgemeester Bollen en dienstdoend gouverneur Jan Gruyters. Tegen de avond van 7 september 1944 begonnen de represailles tegen de echte of vermeende collaborateurs.

Van donderdag 7 tot maandag 11 september 1944 werd er in en rond Hechtel-Helchteren hard gevochten255. De Britse troepen, bestaande uit de Guards Armoured Division en the Welsh Guards probeerden het kruispunt van Hechtel te veroveren terwijl het eerste en het tweede bataljon van het 24ste Duitse regiment Parachutisten wilden doorstoten tot aan het Albertkanaal. Na een begrafenisdienst op 8 september 1944 rukten de Duitsers op naar het centrum van Helchteren. Vanuit de molen schoot de 22-jarige Henri Aerts op de Duitsers die heftig reageerden. Tijdens zijn vlucht werd Aerts neergeschoten. Molenaar Michel Ceyssens, Jozef Kerkhofs en Hendrik Vanbriel ondergingen hetzelfde lot. De terechtstelling ging steeds maar verder: Fons Vanhove, Arnold Kesters, zijn twee zonen Louis en Michel, Louis Vanderspikken en Gregoor Schepers. In de nacht van 8 op 9 september 1944 kregen de Britten versterking van de Irish Guard die op hun beurt afgelost werden door het tweede bataljon van de Fife and Forfar Yeomanry. In de nacht van 10 september 1944 trokken de Fallschirmjäger van kapitein Arthur Jaeger en van majoor Ulrich Matthaeas zich terug in de richting van Opglabbeek waarover we het later nog zullen hebben. In de strijd te Helchteren verloren de Duitsers 36 manschappen waaronder de kapitein Hans-Herman Lipp die op 10 september te Helchteren sneuvelde. Bovendien waren er 273 vermisten en 104 gewonden.

In Hechtel ging het er even hard aan toe256. Op verschillende plaatsen werden burgers uit de schuilkelders gehaald en door de Duitsers neergeschoten. De gevechten die duurden van donderdag 7 september tot dinsdag 12 september 1944 maakten 35 slachtoffers onder de burgerbevolking: Alfons Aerts, Jaak Felix en Pieter Agten, Cornelis Boonen, Jan Coninx, Jan Cuyvers, Henri, Leopold en Michel Deckers, Egide Dries, Jan, Leopold, Hubert en Jozef Evers, Hubert Govaerts, Guillaume en Jan Kenis, Jozef Linden, Michel Meurs, Clementine Crits, Jan Pollaris, Mathijs Peeters, Louis Pijkels, Pieter Scrayen, Jozef Schonkeren, Jozef Schouteden, Gerard Smeers, Henri Snoeks, Kasper Tielens, Modest Vos, André Vangeneugden, Arnold Van Goethem, Mathieu Vrinsen en Hubert Wuyts. Ongeveer 121 huizen werden volledig verwoest. 62 Engelse militairen sneuvelden. Het aantal Duitsers dat gedood werd, is nooit volledig achterhaald.

De bevrijding van Beringen verliep ook niet van een leien dakje. De Britse Welsh Guards bereikte op 6 september 1944 het Albertkanaal te Beringen. Na hevige gevechten konden ze oversteken en bereikten ze het centrum waar de Duitsers in huis aan huisgevechten zwaar weerstand boden. Tot vijfmaal toe probeerden de Duitsers door beschieting en tegenaanvallen de geallieerden achter het kanaal terug te drij ven. Daarbij vielen talrijke militaire en burgerlijke slachtoffers en werd het centrum zwaar geteisterd. Pas 5 dagen na de eerste gevechten en met de hulp van de Nederlandse Brigade Prinses Irene was Beringen definitief bevrijd257.

De weerstanders van de sector Leopoldsburg verzamelden op 5 september in het schuiloord “De Most”258. De verwachte parachutage bleef uit en de bevelhebber van de refuge Jan Nysen, besloot een grootdeel der manschappen naar huis te sturen met opdracht zich ter beschikking te houden van de sectoroverste. Een getalsterkte van 112 man bleef in de refuge. Op 6 september 1944 om 21 u. werd de buskruitfabriek van Balen-Wezel bezet door de sector Balen-Wezel, dit om een gebeurlijke aanslag op de instelling te beletten. Tijdens de operaties van de sector Leopoldsburg werden 12 Duitsers krijgsgevangen genomen die aan de Belgische strijdkrachten van de brigade Piron werden overgeleverd.

Op 8 september 1944 bliezen de Duitsers alle bruggen over het Kempisch kanaal op behalve brug 9 en brug 12 te Lommel. De strijd spitste zich vooral toe rond brug 9 te Lommel-Barrier, gekend onder de naam “Joe’s Bridge”. Luitenant-kolonel J.O.E. Vandeleur was bevelhebber van het derde bataljon Irish Guards. De Engelsen slaagden erin de brug intact in handen te krijgen. Zij was van levensbelang omdat zij de verbinding betekende met Nederland259. In de Buntstraat reed op maandag 11 september 1944 een Duitse tank over de schuilkelder van Toine Van Endert waarin zeventien burgers bescherming hadden gezocht. Twaalf van hen werden gedood. Hier volgen hun namen: Frans Emmers en zijn zes kinderen Eliza, Maria, Petronella, Aldegonda, Marcel en Ida. Henricus Gerits en zijn echtgenote Theodora Carpentier, Maria Scheelen, Joseph Scheelen en zijn echtgenote Petronella Joanna Emmers. Even voor de bevrijding van Lommel werden nog een groot aantal gijzelaars aangehouden. Bij de kerk waren er dit 42 en in de kliniek schommelde het aantal rond 10. Gelukkig werden de terechtstellingen niet uitgevoerd. Martinus Van Gurp, 22 jaar, lid van de Witte Brigade werd tussen Lommel en Lommel-Werkplaatsen door de Duitsers op 11 september 1944 gefusilleerd.

Martinus Van Gurp
Martinus Van Gurp

Op zondag 10 september arriveerden de Welsh Guards in Neerpelt-Centrum. De Duitsers hadden zich achter het kanaal op de Grote Heide teruggetrokken en beschoten het centrum waarbij de twee Engelse soldaten Georges Thomassen, James Stevenson en priester Daemen gedood werden Op woensdag 13 september begonnen de Duitsers aan een tegenoffensief om via Lommel-kolonie de beruchte brug 9 te Lommel-barrier te heroveren maar slaagden hier niet in zoals we eerder schreven. Dit offensief hield de burgers van Grote Heide vier dagen in de schuilkelders. Ondertussen bleef Neerpelt-Centrum onder vuur. De toren van de St.-Niklaaskerk werd zwaar beschadigd en drie burgers Pol Verhoeven, Willem Hoeben en Henri Coninx kwamen om het leven. Op zaterdag 16 september tegen de avond hielden de Duitsers aan de Fierkensheikant te St.-Huibrechts-Lille vier burgers aan waarvan Verbeek, de gebroeders Marten en Fried Custers terechtgesteld werden. Grootvader Pieter Verbeek liet zich voor dood vallen en overleefde de terechtstelling260.

Even was er toch nog spanning in Bocholt. In de vroege morgen van 13 september reden enkele Engelse verkenningsvoertuigen Bocholt binnen. De weerstanders verzamelden op het gemeentehuis en hesen de Belgische vlag. De postmeester begeleidde de patrouille tot aan het kanaal. Rond 17 u. trokken de Engelsen zich terug en de Duitsers veroverden opnieuw het dorp, belust op weerwraak. Wellicht waren ze op zoek naar de postmeester. Per vergissing klopten ze aan de deur van gemeentesecretaris Pol Truyen. Toen deze de deur opendeed, werd hij neergeschoten. De kerk werd in brand gestoken en verwoest. De in paniek geraakte bevolking sloeg op de vlucht in de richting van Grote-Brogel en Reppel. Bocholt was gedurende een tiental dagen een niemandsland waar de Engelsen overdag en de Duitsers ‘s nachts vertoefden. Pas op 24 september toen de brigade Piron Bocholt bereikte, keerde de bevolking terug261.

Pol Truyen
Pol Truyen

In het zuiden van de provincie Limburg werd alleszins militair veel minder strijd geleverd. Op 4 september 1944 nam de Duitse generaal Schack het bevel over van het 81ste Corps en meldde zich op de commando-post van het 7de Leger te Heks aan generaal Brandenberger. Dit 8 1 ste Corps had op 4 september zijn hoofdkwartier te Kortessem waar werd vastgesteld dat vele kleine Duitse eenheden ronddoolden. Aan de Feldgendarmerie werd bevel gegeven ze op te vangen en opnieuw toe te voegen aan bestaande eenheden. Na het laten springen van de bruggen over de Jeker te Tongeren kregen al de eenheden van het 81ste Corps bevel zich in de nacht van 7 op 8 september achter de Maas terug te trekken. Zonder slag of stoot werd Tongeren op vrijdag 8 september 1944 door de Amerikanen bevrijd262.

In de sector B.N.B. Borgloon kwamen op 8 september enkele honderden weerstanders samen in Nieuwenhoven (St.-Truiden)263. ‘s Anderendaags vertrokken ze naar Borgloon waar ze verzamelden in het college en in de zaal Burgerwelzijn. De voornaamste opdracht bestond erin de kruispunten te bewaken.

In de sector Bilzen met aan het hoofd sectoroverste Edmond Mengels en zijn adjunct Frans Vangronsveld verliep het scenario van het Geheim Leger volgens het boekje264. Hierna volgt de door Tony Lambrechts eigenhandig geschreven brief:

Staf Limburg

3.9.1944 middernacht

L.B.C. 1 aan Z.O. II Rekem-Bilzen

Dezen avond om 19.15 u is het bevel gegeven aan al de sekteurs van Limburg om hunne refuge aanstonds te vervoegen. De naam uwer refuge en die der anderen is ook gisteren 3.9.44 nog veranderd geworden en den naam der refuge Rekem is nu l’Abeille, die van Bilzen noemt nu Bourdon (Hommelbij). Dit is werkelijk de officiële naam.

Dus uwe mannen moeten allen direct de refuge vervoegen en zich daar gereedhouden voor:

a. ontvangen van parachutages aan manschappen en wapens

b. de guerillaoorlog is officieel afgekondigd en moet van af nu met alle mogelijke middelen gevoerd worden. Onmiddellijk. Vooral op Duitse voertuigkolonnes, nagels, eerste wagens, oponthoud enz…

c. al de wegwijzers moeten volledig in harrewar gebracht worden en alzoo gehouden.

d. de sabotages die nog nuttig zijn gedaan doch wij moeten vanaf nu de Duitsers beletten van vernielingen te doen.

e. de koolmijnen moeten beschermd worden door het plaatsen van bijzondere ploegen die niet mogen toelaten dat de Duitsers onze industrie vernietigen. Dit bevel is zeer ernstig.

De mannen moeten hunne salopetten hebben. Verdeel ze tusschen Rekem en Bilzen. In Tongeren zijn er 1800. Neem er 1500 van.

De driekleurige band moet op de mouw en op de muts aangenaaíd zijn. De refuge-oversten moeten vanaf dit ogenblik het initiatief in handen nemen. Zorgt dat uw parachutagemateriaal in orde is. (lampen). Vergeet niet dat er manschappen in uwe refuge zullen vallen. Onthoudt goed de messages.

Wanneer ze zeggen, op radio Londen, eerst voici “Torquemada” l’ abeille, je repète l’abeille est un animal ” enz. dan krijgt ge parachutage.

Zorgt voor een strenge discipline.

De mannen die binnen de 24 uur dus voor dinsdag 18 uur de refuge niet hebben vervoegd, zijn deserteurs en worden als vijanden behandeld. Houdt de plaats der refuge geheim. Er mogen geen vrouwen en kinderen naar de refuge komen want de man die het verraden heeft aan zijn familie, wordt gefusilleerd.

Vooruit zone 11 . Doet uw volle plicht. Valt de vijand aan.

In de loop van dinsdag 5 september 1944 trokken vanuit Bilzen, Genk en Riemst heel wat weerstanders naar het schuiloord “Het Heike” in Hoelbeek. Vanuit Spouwen was er zelfs een ezelskar met onder het stro veel geld en weinig wapens. Het geld moest dienen om soldij uit te betalen. Wapens zouden er zeker komen want reeds eerder waren de codewoorden voor de droppingsplaats gekend. De eigenlijke droppingsplaats had als naam “La Vache” en de reservedroppingsplaats heette: “La coqueluche est une maladie d’enfants” (de kinkhoest is een kinderziekte). Op weg naar het schuiloord werden de Bilzenaren Louis N oben en Guillaume Engelen te Munsterbilzen door de Duitsers aangehouden. Toen de Duitsers bij het aftasten de weerstandsmuts vonden met de Belgische driekleur, werden zij onmiddellijk terechtgesteld. Ongeveer 500 manschappen waren de eerste avond in het schuiloord verzameld. Onder hen bevond zich kapelaan Willems van Bilzen, die de rol van aalmoezenier vervulde. Bovendien waren er verpleegsters met onder meer Maria Biesmans, Clementine Vanhaeren, Idalie Mercken en Emilie Deckers. Het hoofdkwartier van B. N. B. Bilzen was ondergebracht in de woning Cops. Reeds de eerste dag, 6 september, werden een aantal Duitsers krijgsgevangen genomen. Patrouilles die in de richting van Zutendaal op verkenning waren gestuurd, stootten op terugtrekkende Duitsers. Alles beperkte zich tot korte vuurgevechten waarbij aan beide zijden gewonden waren. Op 7 september werd het schuiloord door de Duitsers onder vuur genomen. De weerstander Lambert Meesters werd door een kogel in het voorhoofd gedood. Onmiddellijk werd beslist het bos te verlaten en een nieuw onderdak te zoeken in het kasteel Zangerheide te Eigenbilzen. Stoets gewijze met de Duitse krijgsgevangenen op kop als dekking, werd het kasteel bereikt. De nacht die erop volgde bleef alles rustig en op vrijdag 8 september 1944 had de triomfantelijke optocht naar Bilzen plaats. Een ongekende vreugde maakte zich meester van de weerstanders. Evenwel waren zowel bij de Duitsers als bij de weerstanders enkele doden te betreuren.

Het Geheim Leger (B. N. B.) Tongeren kreeg op 6 september 1944 volgend bericht265:

6. 9. 1944

B.N.B. Kommando-Provincie Limburg

De bevelhebber van het A.S. (Armée Secrète ) aan de sectoroverste Tongeren Henri Noë.

Ik geef U hiermee het schriftelijk bevel onmiddellijk uw mannen onder het rechtstreeks militair bevel van de refugeoverste Henri Timmermans te plaatsen. Al de leiders en manschappen dienen onmiddellijk de refuge te vervoegen. Gij hebt de officiele onderrichtingen, van mij, uw rechtstreekse militaire chef ontvangen.

U voert het militaire bevel uit dat door radio Londen uitgegeven werd en kwam van onze Belgische Militaire Bevelhebber Generaal-Majoor Gerard, n.l. duidelijk bevel de refuges te vervoegen, de wapens en orders te ontvangen en U ter beschikking van de geallieerden te stellen.

Te velde de 6. 9. 1944 te 12 uur

De provinciebevelhebber De militaire bevelhebber A. Lambrechts Kapitein commandant Borzée

Onder het bevel van sectoroverste Henri Noë, met toevoeging van de voormalige Hasseltse beroepsmilitair Timmermans, trokken de weerstanders van en uit de omgeving van Tongeren tegen de avond van 6 september 1944 naar hun schuiloord, gelegen in de ruïnes van de burcht van Kolmont (Overrepen). Sommige weerstanders droegen reeds van bij hun vertrek thuis het uniform van de Witte Brigade. Met veel spanning werd ‘s nachts vanuit de droppingsplaats in de omgeving van het kasteel Rooi te Tongeren uitgezien naar de beloofde wapens. Zij kwamen er helaas niet. In de vroege voormiddag van 7 september 1944 waren een aantal weerstanders op patrouille op de weg Piringen-Overrepen in de omgeving van de boerderij Claessens. Plots kwam er uit de richting van Overrepen een Duitse vrachtwagen aangereden.

Er ontstond een kort vuurgevecht. Vanuit het kasteel van Rooi kwamen Tongerse weerstanders onmiddellijk ter hulp. Bij hun aankomst stelden ze vast dat de Duitsers de twee weerstanders Gerard Houbrechts en Victor Baeten hadden gevangen genomen die zij als een levend schild voor zich uitdreven. Er werd hard gevochten om de twee gevangenen te ontzetten maar men slaagde er niet in. De weerstanders die over geen munitie meer beschikten, trokken zich terug via het Piringenbos.

De twee Tongerse krijgsgevangenen werden meegenomen naar Glons waar nog op dezelfde dag 7 september 1944 in een burgerwoning dicht bij de school en de Jeker een standgerecht plaats had en waar beiden ter dood veroordeeld werden. Zij werden onmiddellijk overgebracht naar de “rue Bois Hamé”, een diepe veldweg langs de spoorweg te Glons gelegen. Hier zijn ze om 7 u. ‘s avonds terechtgesteld.

Zoals we reeds eerder schreven, werd het Limburgs grondgebied ten zuiden van Maaseik, een operatiegebied voor de Amerikanen. Het betrof de strook Maaseik-Lanaken, gelegen tussen de Maas en de Zuid-Willemsvaart. Onder het bevel van de Amerikaanse luitenant-kolonel Stokes266 werd een speciale eenheid opgericht die voornoemd gebied moest bevrijden. De operatie begon rond 11 september 1944. Marcel Cuyvers uit Lanaken, een voormalig grenswielrijder, die de streek uiteraard heel goed kende, vergezelde de Amerikanen door het Maasland. Bij het begin van het offensief waren er eerder kleine schermutselingen. Het werd ernst bij een aanval op de gemeenten Uikhoven, Boorsem en Kotem. Hier sneuvelden 24 Duitsers. De weerstand van Eisden had zich verzameld in de koolmijn Limburg Maas. Bij een aanval van de Duitsers sneuvelden te Eisden op 6 september 1944 Leon Lemaire en op 9 september 1944 Hubert Degroof. Maurice Paras, hoofdonderwijzer, die aangehouden werd, kreeg op 8 september 1944 een genadeschot en Marcel Lechantre, eveneens aangehouden, werd naar Voerendaal (Nederland) overgebracht en aldaar op 9 september 1944 terechtgesteld. Veel weerstand van de Duitsers was er in Eisden Dorp. Even werd het voor de burgers warm in Eisden Cité waar vanuit het struikgewas geschoten werd op een Duitse Feldgendarm. De Duitsers organiseerden onmiddellijk een razzia en tientallen gijzelaars werden samengebracht op hetAstridplein. In rijen van drie werden ze tegen de muur opgesteld. ledereen dacht dat de terechtstelling zou beginnen. Plots kwam er een Duitse motor met zijspan het plein opgereden.Tot op heden weet men nog steeds niet wie deze goede Duitser was. Hij gaf het bevel de gijzelaars naar huis te sturen wat ook gebeurde. Opnieuw werd er hard gevochten op de weg van Lanklaar naar Stokkem. In deze gevechten was onderluitenant Jan Klingels samen met 46 weerstanders betrokken267. Hier sneuvelden een aantal Amerikanen. De Maaslandse weerstanders traden op als bewakers van de Duitse krijgs gevangenen. De drie laatste gemeenten Dilsen, Rotem en Elen werden bevrijd door het 99ste Infantry Bon dat te Maaseik de aansluiting verzekerde met de Belgische Brigade Piron. Te vermelden waard is dat een aantal weerstanders uit de streek van Eisden in dienst traden van de Engelsen en in het gebied van de Peel in Nederland meevochten tegen de Duitsers. Jan Klingels, Jules Mage] en Frans Baeten sneuvelden of werden ergens door de Duitsers terechtgesteld268.

In het schuiloord La Libelulle (waterjuffer) te Rotem269 werd verzamelen geblazen op bevel van de sectoroverste Gustaaf Beazar die zijn bevelen ondertekende als Modest of als Anatole. Het aantal weerstanders dat gevolg gaf aan de oproep van de sectoroverste is moeilijk in te schatten. In de eerste dagen kunnen het er vele honderden geweest zijn maar velen keerden huiswaarts toen vastgesteld werd dat er geen wapens waren. Van een dropping die moest plaats hebben in de nacht van 5 op 6 september 1944 kwam niets in huis. Een aantal Duitse soldaten werd krijgsgevangen genomen en samen met collaborateurs uit het Maasland opgesloten in de zinkfabriek te Rotem. Op zaterdag 9 september 1944 verscheen er aan de brug te Rotem een vrachtwagen met Duitse soldaten. Er werd op de Duitsers geschoten, die uiteraard het vuur openden. De uit het kamp van Vught (Nederland) ontsnapte onderduiker Henri Hermans die zich bij de weerstand had aangesloten en die de spoorwegbrug bewaakte, werd doodgeschoten. ‘s Anderendaags zondag 10 september 1944 omstreeks 12 u, daagden tien vrachtwagens op met Duitse soldaten die zich opstelden ten oosten van de Zuid-Willemsvaart. Zij gingen een gevecht aan met de weerstanders die probeerden de bruggen te verdedigen. De overmacht van de Duitsers was te groot en de zinkfabriek werd veroverd. Een veertigtal aanhoudingen had plaats, waaronder een aantal bewoners uit de woningen rond de Welvaart op de westelijke oever van de Zuid-Willemsvaart en de leiding van het Geheim Leger waaronder de ectoroverste Gustaaf Beazar. De Duitsers bevrijdden de Duitse krijgsgevangenen en de collaborateurs die opgesloten zaten in de zinkfabriek.

Erger nog, de Duitsers begonnen aan een meedogenloze klopjacht in de bossen tussen Rotem, Neeroeteren, Opoeteren en Opglabbeek. Vijf weerstanders uit Elen werden op zondag 10 september 1944 aangehouden en te Opoeteren terechtgesteld. Het waren: Pierre Rutten, Pierre Dalemans, Nicolas Volbragt, Mathieu Driessen en Antoine Vandebroek. Ook de Maaseikenaar Joseph Raedschelders werd op dezelfde dag eveneens te Opoeteren doodgeschoten. ‘s Anderendaags, maandag 11 september 1944 werden er nieuwe bloedbaden aangericht. Niet minder dan 7 Maaseikenaren kregen te Louwel van de Duitsers een genadeschot: Jacques Van Aanholt, Renier Coolen, Henri Dirks, Jozef Dirks, Pierre Paspont, Pierre Slootmakers en Nic Esser. De achtste weerstander Sylvain Gelenne werd op een miraculeuse wijze gered. De tragedie ging verder. Op het korte traject, Reyskenshoeve tot Centrum Opglabbeek, werden opnieuw 32 gijzelaars gerarresteerd gevolgd door de standrechtelijke veroordeling en de executie in het Einderveld van zes personen: Antoine Alenus uit Waterschei, Jaak Hellings en Joannes Vanhees uit Opglabbeek en niet minder dan drie vrouwen uit Maaseik: Maria Voorpijl en de gezusters Huberta en Josephina (Pia) Vliexs. Het kruim van het Geheim Leger had de nacht doorgebracht in de kelders van hotel Mardaga te As. Op maandag 11 september 1944 werden de weersstanders overgebracht naar de Nederlandse gemeente Heer waar ‘s anderendaags 12 september 1944 een eerste fusillade van twaalf plaats had: de sector-overste Gustaaf Beazar uit Kessenich, de adjunct-sectoroverste Alfons Leroy uit Neeroeeren, Willem Conen uit Molenbeersel, Pierre Driessens uit Maaseik, Jozef Eerdekens uit Gruitrode, Peter Jaeken uit Neeroeteren, Guillaume Langers uit Maaseik, Mathieu Lenders uit Maaseik, Jacques Telen uit Neeroeteren, Jean Wolfs uit Maaseik, Jules Wolfs uit Maaseik en een onbekende Rus. De nog in levende zijnde gevangenen werden overgebracht naar Schinveld-Mingangelt waar er op woensdag 14 september 1944 nog zeven werden terechtgesteld: Harrie Broens uit Molenbeersel, Jean Henkens uit Gruitrode, Jan Hilven uit Gruitrode, Jaak Langers uit Rotem, Jean Meerten uit Heppeneert, Hubert Stinkens uit Gruitrode en Laurent Vandyck uit Neeroeteren. Uit de groep van Rotem bleven nog zeven gevangenen over die overgebracht werden naar het Gestapobureau in Dusseldorf: Helene Vanlaer, Alphonsine Vliexs, Gaspar Caris en Mathieu Bongers. Deze laatste stierf in een Duits concentratiekamp. De drie anderen overleefden de oorlog.

De sector Maaseik betaalde een hoge tol. Het kon moeilijk anders omdat het Geheim Leger onvoldoende wapens bezat en het onverwachts moest kampen tegenover een goed getraind Fallschirmjägerarmee

De gemeente Kinrooi beleefde enkele paniekerige dagen270. Op 15 september 1944 deden de Duitse Fallschirrnjäger huiszoekingen bij de familie Jan Henkens die samen met zijn stiefzonen Hendrik en Pieter Jan Van Esser alsmede de toevallige bezoeker Pieter Bosmans aangehouden werden. Onder begeleiding van de Duitsers werden zij via de dorpskern van Kinrooi naar de woning gebracht van Jozef Colson waar zich het hoofdkwartier bevond van Hauptman Heinrich Wörner, bevelhebber van het 11de Bataljon Fallschirmjäger. Na een kort standgerecht werden de gevangenen naar een afgelegen gebied in de Hagendoren gebracht waar ze nog dezelfde dag werden terechtgesteld.

‘s Anderendaags 16 september 1944 was er in Kinrooi opnieuw beroering 271. Duitse soldaten omsingelden het café en de garage van Kla Bakkers. De zoon Jean Bakkers, Hubert Bosmans, Maria Bakkers en Pierre Silkens werden aangehouden. De Duitsers hadden vernomen dat twee Luftwaffe-soldaten die wilden deserteren, burgerklederen hadden bekomen in ruil voor wapens, dienstig voor de weerstand. In de woning van onderwijzer Thomas Brouns, op de steenweg van Kinrooi naar Molenbeersel, hield majoor Ulrich Matthaeas, bevelhebber van het lste Bataljon Fallschirmjäger, een standgerecht dat hij zelf voorzat. Hoewel de zitting nogal rumoerig verliep mochten de vier aangehoudenen toch naar huis terugkeren. Op 17 september, in de vroege namiddag, werden Mia Bakkers. Hubert Bosmans en Pierre Silkens opnieuw voorgeleid. Jean Bakkers had zich wellicht wijselijk uit de voeten gemaakt want de Duitsers konden hem niet vinden. Het standgerecht, opnieuw voorgezeten door majoor Matthaeas, was nog maar juist begonnen of uit de boerderij tegenover de woning van onderwijzer Thomas Brouns, werden twee Duitse soldaten gehaald die tot voor de majoor gebracht werden. Ondertussen waren andere Duitse soldaten bezig met het delven van grafkuilen naast de boerderij. Zonder veel commentaar te krijgen werden de twee Duitse soldaten, die hadden willen deserteren. tot naast de boerderij gebracht waar ze door een peloton van vier werden neergekogeld voor de twee eerste grafkuilen. Het betrof: Gefr. Wilhelm Rosinski en Ogefr. Heinrich Bitsch. De drie aangehouden burgers uit Kinrooi Pierre Silkens, Mia Bakkers en Hubert Bosmans werden eveneens naar de boerderij gebracht. Hubert Bosmans werd naar de derde kuil gebracht en door hetzelfde peloton gefusilleerd. Op dat ogenblik was er luchtalarm. Bezeten door angst deden de Duitsers Pierre Silkens naar de vierde kuil lopen waar hij eveneens werd neergekogeld. In allerijl vluchtten de Duitsers met de laatste gevangene Mia Bakkers terug naar de woning van Thomas Brouns waar ze beschutting zochten in diens kelder. Zij werd niet doodgeschoten. Matthaeas zou later als uitleg gegeven hebben: “Nog nooit heb ik mijn handen vuil gemaakt met vrouwenbloed”. Dit is uiteraard een grote leugen want op bevel van dezelfde Matthaeas werden kort voordien de gezusters Vliecx en Maria Voorpijl te Opglabbeek terechtgesteld. Het lijkt ons duidelijk dat het luchtalarm Mia Bakkers gered heeft. Het was de eerste dag van het offensief “Market-Garden” (Slag om Arnhem).

Reikhalzend keken de burgers uit het gebied van Bree-Maaseik uit naar hun bevrijders. Zij waren de laatste Limburgse burgers die nog bezet waren.Vanuit Leopoldsburg was de brigade Piron opgerukt naar Bree waar de brug over de Zuid-Willemsvaart rond 11 september was opgeblazen. Na het aanleggen van een noodbrug konden de Belgische militairen doorstoten enerzijds naar Kinrooi, Ophoven en Kessenich waar de laatste Duitsers de grens naar Nederland hadden overgestoken en anderzijds naar Maaseik dat op 22 september 1944 door de 2de compagnie van de brigade Piron onder het bevel van kapitein Moos bevrijd werd. Er deed zich aldaar een kortsluiting voor met Mathieu Vanwijck.Deze Maaseikenaar was op 6 augustus 1941 naar het Oostfront vertrokken. Na een ernstige verwonding aldaar werd hij op 17 september 1943 uit het lazaret 2/614 B te Brussel ontslagen. Uit het dagboek van Freddy Verhaegen, onderluitenant van het bataljon Bevrijding (Brigade Piron)272 nemen we over:

Bij het binnenrijden van Maaseik verwittigt men ons dat er in de stad een geducht SS-man is, die rondloopt in kostuum van een Duits officier, altijd tot de tanden bewapend. Hij en twee vennoten terroriseren de gehele stad. Wij gaan vooruit, plotseling roept men: “Daar is hij ”. Wij omsingelen het huis waarin hij gevlucht is. Onze man springt door het venster dat uitziet op de tuin. R….een man van het 4de peloton„ velt hem met een schot van zijn sten in het hoofd. Men vindt op zijn lichaam vierduizend frank en een revolver. Het gepeupel werpt zich op de man, trekt hem de kleren uit, spuwt hem in het aangezicht. Op een kruiwagen wordt hij door de stad gesleept. Zijn lichaam trilt in de kruiwagen die van tijd tot tijd omvalt, aanleiding om het spuwen en het stampen weer in hevigheid op te voeren. Dit spektakel doet me zeer diep walgen. Zijn twee vennoten hebben zich onmiddellijk in burger gezet en zijn gevlucht.

De Duitsers hadden zich in Nederlands Limburg teruggetrokken achter het kanaal Wessem-Weert en achter de Maas. De noordelijke Maasdorpen werden nog tot einde januari 1945 door de Duitsers onder vuur genomen. Een aantal burgers uit Kessenich en Ophoven bleven dood. Toen trokken de Duitsers dichter naar hun heimat en was Limburg uit de greep van de oorlog. Toevallig of niet, de dorpen Ophoven-Geistingen die in mei 1940 het eerst bezet waren, werden het laatst bevrijd.

Limburgse priesters en Wereldoorlog II

In de vooroorlogse periode was België een overwegend katholiek land. De Belgische kerkprovincie telde toen 9.700 seculiere priesters, 1200 seminaristen, 12.700 mannelijke en 49.600 vrouwelijke kloosterlingen. In heel de sector van onderwijs en de zieken- en bejaardenzorg waren door de kerk bezet. De Duitse bezetter moet dit heel goed geweten hebben en heeft vrijwel de ganse oorlog geen breuk met de kerk willen veroorzaken.

Na de capitulatie en de onenigheid tussen Koning Leopold en de Belgische regering die hij niet naar Frankrijk had willen volgen, kwamen er vanwege de Franse eerste minister Reynaud en diens Belgische collega Pierlot heftige aanvallen op de houding van onze vorst. In zijn brief van 2 juni 1940 verwierp kardinaal Van Roey alle aantijgingen. Hij riep de bevolking op zich te verenigen rond Koning Leopold die bij zijn volk en leger was gebleven terwijl de regering vaandelvlucht in het buitenland had gepleegd. De Limburger uit Valmeer, Mgr. Kerkhofs, bisschop van Luik, verwoordde de mentaliteit van misschien een kleine groep Belgen die er zich niet kon bij neerleggen dat de Duitsers de oorlog definitief hadden gewonnen. In zijn herderlijke brief van 6 juni 1940 zette Mgr. Kerkhofs zijn diocesanen ertoe aan zich niet neer te leggen bij de agressie van de Duitsers en een waardige patriottische houding aan te nemen zonder nodeloos te provoceren. De bisschop bracht niet alleen hulde aan Koning Leopold maar ook aan de regering Pierlot. De verzetsmentaliteit van Mgr. Kerkhofs was in sterk contrast met de eerder gelaten houding van kardinaal Van Roey en de andere bisschoppen. Gedurende de ganse bezetting zal dit verschil van mentaliteit en optreden blijven bestaan273. Trouwens Mgr. Kerkhofs speelde onder de oorlog een belangrijke rol bij het herbergen van joden. Zo was de Opperrabbijn van de joden Lepkifker zijn privésecretaris die dan later in het Klein Seminarie van St.-Roch onderdook. Alhoewel we onvolledig zijn, proberen we toch een overzicht te geven van de betrokkenheid bij het oorlogsgebeuren van een aantal Limburse priesters die een pastoraal- of een leraarsambt uitoefenden hetzij in Limburg zelf hetzij in het Waals gebied van het bisdom Luik274. Hierna volgen hun namen:

Adrien Leonard Jan Van der Sanden, geboren te Gouda op 14 december 1875, rector van het klooster te Lafelt, werd op 10 mei 1940 door de bommen gedood.

Alphonse Leroi, geboren te Rutten op 10 februari 1914, leraar aan het college te Visé. legerbrancardier-krijgsgevangene, verdronk in de scheepsramp te Willemsstad op 30 mei 1940.

Jean Mathieu Slenders, geboren te Hamont op 7 mei 1912, priester van het H. Hart, legerbrancardier-krijgsgevangene, verdronk in de scheepsramp te Willemsstad op 30 mei 1940.

Hubert Vanderstegen, geboren te St.-Truiden op 22 juni 1912, saleziaan van Don Bosco, legerbrancardier-krijgsgevangene, verdronk in de scheepsramp te Willemsstad op 30 mei 1940.

Gustaaf Gonissen, geboren te Lanklaar op 7 juli 1893, pastoor van Hermée, werd op 22 november 1944 door een V-1bom gedood.

F. Van Wesemaal, geboren te Herselt (Ned) op 28 november 1915, kapelaan van Trou de Bra, werd op 8 september 1944 aangehouden en gefusilleerd te Stavelot op 10 september 1944274.

Jos Brusten, geboren te Bree op 10 februari 1917, kapelaan te Chênée, chef-inlichtingsdienst van de lijn Zero, sectie Chênée275 werd op 20 september 1943 aangehouden en in mei 1945 bevrijd in het concentratiekamp van Nordhausen. Hij stierf te Brugge op 5 augustus 1947.

Jozef Brusten
Jozef Brusten

Piet Hendriks, geboren op 15 december 1910, kapelaan te La Calamine, werd op 28 september 1942 aangehouden omdat hij onderdak had verleend aan Franse krijgsgevangenen. In mei 1945 werd hij bevrijd in het concentratiekamp van Dachau. Hij ging als deken van Voeren op rust.

Werner Boelen, geboren te Sint-Truiden op 27 juli 1894, priester gewijd te Luik in 1920, leraar te Seraing vanaf 1920, kapelaan in de St.-Gillisparochie te Luik vanaf 1926, directeur van de technische school te Genk vanaf 1929, legeraalmoezenier op Safraanberg vanaf 1931, pastoor te Ulbeek bij Wellen vanaf 1940, werd te Sint-Truiden op 28 augustus 1944 tijdens de bombardementen gedood toen hij aldaar bij zijn familie op bezoek was.

Jozef Moors, geboren te Mopertingen op 14 maart 1915, kapelaan te Robermont, pastoor te Eisden, werd op 22 maart 1944 aangehouden, opgesloten in de gevangenis St.-Leonard te Luik, kon op 5 september 1944 te Leopoldsburg bevrijd worden.

Paul Nolens, geboren te Bree op 2 maart 1905, werd na zijn priesterwijding in 1930 aangesteld tot kapelaan te Chameux in het land van Herve. Op 12 november 1942 werd hij aangehouden omdat hij valse identiteitskaarten afleverde aan joden. Hij werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 jaar en 6 maanden. Achtereenvolgens verbleef hij in de St.-Léonardgevangenis te Luik en in de Duitse gevangenissen te Hagen en te Bochum waar minister Merlot zijn celgenoot was. Op 21 december 1943 werd hij in vrijheid gesteld. Nadien werd hij aangesteld tot pastoor van Tiège waar hij een nieuwe kerk bouwde. Hij overleed te Hasselt op 4 november 1981.

Gerard Thijs, kapelaan van St.-Walburg te Luik, werd op 20 januari 1944 aangehouden.

Adrien Van Roey, pastoor van Jeneffe, werd van 20 juli 1944 tot 7 september 1944 aangehouden.

Jos Voortmans, pastoor van Moresnet, werd in juni 1942 aangehouden.

Louis Van Poucke, geboren te Sinaai (Oost-Vlaanderen) op 2 november 1863, pastoor te Velm, werd op 3 januari 1943 aangehouden. Hij overleed in het concentratiekamp van Esterwegen op 2 januari 1944.

Hubert Boonen, geboren te Bocholt op 7 februari 1890, pastoor van Spalbeek, bleef aangehouden van 24 maart 1943 tot 6 februari 1944.

Pierre Kubben, geboren te Vroenhoven op 24 april 1876, deken van St.-Truiden, bleef aangehouden van 1 juli 1942 tot 29 augustus 1942.

Piet Lambrechts, geboren in 1910, leraar te Hasselt, werd aangehouden van 23 mei 1944 tot 3 september 1944.

Jan Scheyvers, leraar aan het college van St.-Truiden, nadien kapelaan te Hamont, pastoor te Remersdaal en Achel, bleef aangehouden van 5 augustus 1944 tot 22 augustus 1944.

Germain Vrancken, geboren te Neerglabbeek op 2 juli 1877, pastoor van Melveren, werd aangehouden van 6 juni 1944 tot 3 september 1944.

H.F. Daemen, geboren te Neerpelt op 21 augustus 1898, werd op 10 september 1944 door een granaatscherf te Neerpelt gedood.

Alfons Overman, geboren te Urmond, (Nederlands Limburg) op 9 februari 1868, pastoor te Geistingen, gaf op 4 juli 1941 onderdak aan een Engels piloot. Hij werd op 8 augustus 1941 te Brussel ter dood veroordeeld maar op 13 november 1943 door generaal von Falkenhausen begenadigd.

Alfons Overman
Alfons Overman

Christiaan Muermans, geboren te Hees op 9 maart 1909, priester van het H. Hart te Tervuren, werd op 7 maart 1943 door de Sipo (Sicherheitsdienst) te Oudergem aangehouden omwille van zijn activiteiten in de clandestiene pers. Hij stierf in het concentratiekamp van Dora op 15 februari 1945.

Godfried Clijsters, geboren te Beek bij Bree op 9 augustus 1896, pastoor-rector van Hoelbeek vanaf 1931, werd op 9 januari 1943 aangehouden omdat hij in bezit was van wapens. Hij verbleef in de concentratiekampen van Gross-Strehlitz, Mauthauzen en Dachau waar hij op 29 april 1945 bevrijd werd. Hij overleed in zijn geboortedorp Beek op 9 mei 1960. Over deze priester schreef Lambert Claessens uit Stokkem, voormalig N. N. gevangene uit Dachau, de volgende betekenisvolle woorden:

Tussen al die hatelijke monsters van Duitsers zag ik plots een uitgeteerde maar echte mens, een priester….een echte priester in gestreepte kleren. Het is een heilige die door God naar dit onzalig oord gezonden is om licht te brengen, om te troosten, om te laven, om te helen, om bij te staan in de hoogste nood. Van bed tot bed, van bak tot bak beweegt zich deze priester en de smachtende ogen van de gevangenen zien hem verlangend komen. En voor ieder van de menselijke wrakken, die uitgeteerde wezens, heeft hij een liefdevol woord, een troostend gebaar, een bemoedigende glimlach. En wanneer één van die uitgeputte lichamen zich krampachtig strekt, op vader of moeder roept en strijdt tegen een onafwendbare dood, dan is de priester daar, dan buigt hij zich over de lijdende en staat hem, als gezant van God, bij in die laatste, pijnlijke en lange minuten. En op gevaar van zijn eigen leven geeft hij hem de laatste troostmiddelen van de H. Kerk.

Die edele priester waart gij Godfried Clijsters276.

Godfried Clijsters
Godfried Clijsters

Jan Op ‘t Roodt, geboren te Molenbeersel op 1 april 1885, pastoor te Leut, verbleef van 1 september 1942 tot 1 oktober 1942 in de gevangenis te Hasselt, omdat hij de kinderen van Leut in de cathechismus had laten bidden voor de overwinning van de geallieerden.

Paul Hubert Emile Delvoie, geboren te Tongeren op 16 augustus 1878, priester, directeur van de Ambachtsschool te Tongeren, werd door de Duitsers aangehouden en veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden die hij uitzat te Merksplas. Hij overleed te Tongeren op 18 augustus 1947.

Jozef Pipeleers, geboren te Diepenbeek op 26 december 1912, kapelaan van de O.-L.-V.-parochie te Tongeren, werd op 7 oktober 1943 te Tongeren aangehouden door de Duitsers. Hij verbleef in de citadelle te Luik, de gevangenis te Merksplas en te Watten St.-Omer (Frankrijk) waar hij op 29 april 1944 wist te ontsnappen. Tot aan de bevrijding bleef hij ondergedoken. Hij overleed als pastoor te Vliermaalroot op 26 april 1975.

Jan Antonius Mathias Lemmens, geboren te Limmel-Maastricht op 28 april 1912, priester gewijd de 6 september 1936 te Okauchee (Amerika), rector der Eerwaarde Zusters te ‘s Gravenvoeren, sedert 1938 kapelaan te Diepenbeek, werd op 16 oktober 1943 aangehouden. Hij overleed in het concentratiekamp van Nordhausen op 25 maart 1945.

Jan Lemmens
Jan Lemmens

Frans Moonen, geboren te Bocholt op 7 februari 1892, pastoor te Linde-Peer werd op 10 april 1942 aangehouden en veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar. Hij overleed in de St.-Gillis gevangenis te Brussel op 24 augustus 1942. De Duitsers weigerden zijn lijk af te staan aan de parochie Linde-Peer.

Henri Nijs
Henri Nijs

Henri Nijs, geboren te Opitter op 12 november 1898, leraar aan het college te Bree, werd op 30 september 1943 aangehouden en stierf vermoedelijk op 25 februari 1945 in het concentratiekamp van Mauthausen.

Paulus Colla, geboren te Waltwilder op 20 oktober 1903, priester gewijd te Luik op 5 juli 1931, kapelaan in de St.-Gillisparochie te Luik vanaf 1932 en vanaf 1937 kapelaan in de St.-Martinusparochie te Genk, werd op 2 oktober 1944 tijdens het bombardement gedood.

Jozef Hubrechts, geboren te Gruitrode op 26 juni 1899, priester gewijd te Luik op 14 juni 1924, kapelaan in de St.-Bartelomeusparochie te Luik sedert 1924 en sedert 1932 in de St.-Quintinuskerk te Hasselt, werd aldaar op 4 oktober 1944 door een V1 bom gedood.

Camille Engelbos, geboren te Bevingen op 19 mei 1911, kapelaan te Chenée bij Luik, was gedurende de oorlog een strijdbaar en bewogen priester in de weerstandsrangen. Reeds op 29 mei 1940 wist hij te ontsnappen uit de rangen van de krijgsgevangenen. Zodra hij zijn ambt als kapelaan hernomen had, werd hij geconfronteerd met dienstplichtige jongeren uit Eupen-Malmedy die wensten onder te duiken om alzo te ontsnappen aan de dienstverplichting in het Duitse leger. Op deze wijze kwam hij in de weerstandsgroep “CT XI Liège”. Hij was betrokken bij de overval op de rantsoeneringswagen te Nerem in juni 1943 waarbij zeven weerstanders de dood vonden. Hieromtrent hebben we reeds eerder een bijdrage geschreven. Achtervolgd door de Gestapo was hij verplicht onder te duiken. Zo kwam hij onder schuilnaam abbé Vanloon terecht in “La Cure des Enfants Anemiés” van de abdij van Leffe bij Dinant als beschermer van joodse kinderen. Na de oorlog werden drie joodse kinderen waarvan de ouders spoorloos waren, door hem aangenomen. Een van hen werd priester. Pastoor Engelbos, thans op rust te St.-Truiden, is wellicht een van de weinige Limburgse priesters die erkend is als erkend weerstander.

Emiel Brouwers, geboren te Sittard op 12 juni 1910, priester van het bisdom Luik, voormalig kapelaan te Meeuwen, pastoor van Meeswijk en van Neerharen, thans rector van het rustoord St.-Jozef te Tongeren, werd in 1936 benoemd tot kapelaan van Welkenraedt. Hij had een collega-kapelaan die zeer Duits gezind was. Op 9 mei 1940 liet hij zich ontvallen: “Morgen zijn de Duitsers hier.” Enige tijd later liet hij zich door de Duitsers tot pastoor benoemen maar dan moest eerst de echte pastoor van Welkenraedt verdwijnen en daar zorgde hij wel voor. De Gestapo deed de pastoor in het bijzijn van zijn eigen kapelaan opsluiten in de gevangenis te Aken. De parochianen van Welkenraedt wilden niets weten van hun Hitler gezinde pastoor. Zij weigerden van hem de communie te ontvangen. Voor kapelaan Brouwers was de toestand onhoudbaar geworden. Hij trok naar de bisschoppen van Aken, Mgr. Sträter, naar Mgr. Kerkhofs van Luik en naar Mgr. Lemmens van Roermond. Deze laatste benoemde hem tot kapelaan in de Zuid-Nederlandse parochie Slenaken. Volgens een bisschoppelijk besluit in Nederland werden de leden van de nazipartij niet toegelaten tot de communie. Op Paasmaandag 1943 bood zich in de parochiekerk van Slenaken een naziman aan om de communie te ontvangen. Kapelaan Brouwers weigerde hem de communie te geven en liet hem staan voor de ogen van de ganse kerkgemeenschap. Dit zou wel een staartje kunnen krijgen. En zo was het ook. Enkele dagen later stond de Duitse overvalwagen voor zijn kapelanij. Gelukkig was hij niet thuis en door zijn vrienden getipt, keerde hij niet meer terug naar Slenaken. Tot aan het einde van de oorlog dook hij onder en bleef alzo uit de greep van de Duitsers277.

Jozef Peeters
Jozef Peeters

Jozef Peeters, geboren te St.-Truiden op 6 september 1896, priester gewijd te Luik op 7 april 1920, leraar aan de Normaalschool te Theux vanaf 1919, kapelaan te Othée vanaf 1923, pastoor te Comblain-au-Pont sedert 1933, werd op de Citadelle te Luik door de Duitsers terechtgesteld op 31 augustus 1943278.

Bombardementen in Limburg

De Passieve Luchtbescherming van Limburg publiceerde na de oorlog een aantal gegevens omtrent de dodelijke burgerlijke oorlogsslachtoffers in Limburg die wij hierna publiceren279:

Tijdens de bombardementen van de Duitsers op 10 en 11 mei 1940 vielen er heel wat burgerlijke slachtoffers: Vroenhoven 28, Zichen- Zussen-Bolder 18, Riemst 8, Vlijtingen 20, Veldwezelt 38, Ei genbilzen 3, Munsterbilzen 4, Bilzen 7, Tongeren 57 en St.-Truiden 5.

Op 27 februari 1944 werd het vliegplein van Brustem en zijn omgeving gebombardeerd. Er waren 24 doden. Ingevolge luchtgevechten vielen in het centrum van Hasselt een aantal bommen waarbij 3 burgers gedood werden.

Op 8 april 1944 waren er drie bombardementen op Hasselt en omgeving. Er waren 43 doden. Op 10 april 1944 waren er opnieuw bombardementen in de omgeving van het station van Hasselt. Er waren 19 doden. Op 9 mei 1944 werd het vliegplein van Brustem opnieuw gebombardeerd. Men telde 15 doden. In de nacht van de 11de op de 12de mei 1944 werd het centrum van Hasselt gebombardeerd. 9 huizen werden volledig vernield; de kerk van het Begijnhof en het hospitaal waren getroffen. In totaal waren er 31 doden, waaronder 16 ouderlingen uit het gesticht Zegershuis. Op 29 augustus 1944 was er een bombardement op het station van St.-Truiden. Er waren 12 doden.

Op 2 oktober 1944 werd Genk per vergissing door de Amerikaanse luchtmacht gebombardeerd280. Vooral de Hoogstraat, de Molenstraat en de Stationstraat waren één puinhoop. De St.-Martinuskerk werd totaal vernield. Er waren 36 doden waaronder kapelaan Colla die voorging in een begrafenisdienst. Ook de misdienaar Maurits Sleypen bevond zich tussen de doden. De bommen hadden als bestemming de Duitse stellingen aan het Nederlands-Duitse grensriviertje De Worm.

De gemeenten Hasselt met 127 doden en Genk met 100 doden waren uitschieters met daarnaast uiteraard Tessenderlo met 187 slachtoffers bij de ontploffing in 1942.

In Limburg vielen 68 V1- en V2-bommen neer in niet minder dan 43 gemeenten. Zij waren wellicht voor Antwerpen bestemd maar ontploften om de een of andere reden vroeger dan voorzien. De eerste V 2- born viel op 26 september 1944 in de omgeving van Hasselt. De eerste Vl-bom viel op 26 oktober 1944 in het centrum van Hasselt. Erger was het op 4 november 1944 toen er een V1 born viel op de Kapelstraat in Hasselt, er waren 16 doden281. De ergst getroffen gemeenten waren:

Hasselt 4 november 1944 16 doden
Bilzen 13 december 1944 5 doden
Tongeren 13 december 1944 7 doden
St.-Truiden 27 december 1944 1 dode
Tongeren (ontploffing) 27 december 1944 7 doden
Lauw 4 januari 1945 2 doden
St.-Truiden 7 januari 1945 2 doden
Lanaken 8 januari 1945 2 doden
Boekhout-Gingelom 15 januari 1945 3 doden
Neeroeteren 15 maart 1945 2 doden

De laatste V1-bom viel in mei 1945 te Stevoort.

In totaal werden in Limburg door de bommen, de V1- en de V2-bommen niet minder dan 965 burgers gedood.

Zonhoven zorgde voor internationale belangstelling

De Britse opperbevelhebber Montgomery verbleef 88 dagen in Zonhoven. Van 12 november 1944 tot 7 februari 1945 had hij zijn hoofdkwartier in villa Magda aldaar. Op 28 november 1944 kwam de Amerikaanse opperbevelhebber Eisenhower naar Zonhoven en bleef er overnachten. Op zaterdag 16 december 1944 in de voormiddag vloog Montgomery naar Eindhoven voor een golfpartij. Toen hij aldaar bericht kreeg dat de Duitsers een nieuw offensief begonnen waren in de Ardennen, keerde hij onmiddellijk terug. Op woensdag 20 december 1944 werd hij aangesteld tot bevelhebber voor het noordelijk front voor een tegenoffensief in de Ardennen met commando over het 1ste en 9de Amerikaans leger. De Amerikaanse generaal Bradley was op 25 december 1944 op bezoek in de villa Magda. Montgomery en Eisenhower ontmoetten elkaar in het station te Hasselt op 28 december 1944.

Montgomery
Montgomery

Ook was er een ontmoeting tussen Montgomery en Churchill in het station van Kermt op 5 januari 1945. Na de verovering van Houffalize op 16 januari 1945 nam Montgomery afscheid van het lste Amerikaanse leger. Hij verliet Zonhoven op 7 februari 1945. Zijn sympathie voor de Amerikanen was niet zo denderend. Montgomery had hij een grote genegenheid voor dieren. Zijn trouwste vrienden waren zijn twee kanaries, zijn goudvissen en zijn twee honden Hitler en Rommel. Deze laatste verongelukte op 18 december 1944 en kreeg een staatsbegrafenis in de tuin van villa Magda. Spijtig dat zijn grafsteen ontvreemd werd, wellicht door een souvenirjager.

Voornoemde gegevens ontlenen we aan een nota van de Zonhovenaar, dr. prof. Andries Welkenhuizen.

Vrees voor staatsgreep vanwege de partizanen niet ongegrond

Het optreden van het Partisanenleger, onmiddellijk na de bevrijding van ons land, baarde de Belgische regering zorgen. Het Hoog Commissariaat van de veiligheid werd belast met de handhaving van de orde en het voorkomen van wraakplegingen of summiere terechtstellingen. In één van zijn rapporten schrijft E L. Ganshof, professor in de geschiedenis aan de rijksuniversiteit van Gent in zijn hoedanigheid van verbindingsofficier voor het Hoog Commissariaat van de veiligheid op ll september 1944 over de provincies Limburg en Luik282:

In het zuiden van Limburg vormen gewapende partizanen een gevaar voor de openbare orde. Zij willen het openbaar leven in handen nemen. Op 9 september hebben ze te Tongeren vijfpersonen, die reeds geinterneerd waren, niettegenstaande het protest van de overheden en van een Amerikaans officier, gefusilleerd. De toestand is onrustwekkend. Het is dringend nodig de rijkswacht in manschappen en wapens te versterken, wil men verhinderen dat deze toestand zich verder ontwikkelt. De toestand in Luik is al even hachelijk. Alle gezagdragers, wat ook hun politieke gezindheid is, zeggen eensgezind dat de paramilitaire organisaties spoedig moeten ontwapend worden. Anders zal men nooit tot een normaal leven terugkeren!

Op 10 oktober 1944 kwam er vanwege luitenant-generaal Fire, commandant van het Geheim Leger, op verzoek van de minister Demets van Landsverdediging, de proclamatie waarbij aan de officieren, onderofficieren en soldaten van weerstandsorganisaties werd meegedeeld dat de militaire opdracht beëindigd was283. De commandant dankte iedereen voor de bewezen diensten en verwees naar de bijzondere waardering die generaal Dwight Eisenhower had uitgesproken op 3 oktober 1944 voor de prestaties van de Belgische weerstandsgroeperingen284.

Op 18 oktober 1944 leverde het Geheim Leger zijn wapens in nadat de Staf aan de verschillende sectoren de nodige richtlijnen had gegeven285.

Geheim Leger Hasselt, 13 oktober 1944.

Staf Aan de secteur- en dienstoversten

Voorwerp: Bevel tot demobilisatie

Op bevel van de commandant van het Geheim Leger, in datum van 10 oktober 1944, nr 1243 dienen volgende bevelen uitgevoerd:

I. De eenheden van het Geheim Leger, uitgezonderd deze hieronder vermeld, worden gedemobiliseerd op datum van 15 oktober 1944.

De te behouden getalsterkte zal genomen worden bij het personeel dat niet zal geroepen worden deel uit te maken der formaties van het Belgisch Leger die voor het ogenblik gevormd worden.De naamlijst der gegradeerden en soldaten beroepsmilitairen die aangeduid worden om te blijven zal mij toekomen op 15 oktober 1944 ten laatste, ten einde de toelating te bekomen van het ministerie van Landsverdediging, om dit personeel ter uwer beschikking te laten. Deze lijst zal opgemaakt worden in twee delen:

1° deel: Gegradeerden en soldaten beroepsmilitairen aangeduid om te blijven in de gevechtsformaties of wachtposten.

2° deel: Gegradeerden en soldaten aangedujid om te blijven in de burelen der staven.

II. In verband met de voorschriften nopens de demobilisatie, ziehier de verdeling der effectieven die zullen blijven in iedere secteur:

secteur aantal garnizoenplaats sterkte opmerking
Hasselt 250 Hasselt 250 4 brigades met dienst te Turnhout
Rekem 700 Maaseik 200 2 brigades
Eisden 100 1 brigade
Rekem 400 4 brigades nazicht koolmijnen
Bilzen 100 Bilzen 100 1 brigade
Neerpelt 250 Bree 50
Overpelt 200 2 brigades
Tongeren 100 Tongeren 100 1 brigade
St.-Truiden 300 St.-Truiden 300 3 brigades, Borgloon inbegrepen
Leopoldsburg 100 Leopoldsburg 100 1 brigade
Diest 100 Hasselt - Herk-de-Stad
Turnhout 100
Totaal 2000 inbegrepen de manschappen voor de bewaking van de prisons.

Het is wel te verstaan dat buiten deze aangegeven garnizoenen geen enkele groep of afdeling nog in dorpen of steden mag verblijven.

De partizanen en de leden van het Onafhankelijkheidsfont weigerden hun wapens in te leveren. Het Belang van Limburg schreef hierover in zijn editie van 21 november 1944286:

Het bevel tot inleveren der wapens door de weerstandsgroepen, op bevel van de regering is stipt ingevolgd door de Limburgse B.N.B. die aldus het bewijs geleverd heeft van haar tuchtvolle gehoorzaamheid aan de wettelijke overheid. De partizanen echter hebben lucht gegeven aan hun misnoegdheid. Zaterdagavond sprak een hunner aanvoerders van op het balcon van het gebouw waar ze hun hoofdkwartier hebben. Tegen zondag hadden ze met veel tamtam een meeting belegd die op een sisser uitliep. Heel verstandig hebben een aantal aangeslotenen der partizanen hun wapens afgegeven.

Op maandag 27 november 1944 viel de rijkswacht binnen in een aantal lokalen van de partizanen te Hasselt287. Dit was onder meer het geval in het huis Tits in de Maastrichterstraat. Er werden twee vrachtwagens wapens en munitie opgeladen. Een gelijkaardige huiszoeking had plaats in de villa de Villers op de Luikersteenweg te Hasselt. De partizanen waren wellicht niet van plan de strijd definitief opte geven. In het Belang van Limburg van 20 maart 1947 lazen we dat de B.O.B. van Hasselt geheime opslagplaatsen van wapens van de partizanen ontdekt had in het bos van het gehucht Iemert te Heppen en in een boederij te Alken. Een grote hoeveelheid machinegeweren en munitie werd ontdekt288.

Terechtstellingen na de bevrijding

Op 11 oktober 1984 werd in een werkgroep van de Vlaamse Raad het verslag goedgekeurd van volksvertegenwoordiger André Bourgeois omtrent de repressie. Hieruit blijkt dat er 58.386 collaborateurs voor de krijgsraad verschenen waarvan er 51.105 werden veroordeeld. Er waren 5.281 vrijspraken.

In België werden 242 collaborateurs terechtgesteld. Voor Limburg waren er dit 12. Hierna volgen de namen en de plaats waar ze terechtgesteld werden:

11 juni 1945 Melsen Honoré Hasselt
11 juni 1945 Heylbroek Herman Hasselt
23 juni 1945 Lanoote Alberic Tongeren
19 juli 1945 Moons Leopold Hasselt
26 juli 1945 Boelen Theodoor Tongeren
9 februari 1946 Zwakhoven Tossanus Tongeren
28 maart 1946 Brouns Theo Hasselt
28 maart 1946 Tuynstra Theodoor Hasselt
13 april 1946 Sleurs Lode Hasselt
4 juni 1948 Huygen Lode Tongeren
10 juni 1948 Ubachs Hubert Hasselt
10 juni 1948 Van Droogenbroek Piet Hasselt

Leon Honoré Melsen, geboren te Meerdonk op 30 juli 1886, brigadier-veldwachter, echtgenoot van Anna Maria Lodewijkckx, wonende te Neerpelt, werd op 11 juni 1945 te Hasselt (Maastrichtersteenweg) terechtgesteld.

Hermanus Joannes Albertus Marcellus Heylbroeck, conducteur van Bruggen en Wegen, geboren te Gent op 6 februari 1912, echtgenoot van Albertina Virginie Hendrika Cornelia Smets, wonende te Neerpelt, werd op 11 juni 1945 te Hasselt (Maastrichtersteenweg) terechtgesteld.

Alberic Hendrik Lanoote, geboren te Nieuwpoort op 14 november 1900, postmeester, echtgenoot van Rosalia Anna Geypen, wonende te Retie werd op 23 juni 1945 te Tongeren terechtgesteld.

Leopold Moons, bediende, geboren te Zolder op 30 mei 1913, echtgenoot van Anna Maria Leonarda Stokmans, wonende te Koersel, werd op 19 juli 1945 te Hasselt (Maastrichtersteenweg) terechtgesteld.

Theodoor Joseph Boelen, ongehuwd, gisthandelaar, geboren te Eigenbilzen op 5 juli 1920 en wonende Bessemerstraat te Lanaken, werd op 26 juli 1945 te Tongeren terechtgesteld.

Tossanus Zwakhoven
Tossanus Zwakhoven

Tossanus Zwakhoven, geboren te Eisden op 29 december 1907, echtgenoot van Maria Helena Cardinaels, wonende te As, werd op 9 februari 1946 te Tongeren terechtgesteld.

Aan het gemeentebestuur van Tongeren werden door de krij gsauditeur op 6 februari 1946 de nodige onderrichtingen overgemaakt met beleefd verzoek:

  1. dat er op de plaats van de uitvoering een lijkkist (1,75 m) zou aanwezig zijn dienstig tot het lijken van Tossanns Zwakhoven, mijnwerker, geboren te Eisden, 29 december 1907, echtgenoot van Maria Helena Cardinaels, wonende Dorp 2 te As, thans opgesloten in de gevangenis te Tongeren, die op zaterdag morgen (9.2.1946) om 8n15 terechtgesteld zal worden te Tongeren (Beukenberg).

  2. dat de nodige stadswerklieden aanwezig zullen zijn op de Beukenberg op zaterdag 9 februari 1946 te 8 u. ten einde het lijk in de kist te leggen en deze toe te maken.

  3. dat er een gesloten camion aanwezig zou zijn om de lijkkist onmiddellijk erna naar het kerkhof over te brengen.

  4. dat het graf gedolven zou zijn om desgevallend onmiddellijk erna over te gaan tot de begraving.

  5. dat de nodige manschappen aangeduid zijn voor de begraving die zonder enig vertoon moet geschieden.

  6. dat er op zaterdag morgen vanaf 8 u. hierbijgaande plakbrieven in de stad Tongeren zouden aangebracht worden.

  7. dat er op zaterdag morgen vanaf 8 u. een schandpaal geplaatst zou worden voor het stadhuis op de Grote Markt, ook voorzien van een plakbrief.

Theo Brouns, geboren te Kessenich op 20 november 1911, deed zijn humaniorastudies bij Don Bosco te Hechtel en bij de Kruisheren te Maaseik. In 1936 behaalde hij het diploma van doctor in de rechten en licentiaat in de sociale wetenschappen. In augustus 1939 trouwde hij met Joanna Lamberigts, eveneens uit Kessenich. Gedurende de oorlog was hij kabinetschef van de gouverneur van Limburg, gouwleider van V.N .V. Limburg en stichter-hoofdredacteur van “De Toekomst”, Theo Brouns het V. N. V. weekblad in Limburg. In september 1944 besloot hij niet naar Duitsland te vluchten. Na een verblijf van enkele dagen bij zijn ouders te Kessenich kreeg hij onderdak bij pastoor Spitz te Ophoven. Toen op 4 oktober 1944 inkwartiering kwam van de Amerikanen in de pastorij te Ophoven, verhuisde Theo Brouns naar een kleine ruimte boven de sacristie in de kerk. Op 28 oktober 1944, vermomd in priesterkleren, wilde hij zijn kinderen bezoeken bij zijn ouders in Kessenich. In de omgeving van de ouderlijke Pastoor Spitz woning werd hij aangehouden. Hij bekende dat hij onderdak gekregen had bij pastoor Spitz te Ophoven die ‘s anderendaags 29 oktober 1944 eveneens aangehouden werd. De krijgsraad van Hasselt veroordeelde pastoor Spitz op 2 maart 1945 tot een gevangenisstraf van 7 jaar. Hij stierf in de gevangenis te Vorst op 12 november 1945.

Theo Brouns werd op 27 juni 1945 door de krijgsraad van Hasselt ter dood veroordeeld en op 12 december 1945 bekrachtigde het krijgshof te Luik deze doodstraf. Op 28 maart 1946 werd hij te Hasselt terechtgesteld.

Theo Brouns
Theo Brouns

Pastoor Spitz
Pastoor Spitz

Louis Hubertine Bastiaan Tuynstra, bediende, geboren te Maastricht op 1 juni 1904, echtgenoot van Cornelie Josephine Marie Crijns, wonende te Rekem werd op 28 maart 1946 te Hasselt (Maastrichtersteenweg) terechtgesteld.

Lode Joannes Albertus Maria Sleurs, ongehuwd, geboren te Overpelt op 10 juni 1918, wonende te Overpelt, werd te Hasselt (Maastrichtersteenweg) op 13 april 1946 terechtgesteld.

Lodewijk Hendrik Gregoor Maria Huygen, geboren te Mopertingen op 25 januari 1911, echtgenoot van Rosalie Vaes. wonende Molenstraat te Genk werd op 4 juni 1948 terechtgesteld te Tongeren

Lode Huygen
Lode Huygen

Hubert Ubachs
Hubert Ubachs

Lode Sleurs
Lode Sleurs

Hubertus Petrus Ubachs, ongehuwd, mijnwerker, geboren te Hoensbroek op 12 november 1918, wonende te Genk, werd op 10 juni 1948 te Hasselt terechtgesteld.

Charles Louis Van Droogenbroeck, schoenmaker, geboren te Schaarbeek op 13 december 1911, echtgenoot van Maria Elisa Van Holsbeek, wonende te Erembodegem, werd op 10 juni 1948 te Hasselt terechtgesteld.

Kerkhoven en oorlogsmonumenten

Het merendeel van de Limburgse politieke gevangenen kwam niet voor het Duits Krijgsgerecht. Via de gevangenis van Hasselt, Breendonk of Antwerpen ging het transport rechtstreeks naar Duitsland, meestal naar een van de gekende concentratiekampen. Wanneer het belangrijke leiders van de weerstand betrof, volgde op korte termijn een doodvonnis en nadien de terechtstelling.

Zo werd de compagniecommandant van B.N.B. Hasselt Theofiel Vandenbongaerd op 26 november 1943 op de schietstand, Luikersteenweg te Hasselt terechtgesteld289. De meest dramatische schietstand gedurende de oorlog was heel zeker deze van Hechtel. Naar alle waarschijnlijkheid hebben de Duitsers in 1942 in de bossen van Hechtel een executie- en begraafplaats aangelegd290. Voor de gewone burgers van Hechtel en omgeving was deze plaats ontoegankelijk. Men wist wel dat er vier executiepalen waren met daarachter een houten wal. De Duitsers noemden deze plaats “het Rozenhof"291. De terechtstellingen hadden gewoonlijk in de vroege morgen plaats.De Duitsers plaatsten op elk graf een paaltje met een nummer erop.Dat nummer correspondeerde met lijsten die na de oorlog werden teruggevonden. Het waren niet alleen Limburgers die hier geëxecuteerd werden. Ook werden lijken van terechtgestelden overgebracht van de Citadelle te Luik, van Breendonk, van de gevangenis St.-Gillis te Brussel en van de schietstand te Hasselt. Na de bevrijding in september 1944 werden 204 lijken opgegraven: 194 weerstanders, 2 Britse RAF-piloten en 8 terechtgestelden van gemeen recht. 174 lichamen konden geïdentificeerd worden waaronder 15 Limburgers met name de drie gebroers Eduard, Louis en René Lambrechts uit Weyer, Theo Oensels uit Lanklaar, Gerard Venken uit Hasselt, de gebroeders Nulens uit Alken, Gaby Dupain uit Hex. Michel Jonckers en Maurice Liebens uit Hechtel, Georges Van Isterdael uit Herk-de-Stad, Charlie D’Hose, Jean Melot, en waarschijnlijk Eduard Vissers en Jozef Vandebrìel.

In oorlogstijd klinkt voor ieder soldaat of hij nu Amerikaan of Duitser is “Befehl ist Befehl”. Allen stierven voor hun vaderland. Dit bevel heeft ook geklonken voor de meer dan 39.000 Duitsers die begraven liggen op het Duits kerkhof te Lommel292. Op dit kerkhof zijn er ongeveer 20 graven van Vlamingen die behoorden tot de collaborerende milities. Of er Limburgers bij zijn, hebben we niet kunnen achterhalen293. Bij het aanleggen van het Duits kerkhof was er ongenoegen vanwege de Lommelse bevolking. Als compensatie werd er eveneens te Lommel een Pools kerkhof aangelegd waar 257 Polen begraven liggen. Zij behoorden tot de 1ste Poolse pantserdivisie die onder het bevel stond van de brigadegeneraal S. Macziek. De oppervlakte van dit kerkhof bedroeg 1Ha50a. De kosten voor het aanleggen ervan werden gedragen door Groot-Britannië294. Wat weinigen weten is dat er van 8 september 1944 tot 31 mei 1948 een Duits kerkhof geweest is in Overrepen bij Tongeren waar er 600 Duitsers, meestal gesneuveld tijdens het von Rundstedtoffensief, begraven lagen. In 1948 werden de lijken overgebracht naar Lommel295.

Op het kerkhof te Lanklaar bevindt zich het monument waarop de namen van 26 Russen vermeld staan die in Limburg op de een of andere wijze stierven. Het gedenkteken te Genk vereeuwigt de heldendood van zovele R.A.F. piloten die zo ver van huis op Limburgse grond hun leven lieten.

Vergeten we tenslotte niet op onze eigen kerkhoven de namen van onze Limburgers die hun leven lieten om patriottische motieven. Ook mogen we niet voorbijgaan aan de regionale en plaatselijke monumenten die herinneren aan belangrijke gebeurtenissen: Rotem, Kiewit, Opoeteren, Opglabbeek, Het Heike, Heer, Minder-Gangelt, Zelem, gevangenis Hasselt enz.

Hechtel, open plek in het bos waar de terechtstellingen plaatsvonden
Hechtel, open plek in het bos waar de terechtstellingen plaatsvonden

Neergestorte vliegtuigen in Limburg tussen 10 mei 40 en 8 mei 1945

Voor de samenstelling van dit hoofdstuk raadpleegden wij, naast de archieven van de Royal Air Force te Londen: “ De doodstraf als risico” van Jef Bussels, “Duel in de wolken” van Ron Pütz, “De Duitse Nachtjachtbasis St.-Truiden 1941-1944” van luitenant De Boeck, de documentatie van Bruno Genné, “Luchtslag boven het Kanaal” van Cynrik De Dedecker-Jean-Louis Roba, de zeer uitgebreide gegevens van Victor Berckmans, het opzoekingswerk van ereluitenant kolonel Jules Musyck en de documentatie van Lucien Bogers te Genk. Deze laatste zorgde voor de laatste correctie.


10 januari 1940: De Duitse Messerschmitt BF-108 nr. X-Ol-Taifun die verdwaald was, maakte een noodlanding te Vucht. De twee bemanningsleden werden krijgsgevangen genomen.

10 mei 1940: Te Kanne stortte de Junkers Ju-52 nr. X-59 Ksz V 5 neer. De piloot werd gedood.

Junkers JU-52
Junkers JU-52

10 mei 1940: De Ju-52 X 61 KGzbV 5 crashte te Vroenhoven; de drie bemanningsleden kwamen om.

10 mei 1940: Het Belgisch toestel Fairey Battle van 5/1H squadron stortte neer te Gingelom. De piloot kon zich redden.

10 mei 1940: De Belgische Fairey Fox 0 123 van squadron 5/III werd neergeschoten te Herten-Wellen. De piloot kwam om.

11 mei 1940: Het Belgisch toestel Battle -T. 70 kwam naar beneden te Lafelt-Vlijtingen. De piloot kapitein André Glorie verongelukte.

11 mei 1940: De Fairey Battle -T. 58 crashte te ‘s Heren-Elderen bij Tongeren. De bemanningsleden adjudant Timmermans en lste sergeant Rolin-Hymans bleven dood.

11 mei 1940: Adjudant Delvigne en sergeant Moens verongelukten toen hun toestel Battle T 61 naar beneden kwam te Veldwezelt.

11 mei 1940: Het toestel Gloster Gladiator G 22 stortte neer te Heukelom. Eén der bemanningsleden vond de dood. De andere werd krijgsgevangen genomen.

Gloster Gladiator
Gloster Gladiator

Fairey Battle
Fairey Battle

11 mei 1940: De Fairey Battle type 162 werd te Diepenbeek door het Belgisch afweergeschut naar beneden gehaald. De bemanningsleden adjudant Jordens en sergeant de Ribeaueourt konden zich redden.

11 mei 1940: De Fairey Battle reg. T. 68 werd te Schakkebroek neergehaald.

11 mei 1940: Het Belgisch toestel type Renard R 31 kwam in de omgeving van Bilzen naar beneden. De bemanningsleden konden zich redden.

11 mei 1940: In de omgeving van Tongeren crashte het Franse toestel Morane-Soulnier MS 406. De piloot was zwaar gewond.

11 mei 1940: In de omgeving van Tongeren kwam het Franse toestel MS 406 Morane-Soulnier van squadron III/3 naar beneden. De piloot was vermist.

11 mei 1940: Tussen St.-Truiden en Oreye werd Leo-et-Olivier 451 naar beneden gehaald. Drie bemanningsleden kwamen om; één werd krijgsgevangen genomen.

12 mei 1940: De Fairey Battle nr. 9 2204 van 12 squadron stortte neer te Veldwezelt. De drie bemanningsleden kwamen om het leven.

12 mei 1940: Te Eigenbilzen kwam het toestel Fairy Battle nr. L. 5227 naar beneden. De bemanningsleden Fred Marland, Kennet Douglas en John Lawrence Perrin lieten het leven. Zij werden begraven in het talud van het Albertkanaal.

12 mei 1940: te Borgloon kwam het Franse Toestel Breguet 693 naar beneden. De twee bemanningsleden werden krijgsgevangen genornen.

12 mei 1940: De Breguet 693 kwam naar beneden te Genk.

12 mei 1940: De Breguet 693 stortte neer te Hasselt.

Breguet 691
Breguet 691

12 mei 1940: De Breguet 693 van squadron 1/54 kwam neer te Millen. Een bemanningslid werd gedood, het andere werd krijgsgevangen genomen.

12 mei 1940: Het Franse toestel Breguet 693 stortte neer in de omgeving van Tongeren. De twee bemanningsleden werden krijgsgevangen gemaakt.

12 mei 1940: In de omgeving van Borgloon werd de Breguet 693 neergehaald. De twee bemanningsleden kwamen om.

12 mei 1940: De Blenheim IV - L.8739 van het 2lste squadron crashte in de omgeving van Tongeren. De drie bemanningsleden lieten het leven.

12 mei 1940: In Munsterbilzen stortte het Engelse Blenheim Mk IV - P.6911 toestel neer. Drie bemanningsleden kwamen om.

12 mei 1940: Nabij St.-Truiden kwam de Breguet 693 naar beneden. De twee bemanningsleden werden krijgsgevangen genomen.

12 mei 1940: Een Frans vliegtuig van het type Breguet 693 stortte neer te Vroenhoven. De bemanningsleden Victor Di Matteo en Roger Delattre lieten er het leven.

12 mei 1940: De Blenheim L. 9416 van squadron 139 crashte te Hoepertingen.

12 mei 1940: De Blenheim nr. L 8739 van squadron 21 stort neer te Tongeren. De drie bemanningsleden kwamen om het leven.

12 mei 1940: Van het 57ste squadron stortte de Blenheim Mk IV -P 6930 te Vlijtingen neer. De piloot George Frederick Couzens, 565544 liet er het leven.

12 mei 1940: De Bristol Blenheim Mk IV nr L-8861 van 18 squadron stortte neer te Kanne De drie bemanningsleden kwamen om het leven

12 mei 1940: Van het 139ste squadron kwam de Bristol Blenheim Mk IV nr.6216 te Rekem naar beneden. De bemanningsleden William Allen McFadden en William Ian Scott werden gedood. Het derde bemanningslid kon niet geïdentificeerd worden.

Bristol Blenheim 1F
Bristol Blenheim 1F

12 mei 1940: De Bristol Blenheim Mk IV nr. N-6215 van 139 squadron stortte neer te Lanaken. De drie bemanningsleden bleven dood.

12 mei 1940: De Bristol Blenheim Mk IV nr. P-6914 van 15 squadron stortte neer te Gellik. De drie bemanningsleden werden gedood.

12 mei 1940: De Bristol Blenheim Mk IV nr. 6912 van 15 squadron stortte neer te Genk. De drie bemanningsleden werden gedood.

12 mei 1940: Te Beverst crashte de Bristol Blenheim nr.L 8849 van 15 squadron. Twee bemanningsleden werden gedood; de derde werd krijgsgevangen genomen.

12 mei 1940: De Bristol Blenheim Mk IV - P-6911 van 15 squadron stortte neer te Munsterbilzen. De drie bemanningsleden vonden de dood.

12 mei 1940: De Fairey Battle L-L-5439 van 12 squadron werd neergeschoten te Neerharen. De drie bemanningsleden werden krijgsgevangen genomen.

12 mei 1940: Te Neerwinden werd de Blenheim P 4826 van squadron 139 neergehaald. De drie bemanningsleden kwamen om.

12 mei 1940: De Fairey Battle nr. P-2332 van 12 squadron stortte neer te Tongeren. De drie bemanningsleden werden krijgsgevangen genornen.

13 mei 1940: De Fairey Box werd naar beneden gehaald in de omgeving van As. De bemanningsleden konden zich redden.

15 mei 1940: In de omgeving van Attenhoven, achter het kasteel “Van Tilt”, stortte een Belgisch toestel neer. Beide bemanningsleden kwamen om.

Heinkel He-111 H
Heinkel He-111 H

4 augustus 1940: Een Heinkel 111 van het 2/LG l crashte te Beverlo.

6 augustus 1940: Te St.-Truiden stortte een Dornier 17 van het 7/K.G neer.

13 augustus 1940: Een BF110 D van het 2/ZG 26 maakte na een luchtgevecht te Molenbeersel een noodlanding.

Dornier D0-17
Dornier D0-17

10 april 1941: In Neeroeteren-Bergerven stortte de Hampden I - X 3066 van het 144ste squadron neer. Er waren vier doden.

17 mei 1941 : Te Rotem kwam in de nacht van 17 op 18 mei 1941 de Whitley VZ 6578 van 77 squadron naar beneden. De drie bemanningsleden vonden de dood; twee anderen werden krijgsgevangen genomen. Het toestel stortte neer op de plaats waar de schijnwerper was opgesteld. Twee Duitsers werden eveneens gedood.

2 juni 1941: In de nacht van 2 op 3 juni 1941 werd de Hampden AD 797 van 50 squadron naar beneden gehaald te Linde-Peer. Er waren vier doden.

16 juni 1941: In de omgeving van Hasselt stortte de Wellington N. 2849 van 103 squadron neer. De zes bemanningsleden werden gedood.

16 juni 1941: Te Houthalen crashte de Whitley Z 6479 van 51 squadron. Drie bemanningsleden vonden de dood; twee werden krijgsgevangen genomen.

3 juli 1941: Te Molenbeersel stortte in de nacht van 3 op 4 juli 1941 de Wellington Ic T. 2984 van squadron 99 neer. Drie bemanningsleden vonden de dood; de drie anderen werden krijgsgevangen genomen. Sgt. Robertson werd tijdens een ontsnappingsvlucht gedood. Hij ligt begraven te Poznan in Polen.

6 juli 1941: De BF 110 werknummer 3607 van I/NJG 1 werd te Gruitrode naar beneden gehaald.

7 juli 1941: In de nacht van 7 op 8 juli 1941 kwam te Genk (Bodem) de Wellington Ic T. 2992 van 214 squadron naar beneden. Vijf bemanningsleden werden gedood; een werd krijgsgevangen genomen.

9 juli 1941: Een Hampden met nr. AD 924 van 144 squadron crashte in het Lankerveld te Dilsen. Twee bemanningsleden vonden de dood; één werd krijgsgevangen genomen terwijl de piloot kon ontsnappen die reeds op 4 september 1941 terug in Engeland was.

16 juli 1941: Tussen Bree en Hamont crashte de Wellington 1 c nr. R 1624 van 57 squadron. Zes bemanningsleden kwamen om.

26 juli 1941: Te Koersel stortte de Whitley V - T. 4231 van 10 squadron neer. Vijf bemanningsleden vonden de dood.

12 augustus 1941: De Blenheim V 6423 van squadron 18 crashte te Eksel.

17 augustus 1941: Te Martenslinde kwam in de nacht van 16 op 17 juli 1941 de Armstrong White W. Whitley nr.-Z-6586 van 10 squadron naar beneden. De vier bemanningsleden kwamen om het leven.

17 augustus 1941: De Avro Manchester nr. L-7384 van 97 squadron stortte neer te Kinrooi. Een bemanningslid vond de dood; vijf werden krijgsgevangen genomen.

19 augustus 1941: Te Vliermaalroot crashte de Whitley Z 6569 van 51 squadron. Een bemanningslid werd gedood en vier werden krijgsgevangen genomen.

19 augustus 1941: De Armstrong Whitw. Whitley Z- 6564 van 10 squadron crashte te Rekem. De vijf bemanningsleden kwamen om het leven.

19 augustus 1941: De Whitley V nr.-6672 van 10 squadron crashte Kanne. Drie bemanningsleden werden gedood; twee bemanningsleden werden krijgsgevangen genomen.

31 augustus 1941: In de nacht van 31 augustus op 1 september 1941 stortte een de Handley Page Hampden A. D. 859 van 83 squadron neer te Munsterbilzen. Geen enkel bemanningslid overleefde de crash.

Handley Page Hampden
Handley Page Hampden

31 augustus 1941: Te Genk-Boxbergerheide crashte de V. Wellington Mh 1 c 1703 van 101 squadron. Drie bemanningsleden vonden de dood; drie anderen konden ontsnappen.

1 september 1941: Tussen Molenbeersel en Ophoven stortte de Whitley V.Z.6837 van het 102 “Ceylon” squadron neer. De vijf bemanningsleden vonden de dood.

14 oktober 1941: De Manchester 1 L 7373 van 207 squadron kwam beneden te Beverlo. Vijf bemanningsleden werden gedood; één kon ontsnappen en één werd krijgsgevangen genomen.

12 januari 1942: De BF 1 10 C-4 werknummer 3051 crashte te St.-Truiden. De piloot vond de dood.

1 april 1942: Aan de Wouterbron te Opglabbeek kwam de Wellington 111 X 3425 naar beneden. Zes bemanningsleden vonden de dood.

7 april 1942: Te Piringen stortte de Manchester L 7410 van 61 squadron neer. De zeven bemanningsleden kwamen om.

15 april 1942: In de nacht van 15 op 16 april 1942 crashte te Meeuwen-Gruitrode de Wellington Z 1148 van 214 squadron. Zes bemanningsleden kwamen om.

Avro Lancaster
Avro Lancaster

20 mei 1942: Te Brustem werd op 20 mei 1942 de Stirling IW. 7520 van 7 squadron naar beneden gehaald. De zeven bemanningsleden kwamen om.

30 mei 1942: De Avro Manchester L-7301 van 49 squadron kwam neer te Kinrooi. Vijf bemanningsleden konden ontsnappen; één werd krijgsgevangen genomen en één gedood.

30 mei 1942: Te Wijchmaal-Ticheloven werd de Wellington Z 1614 van 115 squadron naar beneden gehaald. Vijf bemanningsleden kwamen om.

31 mei 1942: De Manchester 1 L 7301 van 50 squadron stortte neer te Molenbeersel. Twee bemanningsleden wisten te ontsnappen en geraakten terug in Engeland.

3 juni 1942: Te Molenbeersel crashte de Wellington 11 Z 8398 van 12 squadron. Drie bemanningsleden kwamen om; twee werden krijgsgevangen genomen en één geraakte terug in Engeland.

Wellington
Wellington

9 juni 1942: De Handley Page Halifax MK 2. nr. 7701van 35 squadron kwam neer te Meeuwen-Gruitrode. Vijf bemanningsleden werden gedood; een werd krijgsgevangen genomen en één wist te ontsnappen.

16 juni 1942: Te Meeuwen in de richting van Zwartberg stortte de Whitley V.Z.6479 van 51 squadron neer. Vier bemanningsleden werden gedood.

1 augustus 1942: De Vickers Wellington BJ 876 van 9 squadron kwam te Neeroeteren naar beneden. Vier bemanningsleden kwamen om het leven.

1 augustus 1942: Te Dilsen kwam de Wellington DV 736 van squadron 16 naar beneden. De zes bemanningsleden kwamen om.

Armstrong Wítworth Whitley
Armstrong Wítworth Whitley

7 augustus 1942: Te Gruitrode werd de Halifax W 7750 van 158 squadron neergeschoten. Twee bemanningsleden werden gedood; één werd krijgsgevangen genomen en vier konden ontsnappen.

1 september 1942: De F. W. 190 A van J G/1 crashte te St.-Truiden. De piloot kwam om.

11 september 1942: Een Wellington stortte neer te Kermt. Twee bemanningsleden werden gedood; drie werden krijgsgevangen genomen en één kon ontsnappen.

17 september 1942: De Wellington H. E. 110 van squadron 21 werd neergehaald aan de Molenkant bij Spalbeek. De volledige bemanning liet er het leven.

5 oktober 1942: Te Rosmeer crashte de Halifax 11 W. 1216 van 103 squadron. Drie bemanningsleden kwamen om.

9 oktober 1942: De Mosquito IV DK 339 stortte neer te Sint-Truiden. De twee bemanningsleden kwamen om.

Mosquito
Mosquito

15 oktober 1942: Te Wintershoven kwam de Wellington I BS 606 naar beneden. Alle bemanningsleden kwamen om.

2 februari 1943: De Lancaster 111 E. D. 488 van 50 squadron stortte neer te Hamont. Drie bemanningsleden werden gedood.

14 februari 1943: Te Helchteren crashte de Stirling lll BF 448. Acht bemanningsleden kwamen om.

10 april 1943: Te Tongerlo dicht bij de Keyaertmolen stortte een Stirling BK-760 neer. Twee bemanningsleden konden ontkomen en vijf kwamen om.

15 april 1943: Te Overrepen bij Tongeren crashte om 3u30 de Wellington Z 1148 van 214 squadron. Zes bemanningsleden kwamen om.

26 mei 1943: De Wellington X HZ 476 van squadron 428 stortte neer te Gruitrode. Alle bemanningsleden kwamen om.

30 mei 1943: Te Hechtel kwam de Lancaster ll DS 627 van squadron 115 naar beneden. Alle bemanningsleden kwamen om. 1

30 mei 1943: Te Leopoldsburg stortte de Halifax 111 H R 717 van 158 squadron neer. Zeven bemanningsleden kwamen om.

30 mei 1943: Te Mielen boven Aalst werd de Duitse Dornier 217 neergehaald. De piloot overleefde de crash niet.

30 mei 1943: De Lancaster 1 W 4838 stortte neer te Linde-Peer. Twee bemanningsleden kwamen om; de anderen werden krijgsgevangen genomen.

11 juni 1943: Te Tongeren crashte de Lancaster l ED 781 van 57 squadron. Drie bemanningsleden werden krijgsgevangengenomen.

11 juni 1943: In de omgeving van Tongeren stortte de Lancaster III ED 978 van squadron 619 neer. Alle bemanningsleden konden zich redden.

11 juni 1943: Te Maaseik stortte in de nacht van 11 op 12 juni te Maaseik de Vickers Wellington for George nr. HZ-355 van 429 squadron neer. Eén ‘ bemanningslid bleef dood; één kon ontsnappen en drie werden krijgsgevangen genomen.

15 juni 1943: De Lancaster III LM 324 van squadron 460 kwam naar beneden te Sint-Truiden. Alle bemanningsleden kwamen om.

17 juni 1943: Te Neerpelt stortte de Lancaster III ED 629 van squadron 12 neer. Alle bemanningsleden kwamen om.

22 juni 1943: Een Stirling III EF 366 van squadron 7 werd te Achel neergehaald. Twee bemafnängsleden lieten he leven; vijf werden krijgsgevangen genomen.

23 juni 1943: Een Short Stirling 111 E. F. 348 van 15 squadron stortte neer te Aldeneik-Maaseik. Twee bemanningsleden werden gedood, drie werden krijgsgevangen genomen en twee konden ontsnappen.

23 juni 1943: De Wellington HF 457 van 429 squadron stortte neer te Houthalen. Twee bemanningsleden kwamen om; de anderen werden krijgsgevangen genomen.

25 juni 1943: Te Tongeren stortte de Lancaster I ED 781 van squadron 57 neer. Zes bemanningsleden lieten het leven; één werd krijgsgevangen genomen.

25 juni 1943: De Lancaster W 4320 van squadron 460 kwam naar beneden te Alken. Alle bemanningsleden werden krijgsgevangen genomen.

29 juni 1943: De Halifax HR 812 van squadron 35 stortte neer te Sint-Truiden. Vier bemanningsleden lieten het leven; de anderen werden krijgsgevangen genomen.

29 juni 1943: Te Lommel crashte de Stirling Ill BK 694 van 15 squadron. Vijf bemanningsleden kwamen om.

3 juli 1943: De Halifax II JB 913 van squadron 408 kwam naar beneden te Tessenderlo. Twee bemanningsleden wisten te ontsnappen en geraakten terug in Engeland. De anderen werden krijgsgevangen genomen.

4 juli 1943: Te Ordingen bij St.-Truiden stortte de Duitse BF 110 neer. De twee bemanningsleden kwamen om.

4 juli 1943: De Wellington X HE980 van squadron 196 kwam neer in de omgeving van Sint-Truiden. Alle bemanningsleden kwamen om.

Messerschmitt Bf-110
Messerschmitt Bf-110

4 juli 1943: De Wellington X HF 595 van squadron 166 werd neergehaald te Neerrepen. Alle bemanningsleden kwamen om.

4 juli 1943: De Wellingthon H 569 van squadron 466 crashte in de omgeving van Sint-Truiden. De bemanningsleden kwamen om.

9 juli 1943: De Lancaster I R 5573 van squadron 166 kwam naar beneden te Sint-Truiden. Alle bemanningsleden kwamen om.

14 juli 1943: Te Rotem stortte de Short Stirling MK III nr. EE-873 van 90 squadron neer. Zeven bemanningsleden werden gedood. Eén kon ontsnappen.

21 juli 1943: In het Ven bij het “Papeweierke” te Achel stortte een geallieerd vliegtuig neer.

Boeing B-17 G
Boeing B-17 G

31 juli 1943: De Duitse Messerschmitt BF 110 werd op 31 juli 1943 te Kerniel door een Mosquito naar beneden gehaald. De piloot overleefde de crash niet.

12 augustus 1943: De B-17 F nr. 42-30194 van 335 squadron stortte neer te Lommel-Kattenbos. Vijf bemanningsleden vonden de dood. Vier werden krijgsgevangen genomen en één bemanningslid kon ontsnappen.

17 augustus 1943: Te Genk-Langerlo kwam op 17 augustus 1943 de B-17F “Alice from Dallas”, nr. 42-5 867 van het 350 squadron van 100 Bomb Group naar beneden. Twee bemanningsleden vonden de dood. De overigen konden ontsnappen.

17 augustus 1943: De Duitse Messerschmitt Ef.-110 G 4 snr. 4866 stortte neer te Bilzen De twee bemaningsleden Bernhard Oldenhove en Herbert Strauch vonden de dood.

17 augustus 1943: De B-17 F “Mary Jane 11” nr. 42-30158 van squadron 525 kwam neer te Diets-Heur bij Tongeren. Wat er met de bemanning gebeurd is, hebben we niet kunnen achterhalen.

17 augustus 1943: Te Rutten crashte de BF. 109 G. E. van III/JG 26. De piloot kwam om.

17 augustus 1943: Te Kuttecoven stortte de B-17 - 42-3435 van 327 squadron, B.G. 92, neer. Alle bemanningsleden konden zich redden.

17 augustus 1943: De B-17 F “Dear Mom” nr. 42-30389 van squadron 331 stortte neer te Lummen. Zes bemanningsleden werden gedood.

17 augustus 1943: Te Hees bij Bilzen boorde zich op 17 augustus 1943 de Focke Wulf 190 A6 nr. 530125 Stab II/JG 26 in de grond. De piloot majoor Galland kwam om het leven.

17 augustus 1943: De P-47 Thunderbolt nr. . 41-6398 van squadron 62 stortte neer te Rutten. De piloot kwam om het leven.

Majoor Galland
Majoor Galland

17 augustus 1943: De ME. BF. 109 G. 4 nr. 19216 van J .G.26 (Lille) stortte neer te Hechtel.

17 augustus 1943: De BF 109 9/J G 26 kwam naar beneden te Beverlo.

17 augustus 1943: De F. W. 150-A-6 550457 van Il] G 1 Deelen stortte neer te Paal.

17 augustus 1943: Te Langerlo-Genk stortte de Focke-Wulf 190 A-5 nr. 1243 neer.

31 augustus 1943: Te Lommel werd de Sterling III EE 938 van 75 squadron naar beneden gehaald. Zes bemanningsleden overleefden de crash niet.

31 augustus 1943: De Halifax H H R 739 van 158 squadron stortte neer te Hechtel-Eksel. Er waren vier doden.

31 augustus 1943: Te Sint-Truiden kwam de Halifax V LK894 van squadron 434 naar beneden. A1 de bemanningsleden kwamen om.

31 augustus 1943: De Wellington III HE 988 van squadron 166 stortte neer te Lozen-Bocholt. Al de bemanningsleden kwamen om.

7 oktober 1943: De M. E. 109 van J agdgeschwader 26 crashte te Genk. De piloot werd gedood.

14 oktober 1943: De B-17 F “Queen Jeannie” 42 -30813 van squadron 423 crashte te Opgrimbie-Maasmechelen. Vijf bemanningsleden werden gedood; de anderen werden krijgsgevangen genomen

14 oktober 1943: De B-17G 42-30807 behorend tot 305 BG stortte neer te Dilsen. 8 bemanningsleden werden krijgsgevangen genomen en twee werden gedood.

14 oktober 1943: De B-17 F 42-308 14 van squadron 366 kwam naar beneden te Maasmechelen. Er waren twee doden. De anderen werden krijgsgevangen genomen.

14 oktober 1943: De Messerschmitt Ef.-109 G 6 nr. 20464 van 7/JG 1 werd naar beneden geschoten te Stokkem.

14 oktober 1943: De BF 109 G-6 werd in de omgeving van Hasselt naar beneden gehaald. De piloot verloor het leven.

Messerschmitt Bf-109
Messerschmitt Bf-109

14 oktober 1943: De B-17 “Sizzle” nr. 42-29952 van squadron 364 kwam naar beneden te Hasselt. Een aantal bemanningsleden kwam om. De anderen werden krijgsgevangen genomen.

3 november 1943: In de nacht van 3 op 4 november 1943 stortte te ‚jf Wimmertingen de Halifax LW 298 van 158 squadron van 4 Bomber Group naar beneden. De bemanningsleden werden krijgsgevangen genomen.

3 november 1943: De Halifax MP.-X. for Ray, LK 932 van 76 squadron van € 4 Bomber Group kwam in de nacht van 3 op 4 november 1943 neer te Opgrimbie. Zes bemanningsleden werden krijgsgevangen genomen; de piloot D. Hornsey was op 11 december 1943 terug in Engeland.

3 november 1943: De Lancaster I W 4822 van squadron 57 stortte neer te Hechtel. Vier bemanningsleden kwamen om. Twee bemanningsleden geraakten terug in Engeland.

4 november 1943: Te Vorst Tessenderlo crashte de Lancaster 1 W JB 121 i;… van 57 squadron. Vijf bemanningsleden bleven dood.

17 november 1943: Te St.-Truiden crashte bij de landing op 17 november 1943 het toestel BF 110G-4, werknr. 5575 (G 9 + AC) van Gruppenkommandeur major Ehle die hierbij het leven liet. De verlichting van het vliegveld aan de baan van Horpmaal was uitgevallen. Op dezelfde dag zouden te St.-Truiden nog twee Duitse toestellen gecrasht zijn.

18 november 1943: De Lancaster JB 367, behorend tot het 97ste squadron, stortte in de nacht van 18 op 19 november 1943 neer op het kasteel de Tomaco te Voort bij Borgloon. De piloot kwam om het leven.

2 december 1943: De Mosquito LR 4998 van 109 squadron stortte neer te ?. De twee bemanningsleden konden ontsnappen.

20 december 1943: In Zepperen kwam op 20 december 1943 de Halifax HX 270 van het 358te squadron 8 Bomber Group neer. Drie bemanningsleden werden gedood.

20 december 1943: De Lancaster II DS 704 van 408 squadron stortte neer te Tessenderlo. Twee bemanningsleden werden gedood.

29 december 1943: De Lancaster 11 D. S. 834 van 115 squadron stortte neer te ?. Vier bemanningsleden werden gedood, twee werden krijgsgevangen genomen en één bemanningslid kon ontsnappen.

4 februari 1944: De B-17 G. Flying Fortress nr. 42-31295 van squadron 413, 385 B. G. kwam neer te Eyk- Munsterbilzen. Zes bemanningsleden werden krijgsgevangen genomen en vier konden ontsnappen.

4 februari 1944: Te Stal-Koersel stortte de B-17 F “Margriet” nr. 42-30423 van squadron 407 neer. Een bemanningslid vond de dood; de anderen werden krijgsgevangen genomen.

10 februari 1944: In ‘t Hasselt bij Bree werd de Mosquito DZ 55 van 109 squadron naar beneden gehaald.

11 februari 1944: Een Duits jachtvliegtuig van 111 Gruppe stortte neer te Brustem. De piloot kwam om.

11 april 1944: De Lancaster LL 639 Jl-R van 514 squadron kwam naar beneden in de omgeving van Sint-Truiden; vier bemanningsleden konden zich redden; vier anderen kwamen om.

22 april 1944: Te Meeuwen crashte de Halifax van squadron 433. Wat er met de bemanningsleden gebeurde, is ons niet bekend.

Handley Page Halifax
Handley Page Halifax

24 april 1944. De Lancaster 111 N 328 van 100 squadron stortte neer te Alken of te Sint-Martensvoeren? Zeven bemanningsleden kwamen om.

25 april 1944: In de omgeving van Sint-Truiden kwam de Lancaster ll HK 542 van squadron 115 naar beneden. Alle bemanningsleden vonden de dood.

28 april 1944: De Handley Page Halifax M K 3 nr. MZ- 529 van 431 squadron stortte neer te St.-Truiden Zeven bemanningsleden werden gedood; één kon ontsnappen.

28 april 1944: De Handley Page Halifax Mk 3 nr. LK-842 van 431 squadron werd neergeschoten ten Noorden van Genk. Twee bemanningsleden werden gedood; drie anderen werden krijgs gevangen genomen en twee konden ontsnappen.

9 mei 1944: Op dinsdag 9 mei 1944 stortte te Riksingen om 9u30 de Amerikaanse Liberator B-24 J. van 719 squadron met serienummer 42-100287 neer. Eén bemanningslid liet er het leven. De negen anderen werden krijgsgevangen genomen.

Consolidated B-24H Liberator
Consolidated B-24H Liberator

11 mei 1944: De Halifax HK 334 van 158 squadron kwam te Genk naar beneden bemanningsleden konden ontsnappen; twee werden krijgsgevangen genomen.

11 mei 1944: De Lancaster IH ND 580 van squadron 630 werd naar beneden gehaald te Stal-Beverlo. Over het lot van de bemanningsleden is ons niets bekend.

11 mei 1944: Te Beverlo-Oostham kwam de Lancaster Reg. LL 792 van squadron 467 naar beneden.

13 mei 1944: De Halifax IH MZ 652 van squadron 640 werd neergehaald te Lommel Twee bemanningsleden werden krijgsgevangen genomen; de anderen kwamen om.

22 mei 1944: Te Tongerlo crashte de Lancaster III ND 964 van squadron 626. Een bemanningslid kon ontsnappen; de anderen stierven.

23 mei 1944: De Lancaster 1111 MB 690 van squadron 75 kwam naar beneden te Overpelt-fabriek. Al de bemanningsleden kwamen om.

25 mei 1944: Te Gellik stortte de Halifax III HX 352 van 429 squadron neer. Zes bemanningsleden lieten het leven; één bemanningslid werd krijgsgevangen genornen.

28 mei 1944: De Halifax III MZ 502 van squadron 420 kwam neer in de omgeving van Overpelt (aan de Trapkens). A1 de bemanningsleden kwamen om.

28 mei 1944: Te Oostham stortte de Halifax III HX 313 van squadron 424 naar beneden. Eén van de bemanningsleden geraakte op 12 september terug in Engeland.

16 juni 1944: 9 km ten Westen Tongeren werd de Messerschmitt 110 G9+IZ (werknummer 5664) op 16 juni 1944 door een Mosquito neergehaald.

22 juni 1944: De Avro Lancaster HI LL 973 van het 207 squadron kwam neer te Dome-Opoeteren. Drie bemanningsleden werden gedood, twee werden krijgsgevangen genomen en één kon ontsnappen.

22 juni 1944: Te Eisden kwam de Avro Lancaster Mk III nr. ND. 552 van 44 squadron naar beneden. De zeven bemanningsleden werden gedood.

22 juni 1944: De Avro Lancaster Mk 111 nr. LM-434 van 44 squadron stortte neer te Lanklaar. Twee bemanningsleden bleven dood; vijf anderen werden krijgsgevangen genomen.

22 juni 1944: Te As stortte de Lancaster LM 580 van 57 squadron naar beneden. Eén bemanningslid kwam om; vier werden krijgsgevangen genomen en twee konden ontsnappen.

22 juni 1944: De Lancaster MB 623 van 207 squadron stortte neer te Meeuwen; de zeven bemanningsleden verloren het leven.

22 juni 1944: Te Langerlo-Genk werd de Lancaster MB 804 van 44 squadron neergehaald; de acht bemanningsleden kwamen om.

20 juli 1944: Het Amerikaans toestel B 24 H nr. 42-95117 van squadron 752 kwam naar beneden te Koersel. Eén bemanningslid werd gedood; drie konden ontsnappen en de anderen werden krijgsgevangen genomen.

20 juli 1944: De B-17 G “Berlin Special” 42-31984 van squadron 407 werd neergehaald te Leopoldsburg. Vijf bemanningsleden konden ontsnappen; de andere vijf werden krijgsgevangen genomen.

18 augustus 1944: De Ju 88 stortte neer te Sint-Truiden. De piloot kwam om.

Tussen 15 september en 1 oktober 1944 werd de Stuka-Junker 87-D -N SG naar beneden gehaald te Genk. De twee bemanningsleden werden krijgsgevangen genomen.

Junkers Ju-87 Stuka
Junkers Ju-87 Stuka

17 september 1944 De Mustang 111 FZ 125 van 65 squadron stortte neer te Lommel. De piloot kwam om.

Mustang P-51 D
Mustang P-51 D

18 september 1944: De Focke Wulf FW -190 A 8 nr. 171539 van 4/JG 26 stortte neer te Munsterbilzen. De piloot werd gedood.

25 september 1944: Een RAF toestel Dakota nr. KG 449 van 575 squadron kwam naar beneden te Paal.

3 oktober 1944: De B-17 van 384 BF stortte neer te As-Zutendaal.

15 oktober 1944: De Handley Page Halifax nr. LW-391 van 425 squadron werd neergeschoten te Hasselt. Eén bemanningslid werd gedood; één vermist en vijf anderen konden ontsnappen.

19 november 1944: De Typhoon MN 357 van squadron 439 stortte neer te Maaseik.

26 november 1944: De B-17 44-8148 van squadron 100 maakte een crashlanding op het vliegveld te Sint-Truiden.

26 november 1944: De B-17 44-8183 van squadron 418 maakte een noodlanding op het vliegveld te Sint-Truiden.

12 december 1944: De B-17 van 351 BG maakte een crashlanding op het vliegveld te Sint-Truiden.

23 december 1944: De Lancaster 111 PB 523 van 582 squadron kwam naar beneden te Opitter Twee bemanningsleden kwamen om.

24 december 1944: De Focke-Wulf nr. 960218 van de 4de Staffel stortte neer te Tongeren. De piloot Oberfeldwebel Heinz Smidt overleefde de crash niet.

24 december 1944: De B-17 nr. 42-31801 van squadron 327 maakte te As een crashlanding.

28 december 1944: De Mosquito NF 30 nr. MV 570 crashte te As.

1 januari 1945: Het Duitse jachtvliegtuig X31 stortte neer te Genk-Winterslag.

1 januari 1945: Te As werd de Focke Wulf FW -190 D 9 nr. 500390 van 4/JG 2 neergeschoten. De piloot liet het leven.

1 januari 1945: De Focke Wulf FW-I9OD A 8 nr. 734007 9/JG 11 stortte neer te As. De piloot werd gedood.

1 januari 1945: De Spitfire MK 9 crashte te Niel bij As.

1 januari 1945: De Hawker-Typhoon EK-497 van 183 squadron werd neergeschoten te As. De piloot liet het leven.

1 januari 1945: De P-51 Mustang nr. X 34 352 FG stortte neer te Kotem-Boorsem.

1 januari 1945: De Junkers Ju -88 G 6 nr. 621964 4/J G 3 werd neergeschoten te Maaseik. Twee bemanningsleden werden gedood; twee werden krijgsgevangen genomen.

1 januari 1945: De Focke-Wulf FW-190 F8 nr.584233 van 9/SG 4 stortte neer te Maasmechelen. De piloot werd gedood.

1 januari 1945: Te Opglabbeek stortte de Focke Wulf FW- 1 90 A 8 nr. 171742 3/J G/ 11 neer te Opglabbeek. De piloot was vermist.

1 januari 1945: De Focke Wulf- FW 190 A 8 nr. 682792 Stab.III JG 11 werd neergeschoten te Opglabbeek. De piloot was vermist.

1 januari 1945: De Focke Wulf FW-190 A 8 nr. 7333970 10/JG 11 stortte neer te Opglabbeek. De piloot was vermist.

1 januari 1945: De Focke Wulf FW- 190190 A 8 nr. 352518 van 5/JG 1 werd neergeschoten te Opoeteren. De piloot vond de dood.

1 januari 1945: De Messerschmitt Bf-109 G 14 nr. 784958 8/JG/ 11 stortte neer te Opoeteren. De piloot werd gedood.

1 januari 1945: Te Ulbeek werd de ME 109 naar beneden gehaald. De piloot werd door de burgers krijgsgevangen genomen.

1 januari 1945: De Thunderbolt P 47 D 42/76176 crashte te Opglabbeek; de piloot wist zich te redden.

1 januari 1945: De Thunderbolt 42-17176 crashte te Koersel.

Thunderbolt
Thunderbolt

1 januari 1945: De Me BF 110 G. 4 kwam naar beneden te Hasselt. De piloot kwam om het leven; twee bemanningsleden kwamen om; het derde werd krijgsgevangen genomen.

1 januari 1945: Jan Ummels uit Rekem haalde met een achtergebleven Spandau-mitrailleuse in de omgeving van Lanaken een Duits jachtvliegtuig naar beneden.

7 januari 1945: De P-47D Thunderbolt nr. 42-8639 van squadron 359 stortte neer te Maaseik. De piloot vond de dood.

10 januari 1945: De B-17 nr. 4337808 werd naar beneden gehaald te Oostham. Wat met de bemanningsleden gebeurd is, hebben we niet kunnen achterhalen.

23 januari 1945: De Spitfire XIV nr. RM 756 van squadron 130 crashte te Ophoven.

1 februari 1945: De Typhoon RB 276 van squadron 182 maakte een noodlanding te Hasselt.

3 februari 1945: De Lancaster 1 PB 505 van squadron 156 kwam naar beneden te Eksel. Zes bemanningsleden kwamen om.

8 februari 1945: De Halifax lll NA 175 van squadron 102 stortte neer te Lommel.

De bemanning van de Halifax die op 8 februari 1945 neerstortte te Lommel
De bemanning van de Halifax die op 8 februari 1945 neerstortte te Lommel

13 februari 1945: Het Amerikaans toestel P 51 of P 47 nr. 41-6398 van squadron 62 crashte te Vreren. Capt. C. Hewes kwam om.

14 februari 1945: De B-17 van squadron 398 maakte een noodlanding te Sint-Truiden.

21 februari 1945: Te Linkhout kwam de Lancaster I - PB 471 van 460 squadron naar beneden. Zes bemanningsleden werden gedood.

4 maart 1945: Een geallieerd tweemotorig vliegtuig Y 2 P ? stortte neer in de Stalenstraat te Genk. Eén bemanningslid werd gedood; het ander wist zich te redden.

4 maart 1945: De Mosquito B XXV nr. KB411 van squadron 608 kwam naar beneden te Eksel. De twee bemanningsleden kwamen om.

8 maart 1945: De Spitfire XIV TB 621 van squadron 443 maakte noodlanding te Kleine Brogel.

11 maart 1945: De Spitfire XVI van 421 squadron crashte te Kleine-Brogel. De piloot kwam om.

15 maart 1945: De Halifax N A 166 van 346 squadron stortte neer te Genk; vier bemanningsleden kwamen om; drie konden zich redden.

18 maart 1945: De P 51 van BG 339 maakte een noodlanding op het vliegveld te Sint-Truiden. De piloot was ongedeerd.

28 maart 1945: De B-17 nr. 44-8344 van BG 100 maakte een noodlanding op het vliegveld te Sint-Truiden.

30 maart 1945: De Lancaster I NG 237 van squadron 625 stortte neer te Eksel. De zeven bemanningsleden kwamen om.

De vliegvelden te Brustem bij St.-Truiden, te As-Zutendaal en te Ophoven-Opglabbeek, Leopoldsburg, Linde-Peer, Kleine Brogel

Brustem-St.-Truiden

Toen de Engelse Royal Air Force reeds in 1940 begon met nachtraids om Duitse steden te bombarderen, waren de Duitsers verplicht hun “Nachtjagd” (afdeling Nachtjagers) uit te bouwen. Dit gebeurde ondermeer ook in België en in Limburg.

Het vliegveld van Brustem was voor Wereldoorlog II slechts een uitwijkvliegveld van de Belgische luchtmacht gebruikt door 11 Aeronautical Regiment met Fiat Cr 42. Op 10 mei 1940 werden de Belgische toestellen die er gestationeerd stonden, door Duitse luchtaanvallen vernietigd. Ons steunend op een verslag van de inlichtingsdienst Clarence van 25 september 1940296 gebruikten de Duitsers drie vliegvelden in Limburg: te Helchteren als oefenterrein voor bommenwerpers, te As en te Brustem bij St.-Truiden Vooral dit laatste werd zeer belangrijk en zeker vanaf augustus 1941 toen de uitbreidingswerken aangevat waren. Op dat ogenblik bevonden er zich op het vliegveld 7 nachtjagers van het type Me 110297. De piloten met rang van officier logeerden in het kasteel Mielen van mevrouw Lejeune de Schiervel. Duitse inkwartiering was er eveneens in het kasteel Rochendael van mevrouw Cartuyvels-Servy. De Duitsers hadden vanaf het station van Ordingen een spoorlijn aangelegd die recht naar het vliegveld liep.ln een rapport van Clarence van 28 september 1941 stond vermeld dat het vliegveld verdedigd werd door een honderdtal Belgische SS.-ers298. Even buiten St.-Truiden, meer bepaald te Wilderen en later te Zoutleeuw en te Wommersom hadden de Duitsers schijnvliegvelden aangelegd waarop zich een dertigtal namaakvliegtuigen bevonden. Deze vliegtuigen waren gebouwd van hout, spaanderplaat en zeildoek; de propellers draaiden hetzij door de wind hetzij door een kleine electrische motor299. De voornaamste Duitse nachtjachttoestellen die in St.-Truiden opereerden, waren de Messerschmitt Bf 110, de Dornier Do 215, de Dornier Do 217 en de Junker Ju 88. Zij maakten jacht op de viermotorige Stirlings, op de Halifaxes, op de Lancasters en op de tweemotorige Hampdens en Wellingtons. Buiten de Flakbatterijen waren er nog drie verdedigingsstellingen: in het park van het kasteel van Baron Cartuyvels, in het park van het kasteel van Graaf de Meeus te Bevingen en in de bossen van Aalst. De twee startbanen hadden een lengte van respectievelijk 1.000 m en 1.250 m en een breedte van 50 m. De geallieerde bommenwerpers die nachtvluchten uitoefenden op Duitsland, werden opgespoord door schijnwerpers. Vanaf begin 1942 werd radar ingeschakeld300. Op een afstand van 80 km werden radarstations gebouwd. Voor Limburg waren dit Nieuwerkerken en Meeuwen. Deze stations bestonden uit een hoge mast van ongeveer 40 meter, met een reikwijdte van 150 km, het zogenaamde “Freya”. Hierbij stonden twee “Würzberg-Riesen” opgesteld, reikwijdte ongeveer 50 km. Het “Freya” kon een bommenwerper op een afstand van 150 km op het radarscherm brengen. Als hij dan genaderd was tot het bereik van de “Würzberg” nam deze het over. De bommenwerper werd dan als rood punt op de zogenaamde “Seeburgtisch” geprojecteerd; de nachtjager, die dan reeds in de lucht was, kwam als groen punt op de “Seeburgtisch”. De “Geschwadereinsatzleider”, die in radioverbinding stond met de nachtjager, praatte in een codetaal de nachtjager naar de bommenwerper, door de juiste hoogte, snelheid en koers van de bommenwerper aan te geven. Het nachtjachttoestel had zelf ook een eigen radarinstallatie aan boord met een reikwijdte van ongeveer 5 km. De “Bordfunker” (navigator) van het nachtjachttoestel gaf deze gegevens door aan zijn piloot, tot deze het vijandelijk toestel op zijn eigen radarscherm kreeg en de achtervolging inzette tot hij de bommenwerper visueel kon zien. Voor de piloot van de nachtjager was het een klein kunstje om zijn prooi aan te vallen en naar beneden te schieten301.

De eerste RADAR ‘FREYA’ te Nieuwerkerken
De eerste RADAR 'FREYA' te Nieuwerkerken

Op 6 maart 1942 arriveerden de eerste toestellen van ll/NJ G 1 (2de Gruppe Nachtjagdgeschwader), de eenheid die meer dan twee jaar bezit zou nemen van deze basis. Het aantal Duitse vliegtuigen schommelde tussen 25 en 30. In de nacht van 30 op 31 mei 1942 werd het vliegveld voor de eerste maal gebombardeerd302. Na dit bombardement werden de startbanen zwart geverfd. Begin september 1943 verhuisde de Gruppe lI/NJG 1 naar Langendiebach om op 30 september 1943 terug te keren naar Brustem. Bij een landing op het vliegveld te St.-Truiden op 17 november 1943. verongelukte de Gruppenkommandeur Major Ehle. Op het einde van 1943 kwamen Duitse bommenwerpers zich te St.-Truiden bevoorraden met bommen om nachtbombardementen uit te voeren boven Groot-Brittannië. De bommen waren in Gingelom gestockeerd303. In de nacht van 20 op 21 februari 1944 was er opnieuw een bombardement van de RAF. zonder evenwel veel schade te berokkenen. Op 25 februari 1944 was het de beurt aan de Amerikaanse bommenwerpers maar dit bombardement kon niet als geslaagd genoemd worden.

Alhoewel de Duitse piloten nachtjagers waren. voerden zij ook dagvluchten uit. Dit was ondermeer het geval op 17 augustus 1943 en op 14 oktober 1943 toen de Amerikaanse B-17 Flying Fortress bombardementen uitvoerden op de Duitse steden Regensburg en Schweinfurt. De Gruppe Hle 1 verliet Brustem op 5 maart 1944 om zich te vestigen te Deelen bij Arnhem304. Vanaf 16 maart 1944 was de nieuwe Gruppe IV/ NJG 1 te St.-Truiden toegekomen eerst onder de leiding van majoor Hans Joachim J abs en nadien onder het bevel van majoor Schnaufer. Volgens een verslag van de inlichtingsdienst “Marc”305 bevonden zich in deze maand maart 1944 op het vliegveld van St.-Truiden twee Britse Thunderbolts die uiteraard door de Duitsers ontmanteld werden. Wellicht waren de piloten verplicht een noodlanding te maken306. Op 9 en 23 mei 1944 werd het vliegveld opnieuw gebombardeerd door de Amerikanen. Vanaf juli 1944 trokken de Duitsers hun toestellen geleidelijk aan terug uit St.-Truiden mede onder druk van de voortdurende geallieerde bombardementen. Op 2 september 1944 werd St.-Truiden ontruimd. De stad zelf was op 7 september bevrijd en vanaf dit ogenblik namen de Amerikanen het vliegveld in gebruik. In de omgeving van het vliegveld waren er twee kerkhoven: één voor de geallieerde vliegeniers en één voor de Duitse vliegeniers. Dit laatste bevond zich aan het kasteel de Pitteurs.

Majoor Walter Ehle
Majoor Walter Ehle

Gruppekommandeurs (bevelhebbers) in St.-Truiden waren: majoor Ehle van 6 oktober 1940 tot aan zijn overlijden op 17 november 1943, Hptm. Eckart Willem von Bonin vanaf 18 november 1943 en majoor Schnaufer vanaf 16 maart 1944. In totaal werden door de Duitse piloten van het vliegveld van St.-Truiden niet minder dan 314 geallieerde vliegtuigen naar beneden gehaald. De belangrijkste overwinningen waren: in de nacht van 30 op 31 mei 1942 acht; op 26 mei 1943 eveneens acht waarvan 5 voor rekening van majoor Ehle; op 30 mei 1943 niet minder dan elf waarvan 3 voor Schnaufer; op 29 juni 1943 negen waarvan 3 voor Schnaufer en tenslotte op 18 augustus 1943 nog eens acht, Voor de duur dat ze verbonden waren aan het vliegveld van St.-Truiden was de individuele palmares de volgende: Oblt. Barte 12, majoor Schnaufer 20, majoor Ehle 30 en majoor von Bonin 34307.

Hptm. E.W. von Bonin
Hptm. E.W. von Bonin

Vanaf september 1944 werd het vliegveld door de Amerikanen vlug en snel aangepast. Van 29 september 1944 tot 23 oktober 1944 verbleef er 404 FG - 9 Usaaf-P-47 Thunderbolt 506, 507 en 508 gevolgd door 48 FG/ 9 Usaaf P-47 Thunderbolt 492, 493, 494 FS die er verbleven tot 26 maart 1945. 386 BG. - 8 Usaaf A-26 Invader - 552, 553, 554, 555 BS was er gestationeerd van 9 april 1945 tot 15 juli 1945 en tenslotte volgde van 20 juli 1945 tot 15 december 1945305 BG- 8 Usaaf - B-17 Flying Fortress 364, 365, 366 en 422 BS308. In 1946 en 1947 was het vliegveld gesloten om het te kunnen aanpassen. Opnieuw werd het vliegveld in gebruik genomen door de Belgische luchtmacht. Van 23 mei 1947 tot 21 december 1953 was er (VVS-EPA) Advanced Training School met T-6 Harvard/ Oxford/ Spitfire IX en van 22 december 1953 tot 8 januari 1957 verbleef er 13 Wing (25. 29,33 FS) Meteor Mk 8. Vanaf januari 1957 opereerde er de Jachtvliegerschool309. Dit historisch vliegveld zal binnenkort onder de slopershamer vallen en wellicht nooit meer terugkomen.

As-Zutendaal

Tot midden 1944 was het vliegveld van As, gelegen op de grens van Zutendaal en Genk-Bodem, zonder geschiedenis. Onmiddellijk na de bevrijding van Limburg, begonnen de Amerikanen met het operationeel maken van het vliegveld, dat de naam kreeg van Y 29 Asche. Van de gemeente Genk werden 403 ha 43 a 75 ca vliegveldgronden ingenomen. Hoeveel grond van de gemeente Zutendaal ingenomen werd, hebben we niet kunnen achterhalen310. Vanaf 19 november 1944 waren er gestationeerd: de 366th Figther Group van 9th USAAF met P.47.D Thunderbolt, 389 A 6 /390-B2/391-A 8 FS, 352nd FG.8th. USAAF met P. 51 Mustang en 328 - PE. 486-PZ/487-H0 FS311

Op het vliegveld was een startbaan van PSP (metalen matten) aangelegd met een lengte van 1525 meter. Er waren standplaatsen vor 150 vliegtuigen, één hangar, twee pleinen voor reparatie-werkzaamheden, twee ondergrondse brandstoftanks, vijf geschutstorens en een netwerk van toegangswegen. Het geheel was in slechts enkele maanden tijd weggekapt uit de Mechelse Heide, gelegen op het grondgebied van Zutendaal. Officieren en manschappen verbleven in tenten nabij hun vliegtuigen312. In de tweede helft van 1944 kon de Duitse Luftwaffe niets meer ondernemen tegen de geallieerde luchtmacht. De Duitsers die het Ardennenoffensief op 16 december 1944 hadden ingezet, waren voornemens een ernstige‘slag toe te brengen aan de twee luchtmachten, zowel de Engelse als de Amerikaanse. Hiervoor hadden ze een gemakkelijke prooi indien ze de belangrijke vliegvelden in Frankrijk maar vooral in België en Nederland konden aanvallen. Zo kwam de “Operation Bodenplatte” tot stand. Voor België waren dit de vliegvelden Y-29 te As, A-92 te St.-Truiden en A-89 Le Culot (Beauvechain). Het vliegveld Y-32 te Ophoven-Opglabbeek, waarop Engelse en Belgische Spitfires gestationeerd waren, kwam eveneens in aanmerking maar dan wellicht als een onderdeel van het vliegveld te As. Voor aanvalsdag kozen de Duitsers 1 januari 1945. Ze gingen er wellicht van uit dat de geallieerde piloten dan nog bezig waren hun N ieuwjaarsroes uit te slapen. Om 9 u20 stipt ging de Luftwaffe tot de aanval over. Van overal in Duitsland stegen ongeveer 800 vliegtuigen op. Het waren meestal eenmotorige jachtvliegtuigen van het type Focke-Wulf 109 en Messerschmitt 190. Majoor Günther Specht koos As uit als doelwit, Oberstleutnant Kürt Bülhigen gaf de voorkeur aan St.-Truiden en tenslotte nam majoor Michalski Le Culot voor zijn rekening. Het waren alle drie ervaren piloten en commandeurs met een belangrijke palmares. Op het vliegveld van As bevonden zich die bewuste morgen een eenheid van de Achtste Luchtmacht en een van de Negende Luchtmacht, uitgerust met hun machtige P-47 Thunderbolt van de 366ste Fighter Group. Een week van te voren en wel op 23 december 1944 was de 352ste Fithter Group toegekomen in As met haar drie squadrons van P-51 Mustang jagers313. Het toeval wilde dat op 1 januari 1945 om 9 u15 precies, 8 Thunderbolts, 15 minuten eerder dan gepland, opgestegen waren om een verkenningsvlucht boven de Ardennen uit te voeren. De 8 Amerikaanse piloten van de secties “Red” en “Yellow” waren: Captain Lowell Smith, Lt.] ohn Kennedy, Lt. Mevin Paisley,

Operation Bodenplatte
Operation Bodenplatte

F/O Dave Johnson, Lt. John Feeney, Lt. Robert Brulle, Lt. Currie Davis en Joe Lackey. Van meetaf aan zagen zij de talrijke Duitse jachtformaties afstevenen op het vliegveld van As en Ophoven-Opglabbeek. Vanaf dat ogenblik ontspon zich het grootste luchtgevecht aller tijden boven de twee Limburgen. Alhoewel de Duitsers wellicht numeriek in de meerderheid waren, werden zij als ‘t ware afgeslacht door de Amerikaanse toestellen die met raketten waren uitgerust. Wat voor de Luftwaffe een historische overwinning moest worden, draaide uiteindelijk uit op een catastrofe. Zij verloor in een slag rond de 300 toestellen en wat veel erger was: 215 piloten waaronder cormnandeur majoor Günther Specht en Hauptmann von Fassong. Beiden staan opgegeven als vermist. Het aantal Amerikaanse toestellen dat verloren ging, hebben we niet precies kunnen achterhalen. We noteerden alleszins het verlies van een Hawker Typhoon, twee P-51 Mustangs en een Avro Lancaster MK 111.

Ophoven-Opglabbeek

Op het einde van 1944 legde de R. A. F. te Ophoven-Opglabbeek, in een zeer bosrijk gebied, gelegen in de richting van Zwartberg, een vliegveld aan onder de benaming Y-32. Het werd bezet door het 430th Sqdn RAF en 6 A/ C Typhoons. Even voor nieuwjaar 1945 was de 125 th TAF Wing van de RAF toegekomen alsmede de Spitfire Mk XIV 41, PN 130, AP BSO-MN 350th Belgian squadron/61O-DW FS.314. Tijdens de luchtaanval die door de Duitse Luftwaffe op 1 januari 1945 werd uitgevoerd, zouden heel wat Spitfires aan de grond zijn vernietigd. Andere bronnen spreken dit tegen en beweren dat een aantal toestellen van het 610th zouden opgestegen zijn315. Reeds op 27 januari 1945 vlogen de Spitfires naar het vliegveld van Eindhoven en werd de plaats ingenomen door Amerikaanse eenheden316.

Bourg Leopold

Vanaf 20 september 1944 waren op dit vliegveld operationeel: 658th Sqdn RAF Auster V en 662th Sqdn die korte tijd overgebracht werden naar Eindhoven, Nijmegen en Rillaar317.

Linde-Peer

659th San RAF - Auster V. - 18 september tot 28 september 1944 om te vertrekken naar Geldrop. Het vliegveld veranderde in B 76 Peer met als bezetting 653th Sqdn RAF Auster dat op 13 november 1944 verhuisde naar Weert318.

Kleine Brogel

Dit vliegveld werd slechts op 2 maart 1945 met Spitfires opengesteld319.

Geraadpleegde werken

  • G.Nauwelaerts-Wanders De scheepvaart in vroeger jaren - 1989.
  • Marcel Cuyvers - Grensfietsereenheid Lanaken en Kaulille 1934-1940.
  • Flor Vanloffeld - Eerste Duitse adelaar viel te Vucht - 1986.
  • Frans Michem - Vinkt in mei 1940.
  • Studie- en Navorsingscentrum van de Tweede Wereldoorlog, Brussel.
  • Het Belang van Limburg - jg.l945, 1946, 1947 en 1948.
  • Maurice Dewilde - België onder de Tweede Wereldoorlog.
  • De Boeck - De Duitse Nachtjagd - Basis St.-Truiden 1941-44.
  • Jef Bussels - De doodstraf als risico - 1981.
  • Gerard Stassen - Een bewogen jeugd - 1985.
  • Jos Bouveroux - Terreur in oorlogstijd - 1984.
  • Louis Van Brussel - De partizanen in Vlaanderen - 1977.
  • Mathieu Rutten - Oorlog 40-45 tussen Maas en Kempen - 1993.
  • Krijgsraden van Hasselt en Tongeren 1945, 1946, 1947 en 1948.
  • Frans Claessens - N. N. gevangene nr. 134849 - 1973.
  • S. Weuts - Historiek van het bataljon bevrijding - 1977.
  • Jan Vanlieshout - Reeks artikels in Limburgs Dagblad - 1981.
  • Etienne Verhoeyen - België bezet 1940-1944 - BRTN 1993.
  • Adelin Bilsen - Neerpelt in de Tweede Wereldoorlog - 1994.
  • Brieven van Tony Lambrechts - Archief Geheim Leger Brussel.
  • Infobladen Geheim Leger Rekem.
  • Mathieu Rutten - Oorlog 40-45 in Tongeren - 1990.
  • F. Strubbe - Geheime Oorlog 40-45 - De Inlichtings- en Actiediensten in België - 1992.
  • Henri Bernard - Het Geheim Leger - 1986.
  • G. Dusar - De Limburgse pers - De Tijdspiegel - 1977.
  • Peter Schrijvers - De Toekomst - 1987.
  • Willy Massin - Limburgers in het Vlaams Legioen en de Waffen SS - 1991.
  • Ron Pütz - Duel in de wolken - 1994.
  • A. Habraken - Sluikpers in Vlaams-Brabant - 1978.
  • Jan Vincx - Vlaanderen in uniform 1940-1945.
  • Bruno De Wever - Greep naar de macht - 1994.
  • V.Z.W. Heemkring Heidebloemke Genk.
  • Cassian Lohest et Gaston Kreit - La Défense des Belges devant 1e Conseil de Guerre Allemand - 1945.
  • Kanunnik Leclef - Kardinaal Van Roey en de Duitse bezetting in België - 1945.
  • Arthur Wollants- Jos Bouveroux - Russische Partizanen - 1994.
  • Archieven van de Feldkommandantur 581 Hasselt.
  • Archieven gemeente Genk
  • Mathieu Rutten - De bevrijding van Tongeren - 1994.
  • Archieven van bisdom Luik en Hasselt.
  • Katholiek Nieuwsblad 7 mei - 1991.
  • L’ Héroïque Curé de Comblain au-Pont - collections Coeurs Belges.
  • Wilfried Pauwels - De verdachten van september 1944 - 1990.
  • Het Berkenkruis - maandblad van de oud-oostfrontstrijders.
  • M. Th. Van de Steen - Roerstreek ’83.
  • Archieven provinciebestuur Limburg.
  • De Volksgazet van 9 oktober 1944.
  • Kolonel Guy Van Poucke - Niet langer geheim - 1987.
  • M. Peeters - Wijchmaal in oorlogstijd 1939-1945 - 1991.
  • Willy Alenus - Bloedige nazomer in Houthalen-Helchteren
  • Jef Bussels - De slag om Hechtel - 1972.
  • C. Brokmans - Beringen, stad en buitingen.
  • De brug tot Market Garden - V.Z.W. Kempenland Lommel.
  • Mathieu Rutten - De oorlog 40-45 in Zuid-Oost Limburg - 1992.

  1. De scheepvaart in vroeger jaren - G. Nauwelaerts-Wanders - 1989. ↩︎

  2. Marcel Cuyvers - Grensfietserseenheid - Lanaken en Maaseik-Kaulille 1934-1940. ↩︎

  3. Flor Vanloffeld - Eerste Duitse adelaar viel te Vucht - 1986 ↩︎

  4. Marcel Cuyvers - Grensfietserseenheid - Lanaken en Maaseik-Kaulille 1934-1940. ↩︎

  5. E. H. Bongers - Een dag oorlog in Zuid-Limburg - 1940. ↩︎

  6. Stedelijke archieven Maaseik. ↩︎

  7. De Bakerman, Heemkundig tijdschrift Stokkem - 1987. ↩︎

  8. Marcel Cuyvers - De grensfietserseenheid Maaseik-Lanaken 1934-1940. ↩︎

  9. de Fabribeckers - De veldtocht van het Belgisch leger in 1940-1987. ↩︎

  10. Albertkanal und Eben-Emael-Scharnhorst Buchkameradschaft-Heidelberg - 1956. ↩︎

  11. La bataille de France 1939-1940 - Icare. ↩︎

  12. Frans Michem- Vinkt in meil940. ↩︎

  13. André L’Hoist- Oorlog 1940 november 1940. ↩︎

  14. Centres de Réserve et de Recrutement de l’Armée Belge. ↩︎

  15. Notities van Marcel Barée uit Rutten. ↩︎

  16. Studie- en Navorsingscentrum van de Tweede Wereldoorlog - Brussel. ↩︎

  17. Maurice Dewilde - België onder de Tweede Wereldoorlog. ↩︎

  18. Het Belang van Limburg 1211946, 2611946, 19.6.1946, 811947 en 1.5.1947. ↩︎

  19. Akten van de burgerlijke stand te Tongeren. ↩︎

  20. Luitenant De Boeck - De Duitse Nachtj agd - Basis St.-Truiden 1941-1944. ↩︎

  21. Noble Frankland - Bommen op Europa - Standaard uitgeverij Antwerpen - 1975. ↩︎ ↩︎

  22. Jef Bussels Hechtel - De doodstraf als risico -1981. ↩︎

  23. Individuele dossiers - ministerie van volksgezondheid - Brussel. ↩︎

  24. Persoonlijk gesprek met mevrouw Jans-Ungvari Maria uit Zolder. ↩︎

  25. Persoonlijk gesprek met juffrouw Dewé uit Luik. ↩︎

  26. Mededeling van Joseph Jamaer uit Tongeren. ↩︎

  27. Fotokopie van bijakte afgeleverd door de gemeente Heusy in ons bezit. ↩︎

  28. De Veteraan - Nationaal Verbond der Veteranen van Koning Leopold III - nr. 4 - 1994 ↩︎

  29. Gerard Stassen Tongeren - Een bewogen jeugd - 1985. ↩︎

  30. Jos Bouveroux - Terreur in oorlogstijd - 1984. ↩︎

  31. Gerard Stassen Tongeren - Een bewogen jeugd - 1985. ↩︎

  32. Gerard Stassen Tongeren - Een bewogen jeugd - 1985. ↩︎

  33. Herzieningscommissie Hasselt van 14 oktober 1954. ↩︎

  34. Gerard Stassen Tongeren - Een bewogen jeugd - 1985. ↩︎

  35. Gerard Stassen Tongeren - Een bewogen jeugd - 1985. ↩︎

  36. Gerard Stassen Tongeren - Een bewogen jeugd - 1985. ↩︎

  37. Gerard Stassen Tongeren - Een bewogen jeugd - 1985. ↩︎

  38. Gerard Stassen Tongeren- Een bewogen jeugd- 1985. ↩︎

  39. Gerard Stassen Tongeren- Een bewogen jeugd- 1985. ↩︎

  40. Mathieu Rutten- Oorlog 40- 45 tussen Maas en Kempen- 1993. ↩︎

  41. Gerard Stassen Tongeren - Een bewogen jeugd - 1985. ↩︎

  42. Gerard Stassen Tongeren - Een bewogen jeugd - 1985. ↩︎

  43. Weekverslag 033 van 10.4.1944 PLVB-Terreur in oorlogstijd - Jos Bouveroux - 1984. ↩︎ ↩︎

  44. Louis Van Brussel - De partizanen in Vlaanderen - 1977. ↩︎

  45. Gerard Stassen Tongeren - Een bewogen jeugd - 1985. ↩︎

  46. Gerard Stassen Tongeren - Een bewogen jeugd - 1985. ↩︎

  47. Gerard Stassen Tongeren -Een bewogen jeugd - 1985. ↩︎

  48. Aanvaardingscommissie voor politieke gevangenen Hasselt 2621950. ↩︎

  49. Jos Bouveroux - Terreur in oorlogstijd - 1984. ↩︎

  50. Jos Bouveroux - Terreur in oorlogstijd - 1984. ↩︎

  51. Dagboek van een partizaan door ons nagelezen. ↩︎

  52. Gerard Stassen Tongeren - Een bewogen jeugd - 1985. ↩︎

  53. Gerard Stassen Tongeren - Een bewogen jeugd - 1985. ↩︎

  54. Jos Bouveroux - Terreur in oorlogstijd - 1984. ↩︎

  55. Dagboek van een partizaan door ons nagelezen. ↩︎

  56. Gerard Stassen Tongeren - Een bewogen jeugd - 1985. ↩︎

  57. Gerard Stassen Tongeren - Een bewogen jeugd - 1985. ↩︎

  58. Mathieu Rutten - Oorlog 40-45 tussen Maas en Kempen - 1993. ↩︎

  59. Gesprek met Victor Doucet uit Tongeren. ↩︎

  60. Mathieu Rutten - De oorlog 40-45 tussen Maas en Kempen - 1993. ↩︎

  61. Mathieu Rutten - De oorlog 40-45 in Tongeren - 1990. ↩︎

  62. Persoonlijke notities Jean Zegers Tongeren. ↩︎

  63. Thierry Vuylsteke - Het Geheim Leger - 1986. ↩︎

  64. Gesprek met Victor Doucet uit Tongeren. ↩︎

  65. Brief van Tony Lambrechts van 12 november 1942. ↩︎

  66. Mathieu Rutten - Oorlog 40-45 in Zuid-Oost Limburg - 1992. ↩︎ ↩︎

  67. Brief van Tony Lambrechts van 15 oktober 1943. ↩︎

  68. Brief van Tony Lambrechts van 24 december 1943. ↩︎

  69. Brief van Tony Lambrechts van 11 augustus 1943. ↩︎

  70. Niet gedateerde brief van Tony Lambrechts. ↩︎

  71. Niet gedateerde brief van Tony Lambrechts. ↩︎

  72. Niet gedateerde brief van Tony Lambrechts. ↩︎

  73. Thierry Vuylsteke - Het Geheim Leger - 1986. ↩︎

  74. Brief van Raoul Jeurissen van 8 maart 1993. ↩︎

  75. Aanvaardingscommissie van beroep van 3 juli 1953. ↩︎

  76. Verklaring van Hubert Tilly uit Kanne op 10 augustus 1949. ↩︎

  77. Aanvaardingscommissie van 29 juni 1981. ↩︎

  78. Persoonlijk verslag van Tony Lambrechts - Archief Geheim Leger Brussel. ↩︎

  79. Tätigkeitsbericht Juni 1944 Leitender Feldpolizeidirektor beim Militärbefehlshaber in Belgien und Nordfrankreich - 6 Juli 1944. ↩︎

  80. Richard Verlinden - De overval op het hoofdkwartier Geheim Leger Limburg - 1994. ↩︎

  81. Het Belang van Limburg van 10 december 1946. ↩︎

  82. Brief van Tony Lambrechts van 25 juli 1944. ↩︎

  83. Notities van het Geheim Leger Leopoldsburg. ↩︎

  84. Carl Rijmen - De bevrijding van Ham 1995. ↩︎

  85. Historiek Geheim Leger Herk-de-Stad - Eugène Thiery. ↩︎

  86. Origineel document in bezit van Eugène Thiery. ↩︎

  87. Brief van Tony Lambrechts van 11 januari 1944 aan sector Herk-de-Stad. ↩︎

  88. Individuele steekkaarten in bezit van Willy Boffin - St.-Truiden. ↩︎

  89. Archieven van Willy Boffin - St.-Truiden. ↩︎

  90. Raadgevende commissie voor politieke gevangenen van Tongeren-zitting 28.5.1948. ↩︎

  91. Krijgsraad van Hasselt van 6.8.1946. (H.B.VL. van 7.8.1946) ↩︎

  92. Krijgsraad van Hasselt van 9.8.1946. (H.B.VL. van 10.8.1946) ↩︎

  93. Neerpelt in de Tweede Wereldoorlog - Adelin Bilsen - 1994. ↩︎ ↩︎ ↩︎ ↩︎ ↩︎

  94. Herdenkingsbrochure Geheim Leger Rekem 27 mei 1984. ↩︎

  95. Tijdschrift V.G.L. Rekem. ↩︎

  96. Tijdschrift V.G.L. Rekem. ↩︎

  97. De Toekomst van 17 en 21 juni 1941. ↩︎

  98. Thierry Vuylsteke - Het Geheim Leger - 1986 ↩︎

  99. Gesprek met mevrouw Collin uit Hasselt. ↩︎

  100. Gesprek met Henri Theunissen uit Hasselt. ↩︎

  101. Geheim Leger Limburg - sector Borgloon - jaargang 1987. ↩︎

  102. Brief van Tony Lambrechts van 3 oktober 1943 aan Geheim Leger Borgloon. ↩︎

  103. Commissie voor Politieke Gevangenen van Tongeren, zitting van 4-3- 1948. ↩︎

  104. Commissie voor Politieke Gevangenen van Tongeren, zitting van 1-6- 1949. ↩︎

  105. Commissie voor Politieke gevangenen van Tongeren, zitting van 28-4-1948. ↩︎

  106. Mededeling van de Kreiskommandant van 27 april 1944. ↩︎

  107. Geheim Leger Limburg - sector Borgloon - jaargang 1987. ↩︎

  108. Mathieu Rutten - Oorlog 40-45 in Zuid-Oost Limburg - 1992. ↩︎

  109. Niet gedateerde brief van Tony Lambrechts. ↩︎

  110. Brief van Tony Lambrechts van 14 juni 1944 aan sector Bilzen. ↩︎

  111. Het Onafhankelijkheidsfront - Brussel - afdeling Sluikpers. ↩︎

  112. Ongedateerde brief van Tony Lambrechts. ↩︎

  113. Brief Tony Lambrechts van 15 april 1943. ↩︎

  114. B.N.B.verslag van 30 augustus 1943. ↩︎

  115. Ongedateerde brief van Tony Lambrechts aan brigade-oversten Diepenbeek, Hex en Herk-de-Stad. ↩︎

  116. Brief van Tony Lambrechts van 15 oktober 1943 aan sectoroverste Bilzen. ↩︎

  117. Archief Geheim Leger Brussel. ↩︎

  118. Mathieu Rutten - Oorlog 40-45 tussen Maas en Kempen - 1993. ↩︎

  119. Vergadering B.N.B Limburg te Hasselt op 6 juni - 1942. ↩︎

  120. Vonnis van het Kriegsgericht van Hasselt van 20 augustus - 1943. ↩︎

  121. Frans Claessens - N. N. gevangene nr.134849 - 1976. ↩︎

  122. Individuele dossiers ministerie van Volksgezondheid Brussel. ↩︎

  123. Cassian Lohest et Gaston Kreit - La défense des Belges devant le Conseil de Guerre Allemand 1945 - Liège. ↩︎

  124. F. Strubbe - Geheime Oorlog 40-45 - De Inlichtings- en Actiediensten in België - 1992. ↩︎

  125. Mathieu Rutten - Oorlog 40-45 in Zuid-Oost Limburg - 1992. ↩︎ ↩︎

  126. Mathieu Rutten - Oorlog 40-45 tussen Maas en Kempen - 1993. ↩︎

  127. Mathieu Rutten - Oorlog 40-45 in Tongeren - 1990. ↩︎

  128. Archieven Maurice Albert Tongeren. ↩︎

  129. Familiearchief Etienne Franssen te Schaarbeek. ↩︎

  130. Commissie voor politieke gevangenen Tongeren - zitting 17.3.1948. ↩︎

  131. Tijdschrift V.G.L. Rekem. ↩︎

  132. F. Strubbe - De lnlichtings- en Actiediensten in België 1992. ↩︎

  133. Tijdschrift V.G.L. sector Rekem. ↩︎

  134. Brief van Tony Lambrechts van 8 juni 1944. ↩︎

  135. De krijgsraad van Tongeren van 13 december 1946. (H.B.V.L. van 14.12.1946) ↩︎

  136. Tijdschrift V.G.L. sector Rekem. ↩︎

  137. De krijgsraad van Tongeren van 19 december 1946. (H.B.VL. van 20.12.1946) ↩︎

  138. Gesprek met mevrouw Janssen uit Lommel. ↩︎

  139. Het Belang van Limburg van 27 december 1946. ↩︎

  140. Het Belang van Limburg van 27 december 1946. ↩︎

  141. A. Habraken - Sluikpers in Vlaams-Brabant en Limburg. ↩︎

  142. A. Dusar - De Limburgse pers - De Tijdspiegel nr.l en 2 - 1977. ↩︎

  143. Peter Schrijvers - De Toekomst. ↩︎

  144. Peter Schrijvers - De Toekomst. ↩︎

  145. Peter Schrijvers - De Toekomst. ↩︎

  146. Peter Schrijvers- De Toekomst. ↩︎

  147. Peter Schrijvers - De Toekomst. ↩︎

  148. Peter Schrijvers- De Toekomst. ↩︎

  149. Weekblad De Toekomst - nr. 1 - 1 mei 1941. ↩︎

  150. De NSJV en de Andere Jeugd - Fred Bloemen, De Toekomst- 5.9.1942. ↩︎

  151. Peter Schrijvers - De Toekomst. ↩︎

  152. Verordeningen van 10 mei 1940 en 28 april 1943. ↩︎

  153. Goethe Institut Brussel -Deutsche Bibliothek. ↩︎

  154. Nuit et Brouillard - Jonca en Konieczny - 1981. ↩︎

  155. Bulletin Supplémentaire Historique - Vereniging N .N. gevangenen in Frankrijk. ↩︎

  156. Dr. Jan Rutten - persoonlijke notities. ↩︎

  157. Jan Vinex - Vlaanderen in uniform 1940-1945. ↩︎

  158. Dr. Jan Rutten - persoonlijke notities. ↩︎

  159. Bruno De Wever - Greep naar de Macht - Lannoo 1994. ↩︎

  160. Bruno De Wever - Greep naar de Macht - Lannoo 1994. ↩︎

  161. Jan Vinex - Vlaanderen in uniform 1940-1945. ↩︎

  162. Bruno De Wever - Greep naar de Macht - Lannoo 1994. ↩︎

  163. Bruno De Wever - Greep naar de Macht - Lannoo 1994. ↩︎

  164. Bruno De Wever - Greep naar de Macht - Lannoo 1994 ↩︎

  165. Drs Daniel Coninckx - Gemeenteraden 1n Limburg 1938-1946. ↩︎

  166. W. Massin Limburgers in het Vlaams Legioen en Waffen SS - 1991. ↩︎

  167. De Nationaalsocialist van 19 juli 1941. ↩︎

  168. Het Belang van Limburg van 8 oktober 1946 en 1 november 1946. ↩︎

  169. Nieuw Limburg van 16 februari 1945. ↩︎

  170. Mathieu Rutten - Oorlog 40-45 in Tongeren 1990. ↩︎

  171. Notulen van het schepencollege van Tongeren van 9 september 1943. ↩︎

  172. Notulen van het schepencollege van Tongeren van 9 september 1943. ↩︎

  173. Mathieu Rutten - Oorlog 40-45 tussen Maas en Kempen 1993. ↩︎

  174. Het Belang van Limburg van 22 januari 1946. ↩︎

  175. Ons Zondagsblad 2 april 1949. ↩︎

  176. De Volksgazet van 16 juli 1951. ↩︎

  177. Brief van 22 juni 1943 van burgemeester Olaerts van Genk. ↩︎

  178. Brief 12 februari 1944 van mevrouw Clijsters-Rubens. ↩︎

  179. Bruno De Wever - Greep naar de Macht - 1994. ↩︎

  180. V.Z.W. Heemkring Heidebloemke Genk - jg. 52 nr. 5 van 1 oktober 1993. ↩︎

  181. Krijgsraad Tongeren 30 april 1946. (H.B.VL. 1 mei 1946) ↩︎

  182. Krijgsraad Tongeren 3 juni 1946.(H.B.V.L. 4juni 1946) ↩︎

  183. Krijgsraad van Tongeren van 5 januaril946 ( H.B.VL. van 7. 1 . 1946). ↩︎

  184. Krijgsraad van Tongeren van 7 januari 1946 (H.B.VL. van 811946). ↩︎

  185. Proces-verbaal van 18 juni 1954 opgesteld door de rijkswacht van Lanklaar. ↩︎

  186. Krijgsraad van Tongeren van 10 januari 1946. ↩︎

  187. Krijgsraad van Tongeren van 17 december 1946 (H.B.VL. van 19.december 1946). ↩︎

  188. De krijgsraad van Hasselt vanl8 maart 1947 (H. B. V L. van 19 maart 1947) ↩︎

  189. Krijgsraad van Tongeren van 7 oktober 1946 ( H.B.VL. van 8.10.1946). ↩︎

  190. Carl Rijmen - De bevrijding van Ham 1995. ↩︎

  191. Carl Rijmen - De bevrijding van Ham 1995. ↩︎

  192. Krijgsraad van Tongeren van 9 oktober 1946 (H.B.VL. van 10.10.1946) ↩︎

  193. Krijgsraad te Hasselt 11 februari 1946 ( H.B.VL. 1221946) ↩︎

  194. Krijgsraad te Hasselt 21 februari 1946 (H.B.VL. 22.2.1946) ↩︎

  195. Krijgsraad te Hasselt 20 juni 1946 (H.B.VL. 2261946) ↩︎

  196. De krijgsraad van Tongeren van 19 november 1946 (H.B.VL. van 20 november 1946). ↩︎

  197. De krijgsraad van Tongeren van 22 november 1946 (H.B.V.L. van 23 november. 1946) ↩︎

  198. Het Belang van Limburg van 9 november 1946. ↩︎

  199. De krijgsraad van Hasselt van 12 november 1946 (H.B.V.L. van 13.11.1946). ↩︎

  200. De krijgsraad van Hasselt van 26 november 1946 (H.B.VL. van 27.11.1946). ↩︎

  201. De krijgsraad van Hasselt van 9 december 1946 (H.B.V.L. van 10.12.1946). ↩︎

  202. Het Belang van Limburg van 10 december 1946. ↩︎

  203. De krijgsraad van Hasselt van 17 januari 1947 (H.B.VL. van 18.1.1947). ↩︎

  204. Brief van 26 juli 1941 aan de burgemeesters van Limburg. ↩︎

  205. Herderlijk schrijven van het Belgisch Episcopaat - 15 maart 1943. ↩︎

  206. Etienne Verhoeyen -België bezet 940-1944. ↩︎

  207. Kardinaal Van Roey en de Duitse bezetting in België - Kanunnik Leclef - 1945. ↩︎

  208. Briefwisseling van Theo Wintmolders uit Kozen, officier van de Witte Brigade - 20 augustus 1946. ↩︎

  209. Bommen op de Roerdam - Paul Brickhill. ↩︎

  210. Notities Herman Stroeken - Zichen-Zussen-Bolder. ↩︎

  211. Krijgsraad Hasselt - zitting 3 juni 1946. ↩︎

  212. Krijgsraad Hasselt - zitting 18 juni 1946. ↩︎

  213. Een eeuw steenkool in Limburg- Lanno 1992. ↩︎

  214. Arthur Wollants-Jos Bouveroux - Russische Partizanen, Davidsfonds 1994. ↩︎

  215. Aanvaardingscommissie voor Politieke Gevangenen - Hasselt 25.4.1950. ↩︎ ↩︎

  216. Gericht der Feldkommandantur 581 - St. I. II nr. 218/43 - juli 1943. ↩︎

  217. De krijgsraad te Tongeren 19 november 1946. ↩︎

  218. Mathieu Rutten - De oorlog 40-45 in Tongeren - 1990. ↩︎

  219. Achieven gemeentebestuur Genk. ↩︎

  220. Archieven provinciebestuur Limburg. ↩︎

  221. Kardinaal Van Roey en de Duitse bezetting in Belgie - Kanunnik Leclef 1945. ↩︎

  222. Gesprekken met eregedeputeerde René Nartus van Hoeselt. ↩︎

  223. Dankbrief in het bezit van eregedeputeerde René Nartus van Hoeselt. ↩︎

  224. Brief van 18 maart 1941 uitgaande van de Militärverwaltung aan de koolmijn van Waterschei. ↩︎

  225. De Toekomst, Limburgs V.N.V. weekblad - 31 mei 1941. ↩︎

  226. Genootschap voor Geschiedenis en Volkskunde - Overpelt. ↩︎

  227. Genootschap voor Geschiedenis en Volkskunde - Overpelt. ↩︎

  228. Archieven provinciebestuur Limburg. ↩︎

  229. Archieven gemeente Genk. ↩︎

  230. Archieven provinciebestuur Limburg. ↩︎

  231. Archieven van het provinciebestuur. ↩︎

  232. Archieven van het gemeentebestuur Genk. ↩︎

  233. Archieven van het gemeentebestuur Genk. ↩︎

  234. Archieven van het provinciebestuur. ↩︎

  235. Archieven van het provinciebestuur. ↩︎

  236. Mathieu Rutten - De oorlog 40-45 tussen Maas en Kempenl993. ↩︎

  237. Mathieu Rutten - De oorlog 40-45 in Tongeren 1990. ↩︎

  238. De krijgsraad van Tongeren van 15 april 1946 (H.B.VL. van 16.4.1946). ↩︎

  239. De krijgsraad van Tongeren van 15 april 1946 (H.B.V.L. van 16.4.1946). ↩︎

  240. Terreur in oorlogstijd - Jos Bouveroux - 1984. ↩︎

  241. Terreur in oorlogstijd - Jos Bouveroux -1984. ↩︎

  242. De krijgsraad van Tongeren van 13 augustusl946 (H.B.VL. van 14.8.1946). ↩︎

  243. De Volksgazet van 9 oktober 1944. ↩︎

  244. Kolonel S.B.H. Guy Van Poucke- Niet langer geheiml987. ↩︎

  245. Kolonel S.B.H. Guy Van Poucke- Niet langer geheim 1987. ↩︎

  246. Thierry Vuylsteke - Het Geheim Leger 1940-1944 1986. ↩︎

  247. Mathieu Rutten - De oorlog tussen Maas en Kempen 1993. ↩︎

  248. Mathieu Ruttern - De oorlog 40-45 tussen Maas en Kempen 1993. ↩︎

  249. De krijgsraad van Hasselt van 26 april 1947 (H.B.VL. van 27 april 1947). ↩︎

  250. De krijgsraad van Hasselt van 27 april 1947 (H.B.VL. van 28 april 1947). ↩︎

  251. De krijgsraad van Hasselt van 28 april 1947 (H.B.VL. van 29 april 1947). ↩︎

  252. M. Peeters- Wijchmaal in oorlogstijd 1939-1945 - Heemkundige Kring Wijchmaal 1991. ↩︎

  253. Het Belang van Limburg van 1 september 1994. ↩︎

  254. Het Belang van Limburg van 7 september 1994. ↩︎

  255. Willy Alenus - Bloedige september 1994. ↩︎

  256. Jef Bussels- De slag om Hechtell972. ↩︎

  257. C. Brokmans -Beringen‚ stad en buitingen. ↩︎

  258. Unie der verbroederingen van het Geheim Leger - september 1969. ↩︎

  259. De Brug tot Market-Garden - V.Z.W. Museum Kempenland Lommel. ↩︎

  260. Aldelin Bilsen - Neerpelt in de Tweede Wereldoorlog 1994. ↩︎

  261. De bevrijding van Bocholt- Het Belang van Limburg van 30 september 1994. ↩︎

  262. De bevrijding van Tongeren - 1994. ↩︎

  263. Bijdrage van Jean Voets in Het Belang van Limburg van 8 septemberl994. ↩︎

  264. Mathieu Rutten - De oorlog 40-45 in Zuid-Oost Limburg 1992. ↩︎

  265. Brief van Tony Lambrechts aan sector Geheim Leger Tongeren. ↩︎

  266. Jan Kolbacher in Het Belang van Limburg van 13 september 1994. ↩︎

  267. Jan Kolbacher in Het Belang van Limburg van 13 september 1994. ↩︎

  268. Verslag van weerstander Hamers uit Eisden. ↩︎

  269. Reeks artikels in Het Limburgs Dagblad (Nederland) van Jan Van Lishout - 1981. ↩︎

  270. Mathieu Rutten - Oorlog 40-45 tussen Maas en Kempenl993. ↩︎

  271. Mathieu Rutten- Oorlog 40-45 tussen Maas en Kempen 1993. ↩︎

  272. S. Weuts - Historiek van het Bataljon Bevrijdingl977. ↩︎

  273. La collaboration du Cardinal. L’ Eglise dans la Belgique de 40 - Alain Dantoing. ↩︎

  274. Archieven van bisdom Luik en Hasselt. ↩︎ ↩︎

  275. Bidprentje van betrokkene. ↩︎

  276. N. N. Gevangene nr. 134849- Frans Claessens Maasmechelen 1973. ↩︎

  277. Katholiek Nieuwsblad - 7 mei 1991. ↩︎

  278. L’ héroïque Curé de Comblain-au-Pont - collections Coeurs Belges. ↩︎

  279. Verslag van de Passieve Luchtbescherming van Limburg. ↩︎

  280. Genk in de Tweede Wereldoorlog - Heemkring Heidebloemke - 1994. ↩︎

  281. Het Belang van Limburg 7 november 1944. ↩︎

  282. Wilfried Pauwels - De verdachten van september 1944 - 1990. ↩︎

  283. Mededeling van Eisenhower aan Belgische weerstand - 12 julì1944 ↩︎

  284. Brief van luitenant-generaal Pire dd. 10 oktober 1944 aan het kader van het Geheim Leger. ↩︎

  285. Archieven van het Geheim Leger, zetel te Brussel. ↩︎

  286. Het Belang van Limburg van 21 november 1944. ↩︎

  287. Het Belang van Limburg van 28 november 1944. ↩︎

  288. Het Belang van Limburg van 20 maart 1947. ↩︎

  289. Het Belang van Limburg. ↩︎

  290. Het Belang van Limburg, 1 mei 1994 - verklaring van Leander Hanssen. ↩︎

  291. Het Belang van Limburg, 1 mei 1994 - verklaring van Lode Wuyts. ↩︎

  292. De Standaard - 12 novemberl994. ↩︎

  293. Het Berkenkruis jaargang 1978. ↩︎

  294. Vereniging voor Vreemdelingen Verkeer Lommel ↩︎

  295. Briefwisseling met ministerie van Wederopbouw 7.10.1975. ↩︎

  296. Verslag van Inlichtingsdienst Clarence 25 september 1940. ↩︎

  297. Verslag van de Inlichtingsdienst Clarence 10 augustus 1941. ↩︎

  298. Verslag van de inlichtingsdienst Clarence 28 september 1941. ↩︎

  299. Onderluitenant M. De Boeck - De Duitse Nachtjacht, basis St.-Truiden 1941-1944. ↩︎

  300. Radar is de afkorting van Radio Detecting And Ranging. ↩︎

  301. M. Th. Van de Steen - Roerstreek ’83. ↩︎

  302. Onderluitenant M. De Boeck- De Duitse Nachtjacht, basis St.-Truiden 1941-1944. ↩︎

  303. Onderluitenant M. De Boeck- De Duitse Nachtjacht, basis St.-Truiden 1941-1944. ↩︎

  304. Rapport Inlichtingsdienst Marc. ↩︎

  305. Onderluitenant M. DE Boeck- De Duitse Nachtjacht,basis St.-Truiden 1941-1944. ↩︎

  306. Kriegstagebuch Il/ Nachtjagdgeschw. 1 - Bundesarchiv - Freiburg. ↩︎

  307. Kriegstagesbuch II/Nachtjagdgeschw. 1- Bundesarchiv - Freiburg. ↩︎

  308. Nota’s van Lucien Bogers - Genk. ↩︎

  309. Nota’s van Lucien Bogers -Genk. ↩︎

  310. Lucien Bogers - V.ZW Heemkring Heidebloemke Genk - jg. 1953 ↩︎

  311. Ron Pütz - Duel in de wolken - 1994 ↩︎

  312. Notities van Lucien Bogers Genk ↩︎

  313. Notities van Lucien Bogers Genk ↩︎

  314. Journal de Campagne, 1941-1945 (350th Belgian squadron) ↩︎

  315. Lucien Bogers - V‚Z.W.Heernkring Heidebloemke Genk- jg. 1953 ↩︎

  316. Notities van Lucien Bogers Genk ↩︎

  317. Notities van Luc ien Bogers Genk ↩︎

  318. Notities van Lucien Bogers Genk ↩︎

  319. Notities van Lucien Bogers Genk ↩︎